Toen mijn ogen niet alleen dik waren, maar soms ook ontstoken, was het tijd voor maatregelen. Internet beweerde dat het van zuivel kon komen. Last van ontstoken slijmvliezen, vage darmklachten, astma, bronchitis, post nasal drip, voorhoofdsholteontsteking of hardnekkige verkoudheid? Laat zuivel staan en je knapt op. Dat leek me rabiate en onwetenschappelijke onzin. Bovendien: blauwe kaas, gele kaas, witte kaas, ik ga al kwijlen bij de aanblik ervan. Sommige dingen hoorje liever niet.
Maar tijdens een vakantie in Azië kwam de waarheid aan het licht. De chronische voorhoofdsholteontsteking en tranende ogen verdwenen spontaan toen ik dankzij de lokale eetgewoontes geen zuivel gebruikte. Ik werd elke ochtend wakker met frisse oogjes, een jarenlange kriebelhoest was ineens weg en eenmaal thuis bleek ook mijn hooikoorts op mysterieuze wijze genezen.
Nu is kaas (en ijs!) laten staan geen sinecure. De eerste jaren ging ik nog weleens in de fout in de ijdele hoop dat ik leed aan ingebeelde voedselovergevoeligheid. Met een zalig bolletje pistache-ijs of met een lekker stuk belegen kaas. Dan werd ik de andere dag wakker met kriebelende oren en dichtgeplakte ogen vol met zand. Maar drie dagen en wat post nasal drips verder en de slijmvliezen waren weer schoon.
Wat niet erg motiveerde was dat ik eigenlijk niet begreep waarom de klachten waren verdwenen. Ik schoof het op ‘een vage overgevoeligheid’ en nam niet de moeite om het uit te zoeken. Tot ik werd uitgenodigd op een persbijeenkomst waar culinaire bedrijven hun producten promoten. In de goodiebag zat een enorme zak ambachtelijke Zwitserse Gruyère. Thuis staarde ik naar die zak en die zak staarde naar mij, tot mijn immer sluimerende kaascraving de doorslag gaf. Binnen een kwartier had ik de zak verorberd of zeg maar gerust: verslonden.
Enigszins achterdochtig deed ik de volgende dag uitgeslapen mijn ogen open. Geen keelkriebels, geen prikoren, geen zand in de ogen. Er was niks aan de hand? In mijn ochtendjas strompelde ik naar de vuilnisbak om de lege kaaszak op te diepen. Wat was dit voor een opmerkelijke kaas? Het enige dat ik kon ontdekken was dat ie was gemaakt van rauwe melk.
Wetenschappelijk gezien leverde dat niet veel aanknopingspunten. De gezondheidsvoordelen van rauwe melk zijn anecdotisch en niet onderbouwd door onderzoek. Er zijn alleen wat risico’s vanwege de listeria-bacterie, tenminste als je zwanger bent. Wat experimenten op mezelf met andere rauwmelkse kazen leverde bovendien opnieuw kriebels en neusgedoe dus die ‘rauwmelksigheid’, dat was het niet. Ondertussen bleef ik zo af en toe genieten van een stukje Gruyère.
Het boek The Paleo Answer van Loren Cordain, de grondlegger van de paleogedachte, bracht nieuwe inzichten. Een belangrijke reden die Cordain noemt om geen zuivel te gebruiken is betacasomorfine-7 (BCM7). Deze stof wordt gevormd als caseïne, het voornaamste eiwit in melk en kaas, wordt afgebroken in het maagdarmkanaal. BCM7 is volgens Cordain in staat om de slijmproductie te stimuleren via klieren die in de darmwand aanwezig zijn. Die slijmproductie wordt bovendien niet alleen in de darm geactiveerd, maar ook in de slijmvliezen van neus, keel en longen, want BCM7 reist volgens hem vrolijk mee door de bloedbaan. Tada, daar was een mogelijke verklaring.
Even doorzoeken leverde een rapport van de EFSA uit 2009 dat het verhaal van Cordain onderbouwde. De EFSA keek naar BCM7 omdat het verdacht is als veroorzaker van autisme, diabetes type 1 en hart- en vaatziekte. Voor dergelijke heftige gevolgen zijn er wat de EFSA betreft niet voldoende bewijzen gevonden. Maar de slijmvorming en de overgevoeligheidsreacties worden ook door de EFSA geconstateerd.
Opiaatreceptoren
Door studies bij dieren weten we dat BCM7 de opiaatreceptoren in de darmwand activeert. En dat verandert de darmmotiliteit en de slijmproductie. Contact met de Peyerse platen (onderdeel immuunsysteem) kan leiden tot de aanwas van afweercellen en de afgifte van histamine (stof die betrokken is bij allergische reacties). Dit alles zou de oorzaak kunnen zijn van een ‘pseudoallergische’ reactie op zuivel. Het bevestigt wat complementaire artsen hun patiënten al jaren proberen duidelijk te maken: je klachten komen door zuivel.
Ook opmerkelijk: het BCM7 kan de darmwand niet zo makkelijk passeren, tenzij sprake is van een ‘leaky gut’. Zo’n leaky gut krijg je onder andere van stress, alcoholmisbruik en extreme lichamelijke inspanning (onder topsporters is de leaky gut berucht). Zo’n leaky gut is dus een soort opmaatje voor zuivelproblemen terwijl een gezonde darmwand beter bestand is tegen zuivel ergo BCM7. En dat verklaart waarom je (allergische) klachten kunnen toenemen als je gestrest bent of veel alcohol drinkt.
In Australië is in de winkels al sinds 2003 A2- zuivel verkrijgbaar. Net als in het Verenigd Koninkrijk trouwens. Wat me enorm verbaast is dat deze informatie aan de andere kant van de aardbol gesneden koek is. Maar hier denkt men dat je een paleofreak bent met orthorexie of dat je grappiger probeert te zijn dan André van Duin als je zegt dat je niet tegen kaas van zwart-witte koeien kunt, maar wel tegen die van bruine.Maar wat is er dan aan de hand met Gruyère? Toen ik nog dieper in de BCM7-kwestie dook, kwam ik erachter dat niet alle koeien (en geiten, schapen en buffels) eender zijn geschapen (duh…) en dat ze niet allemaal dezelfde melk produceren. Sommige hoefdieren produceren caseïne die tot veel meer BCM7-vorming leidt dan andere. De populaire zwart-witte Friese Holsteiner, wereldwijd de grootste zuivelleverancier onder de koeien maakt voornamelijk caseïne van het type A1 wat veel BCM7 oplevert. Terwijl de minder populaire Zwitserse, Franse, Jersey-rassen caseïne maken van het type A2 wat veel minder BCM7 betekent. Dat laatste geldt ook voor kamelen, schapen, geiten, buffels en Schotse Hooglanders.
In Australië ontdekte men in de jaren zeventig al dat er iets was met de melk van de Holstein-Friesians. Tot die tijd hielden de boeren daar voornamelijk Jersey koeien. Maar omdat ze een hogere opbrengst werd beloofd als ze zouden overstappen op Holstein-Friesians, deden ze dat massaal. Al vrij snel merkten de eerste boerenfamilies dat ze gezondheidsklachten kregen van de melk van de Holstein-Friesians. Voor eigen gebruik hielden sommigen een Jerseykoe in de achtertuin maar de melk van hun vlijtige zwart-witte koeien verkochten ze aan hun landgenoten.
Daar is inmiddels aardig wat onderzoek gedaan naar de kwestie A1-melk versus A2-melk. In 2014 werd bijvoorbeeld een dubbelblinde gecontroleerde studie gedaan waarbij 36 Australiërs acht weken lang A2-melk of A1-melk dronken. De studie liet zien dat A1-melk aanleiding gaf tot dunne ontlasting, buikklachten en pijn terwijl A2-melk dat niet deed. De studie werd gepubliceerd in het European Journal of Clinical Nutrition.
Ach, wat geeft het. Het goede nieuws is; worden je vage en allergische klachten aangewakkerd door zuivel, dan kun je ervan afkomen en gewoon blijven genieten van Gruyère, Emmentaler, schapenkaas, geitenyoghurt, sommige Franse kaasjes, buffelmozarella, kaas van Schotse Hooglanders (van Nederlandse bodem) en als de zuivelindustrie hier een beetje wakker is, straks ook van A2-melk en A2-pistache-ijs.