Overheidsrepressie: NGO’s onder vuur

Overheden nemen steeds vaker maatregelen die de bewegingsruimte van ontwikkelings-, mensenrechten- en vredesorganisaties inperken. In sommige gevallen leidt dat tot levensgevaarlijke situaties. En het wordt alleen maar erger.

Overheden nemen steeds vaker maatregelen die de bewegingsruimte van ontwikkelings-, mensenrechten- en vredesorganisaties inperken. In sommige gevallen leidt dat tot levensgevaarlijke situaties. En het wordt alleen maar erger.

Werknemers van Save the Children in Pakistan troffen afgelopen juni een gewapende man voor het kantoor van de organisatie in Islamabad en een nieuw slot op de deur. Alle apparatuur was in beslag genomen en de organisatie werd gesommeerd het land te verlaten. ‘Anti-Pakistaanse’ en ‘zeer verdachte’ activiteiten zouden zijn gebleken uit onder andere afgeluisterde telefoongesprekken. Save the Children werkte er op dat moment aan twee grote onderwijsprogramma’s, onder meer in Beloetsjistan langs de Afghaanse grens, met name gericht op meisjes.

‘Het was voor ons een enorm drama,’ zegt directeur Pim Kraan vanuit zijn kantoor in Den Haag. ‘We hebben tienduizend mensen in dienst die ineens niet meer naar hun werk konden. Sommigen werden als criminelen ondervraagd. Bovendien werden ze in de lokale media als landverraders neergezet. Ze werden zelfs door hun eigen familie met wantrouwen bejegend en moesten soms vrezen voor hun leven.’ De Pakistaanse overheid beschuldigde Save the Children, dat voornamelijk vanuit de VS en Engeland wordt gefinancierd, ervan te hebben bijgedragen aan het onthullen van de schuilplaats van Osama Bin Laden via een bij hen werkzame dokter. Kraan: ‘Die dokter stond niet op onze loonlijst en was ons niet bekend.’ Een bewijs werd nooit geleverd. Na bemiddeling door Nederland, Australië, de VS en Engeland kon Save the Children het werk in Pakistan weer hervatten.

Het incident staat niet op zichzelf. Ngo’s, mensenr echtenorganisaties en hulporganisaties krijgen in toenemende mate te maken met moeilijkheden, verdachtmakingen en bedreigingen. Civicus, een alliantie van maatschappelijke organisaties in meer dan honderdvijftig landen, constateert in haar jaarlijkse rapport ‘The State of Civil Society’ dat de ruimte van het maatschappelijk middenveld al negen jaar op rij wordt ingeperkt. Volgens Civicus-onderzoeker Mandeep Tiwana ‘gaat het om een wereldwijde en zich versnellende trend’ die voor een groot deel door overheden wordt ingezet.

Maina Kiai, de speciale rapporteur van de VN voor de vrijheid van vergadering en vereniging laat vanuit New York weten: ‘We zien het in het Noorden en in het Zuiden, in dictaturen en democratieën.’ Freedom House, een Amerikaanse waakhondorganisatie, rapporteert behalve de afgenomen ruimte voor maatschappelijke organisaties ook een forse inperking van de persvrijheid en vrijheden die samenhangen met het functioneren van de rechtstaat.

Iets te veel succes

‘Overheden onderdrukken juist deze veranderkrachten omdat ze die het meest vrezen,’ zegt Jan Gruiters, directeur van de Nederlandse vredesorganisatie PAX. ‘Vroeger werd repressie nog afgedekt en bewezen overheden lippendienst aan mensenrechten en democratie, maar steeds vaker is de repressie openlijk en komen de machthebbers ermee weg. Ze zijn assertiever geworden en worden minder tegengesproken in de internationale politieke arena’s.’Hivos-directeur Edwin Huizing kan zo een rijtje getroffen organisaties noemen: ‘In Bolivia is onze Deense

zusterorganisatie Ibis, die opkomt voor de rechten van indianen in het Amazonegebied, de wacht aangezegd door de regering. Dat had ook Hivos kunnen zijn, omdat we organisaties steunen die kritisch zijn ten aanzien van de overheid. In Ecuador gebeurde hetzelfde toen een partner iets te veel succes had met een campagne die de overheid niet zinde tegen vervuiling door een oliemaatschappij.’

Tiwana: ‘Overheden besteden hun verantwoordelijkheden op gebieden als gezondheid, water en openbaar vervoer bijna overal steeds meer uit aan bedrijven. Zelfs de taken van de politie en het leger worden in sommige landen door bedrijven ingevuld. Door die vermenging van politiek en het bedrijfsleven worden mensenrechten ondermijnd. Activisten en organisaties die proberen mijnbouw, olie- en gasboringen aan de kaak te stellen, lopen in grote delen van de wereld enorme risico’s.’

Bovendien ontwikkelden steeds meer overheden in de afgelopen jaren speciale ‘ngo-wetgeving’. Ngo’s moeten aan steeds meer eisen voldoen, waarvan sommige onzinnig lijken. In Rusland bijvoorbeeld moeten organisaties die geld ontvangen uit het buitenland zich registreren als buitenlandse agent. Emile Affolter van Amnesty: ‘Ze moeten op al hun voorlichtingsmateriaal schrijven: geproduceerd door een buitenlandse agent. In Rusland betekent dat hetzelfde als spion, dus vergeet het dan maar met je geloofwaardigheid. Veel organisaties hebben constructies gevonden om hier onderuit te komen. Daar heeft de Russische overheid op gereageerd met een “ongewenste organisaties”-wet. Ongewenste organisaties zijn altijd buitenlandse organisaties die Russische organisaties financieren. Het is onbekend waarom en wanneer een organisatie als “ongewenst” wordt aangemerkt. Als het Amnesty overkomt, moeten we uit Rusland weg. Organisaties die met ons samenwerken kunnen dan hoge boetes en celstraffen voor hun medewerkers verwachten. Via ons worden zo Russische organisaties kaltgestelt.’ ‘Veel overheden proberen buitenlands geld te controleren via wetten,’ bevestigt Tiwana. ‘Vooral westerse democratieën die mensenrechten- en ontwikkelingsorganisaties steunen, zijn hen een doorn in het oog. In Rusland, Kazachstan, Belarus, Azerbeidzjan, India en andere Zuid-Aziatische landen wordt het ontvangen van buitenlands geld aan banden gelegd. In Ethiopië mag niet meer dan tien procent van het geld uit het buitenland komen, anders mag je als organisatie niet aan mensenrechten of burgerrechten werken. Maar juist voor dit soort onderwerpen komt het geld hoofdzakelijk van westerse democratieën. Een heel effectieve manier dus om deze organisaties monddood te maken.’

Zelfs in Spanje

‘Het lijkt wel of allerlei landen wetten van elkaar kopiëren,’ verzucht ICCO directeur Marinus Verweij. Hij moest eerst goed nadenken of hij over dit onderwerp geïnterviewd wilde worden. ‘Sinds we ons werk hebben gedecentraliseerd naar regiokantoren wereldwijd, worden we in de gaten gehouden. Het kan ons werk ernstig schaden als artikelen vertaald worden en er verkeerde conclusies worden getrokken. We moeten zeer voorzichtig zijn om te voorkomen dat we uit landen weg moeten.’

Naast de specifieke ngo-wetgeving worden in veel landen wetten aangenomen die de vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging ondermijnen. Ngo’s hebben daar veel last van. Gruiters: ‘Als we nu in Oeganda hadden gezeten en je had mij en nog iemand van PAX willen spreken, dan hadden we dat moeten melden bij een politiebureau. Spreken met meer dan twee mensen over een maatschappelijk onderwerp mag alleen als er vooraf toestemming is gevraagd en ontvangen.’ Deze

afname van burgervrijheden vindt overigens niet alleen in ontwikkelingslanden plaats. Tiwana: ‘Zelfs in Spanje is recentelijk een wet aangenomen die de mogelijkheid van demonstratie en de uiting van publiek protest inperkt.’

Hindoefundamentalisten

De regelgeving en de nieuwe wetten zijn onderdeel van een toenemend vijandige houding tegenover het maatschappelijke middenveld, maar ze dragen er ook toe bij. Affolter: ‘De wetgeving an sich is heel gevaarlijk, maar er ontstaat bovendien een klimaat waarin mensen worden bestempeld als buitenlands agent, als spion, als tegen het nationale belang, als vijand van de staat. Dan wordt het ook legitiem om mensen aan te vallen of lastig te vallen.’ Zo werd in juni het kantoor van mensenrechtenorganisatie Joint Mobile Group in Grozny, Tsjetsjenië, bestormd door een joelende menigte. Medewerkers konden ternauwernood ontsnappen en de politie keek toe.

Door de repressievere overheden ontstaat er angst, onzekerheid en onderlinge vijandigheid binnen samenlevingen, waardoor de repressie nog meer toeneemt, evenals de kans op radicalisering. Maina Kiai, de speciale VN- rapporteur: ‘Als overheden geweldloze bijeenkomsten verstoren waarop mensen hun onvrede kenbaar maken, hebben mensen steeds minder opties. Ze worden wanhopig en dit vergroot de kans op radicalisering.’

Bovendien is het de wereld niet gelukt om de Syrische crisis op te lossen, net als andere extreme crisissen, denkt Tiwana. ‘Fundamentalisme groeit hierdoor en maatschappelijke dialoog neemt af. In Pakistan worden mensenrechtenverdedigers vermoord door moslimextremisten, in Oeganda mensen die opkomen voor homorechten door christenfundamentalisten. In Azië zijn hindoefundamentalisten actief en in Europa maakt extreem rechts het de organisaties en individuen die opkomen voor de rechten van vluchtelingen steeds lastiger.’

In zo’n klimaat van steeds meer polariserende samenlevingen waarin het voor niemand meer duidelijk is wie ‘de vijand’ is, wordt het gevaar voor activisten en medewerkers van sommige organisaties steeds groter. Kraan: ‘Mijn grootste vrees is dat ik op de televisie een van mijn medewerkers in een oranje overall in de woestijn zie zitten. De vraag of je je eigen medewerkers aan die risico’s moet blootstellen om anderen te helpen, is prominent aan de orde.’

24 uur per dag bewaakt

Die zorgen hebben meerdere directeuren van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. Daniëlle Hirsch, directeur van Both Ends: ‘Ik wil geen namen noemen, want wat doe ik de mensen en de organisaties aan over wie ik spreek? Maar het aantal vermoorde milieuactivisten stijgt gruwelijk snel. In Brazilië gaat het ’t snelst. We hebben in onze wekelijkse vergaderingen steeds vaker mensen over wie we ons zorgen maken.’

Dit herkent Leon Willems, directeur van Free Press Unlimited, dat zich inzet voor persvrijheid in de wereld: ‘Het is nog nooit zo vaak voorgekomen dat wij op ons wekelijks managementoverleg mensen bespreken die in de knel gekomen zijn, die hulp zoeken om hun land te kunnen ontwijken of die buitenspel zijn gezet.’ Persvrijheid is een van de laatste strohalmen als de repressie van het maatschappelijk middenveld toeneemt. Als die gelimiteerd is, wordt de situatie steeds nijpender. Hirsch: ‘In een niet nader te noemen Latijns-Amerikaans land kunnen organisaties de staat nog redelijk effectief aanklagen. Ze gebruiken de lokale pers om er publieke steun voor te krijgen. Maar

de reguliere pers is in handen van de overheid. Die organisaties uiten zich via internetfora, maar moeten daarbij 24 uur per dag bewaakt worden. Er vinden gijzelingen en moorden plaats. Het wordt zo steeds moeilijker om de massa te bereiken die nodig is om een overheid zich aangesproken te laten voelen. In sommige landen ben ik bang dat het net zich sluit en we de mensen niet meer kunnen bereiken.’

Afluisterpraktijken

Leon Willems: ‘De persvrijheid neemt niet alleen af, geweld tegen journalisten neemt ook al jaren toe. Bovendien leidt dat geweld nergens tot vervolging. En niet alleen journalisten lopen gevaar. In Rusland bedenk je je wel drie keer voor je een twitterprofiel aanmaakt. De zeer capabele veiligheidsdiensten houden je nauwlettend in de gaten.’ Huizing herkent het beeld: ‘In het Midden-Oosten loop je met je online stem snel gevaar. Dat merken we aan het aantal hulpverzoeken uit die regio en ook uit Centraal-Azië van mensenrechtenactivisten en bloggers die in nood zitten. Met digitale technologie helpen wij ze om buiten het zicht van inlichtingendiensten te blijven.’

Gruiters: ‘We merken in ons contact met partners dat er inlichtingendiensten afluisteren. Daar moeten we altijd rekening mee houden. Er worden telefoongesprekken afgeluisterd, we merken dat er op Skype-conferenties wordt ingelogd, we moeten vaker naar partners toe om open te kunnen praten.’ Willems: ‘Wij nemen specifieke maatregelen om veilig met partners te kunnen communiceren. Meer zeg ik daar niet over.’

Pers die onder invloed staat van de overheid en veiligheidsdiensten die burgers controleren: het lijkt een ver-van-mijn-bed-show, maar ‘ook Cameron wil het mogelijk maken om alle burgers af te luisteren met het oog op de strijd tegen terrorisme. Hij heeft gezegd: we kunnen het ons niet veroorloven dat er gesprekken zijn tussen burgers waar wij niets vanaf weten,’ zegt Willems. Tiwana: ‘Afluisterpraktijken zijn inmiddels een wereldwijd fenomeen. Alle democratische landen doen het. Snowden en Assange hebben dit aangekaart en worden vervolgd. Als westerse landen deze mensen vervolgen, wordt de standaard steeds lager en volgen andere landen meteen.’

Schuren is juist goed

In de jaren tachtig hield de universiteit in Bangkok het aantal parlementariërs bij dat elk jaar vermoord werd. Dat aantal nam toe, ondanks het feit dat de militaire dictatuur is vervangen door een democratie. Toen het parlement meer macht kreeg, ontstonden er meer conflicterende belangen. ‘Dus waren de moorden een indicator van democratie,’ zegt Roberto Bissio, directeur van Social Watch, een internationaal netwerk dat zich richt op het bestrijden van armoede en ongelijkheid. ‘Het aantal journalisten dat vermoord wordt, neemt toe. Betekent dat minder vrijheid van meningsuiting of is de pers zo belangrijk geworden dat ze een doelwit is geworden? Als er meer pogingen zijn om het maatschappelijk middenveld de mond te snoeren, is dat dan geen teken dat het middenveld aan belang heeft gewonnen?’

Reina Buijs is plaatsvervangend directeur Internationale Samenwerking bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij herkent het beeld dat Bissio schetst. ‘Het is een teken dat maatschappelijke organisaties sterker worden en meer in staat zijn om overheden of bedrijven op hun verantwoordelijkheden aan te spreken,’ zegt ze.

Maar de zorgen zijn er niet minder om. Minister Ploumen had na de grootschalige bezuinigingen

die ze doorvoerde op ontwikkelingssamenwerking minder geld te besteden. Ze heeft dat geld bewust ingezet voor een nieuw programma, ‘Samenspraak en Tegenspraak’, waarin ze een samenwerking aangaat met 25 organisaties en koepels uit Nederland en het Zuiden. Dit programma gaat in januari 2016 van start en heeft als doel de ruimte voor het maatschappelijk middenveld mondiaal te vergroten. Bovendien werkt Ploumen in dit programma nauwer samen met Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. Het is een vernieuwende aanpak.

Geen enkel donorland heeft tot nu toe zo specifiek ingezet op het beïnvloeden van overheden door ngo’s. Buijs: ‘Het poldermodel werkt in Nederland. Schuren is juist goed, laten we zien. En ook dat wij zelf ook “last” hebben van de kritische stem van het maatschappelijk middenveld, maar toch geloven in die tegenkracht.’ Volgens Buijs is er vanuit het buitenland veel belangstelling voor.

Nieuwe technologieën

Maar het is maar de vraag of de inspanningen van de minister voldoende zijn. Kiai: ‘Het fenomeen is zo diep doorgedrongen in de wereld dat we niet langer kunnen spreken over ruimte die afneemt. Die ruimte is al enorm afgenomen. We moeten die terugveroveren. Het is tijd om offensief te worden.’ Organisaties en individuen die contact met hem hebben, lopen gevaar, merkt hij. ‘Mensen worden lastiggevallen of komen zelfs in de gevangenis terecht. Een van mijn belangrijkste prioriteiten is om dat te voorkomen.’

Tiwana lacht op de vraag of we een donkere toekomst tegemoet gaan. ‘Ik wil er toch positief tegenaan kijken. Mensen zijn zich ook wereldwijd aan het verzetten. Er zijn bijna dagelijks protesten tegen corruptie, ook in veel delen van Europa, in Spanje en Griekenland. Protestbewegingen krijgen zelfs politieke macht, zoals in Tunesië.’

Nieuwe technologieën kunnen bij dat burgerverzet helpen. Verweij: ‘Waar overheden in het verleden de uitkomst van verkiezingen konden beïnvloeden, is dat door mobiele telefonie steeds minder mogelijk. Mensen geven in Kenia bijvoorbeeld aan elkaar door hoeveel mensen er naar de stembus geweest zijn en controleren zo de uitslag.’

Tiwana: ‘In essentie gaat het om de herijking van de democratie en de verhoudingen ten opzichte van elkaar. Uiteindelijk zal er meer aandacht komen voor de geïntegreerde aard van globaal beleid en zal het sociale contract tussen burger en de overheid opnieuw worden uitonderhandeld.’

Mondiale elite

Maar voor het zover is, wordt het eerst erger, voorspelt Tiwana. ‘Op dit moment voelt de mondiale elite zich nog te machtig en zijn overheden te bang. We horen van onze leden dat het steeds erger wordt en ik denk dat dit in de nabije toekomst verder doorzet.’

En die bange overheden beperken zich niet tot buiten de landsgrenzen. Ook in Nederland ligt een wet op de plank die de Nederlandse veiligheidsdienst in navolging van Australië, de VS, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Nieuw- Zeeland de vrijheid geeft om burgers en organisaties, maar ook journalisten en advocaten, af te luisteren en deze informatie bovendien met andere veiligheidsdiensten te delen. De wet is door Plasterk voorgesteld op instigatie van de Nederlandse veiligheidsdiensten. In een online consultatie van de overheid kwamen 557 reacties op het wetsvoorstel, die nagenoeg allemaal tegen dan wel kritisch zijn. De afzenders zijn burgers, maar

ook maatschappelijke organisaties als Greenpeace en Amnesty, universiteiten, advocatenkantoren en telecombedrijven als Vodafone en T-Mobile. Menso Heus van Free Press Unlimited was nauw betrokken bij een campagne van de organisatie die opriep om tegen het wetsvoorstel in het verweer te komen. ‘Nog nooit zijn er zoveel reacties gekomen op een wetsvoorstel,’ vertelt hij. ‘Toch denk ik dat Plasterk niet veel aan het voorstel gaat veranderen. Hij laat vooralsnog vooral weten ermee door te willen gaan. Dat geeft me niet veel hoop. Maar wij laten het er niet bij zitten.’

Gruiters, eufemistisch: ‘We merken bij bepaalde dossiers dat we er nog maar heel moeilijk via open media over kunnen praten. Wij hebben bijvoorbeeld veel contact met oppositiebewegingen. Dat trekt de aandacht en is niet zonder risico. Als we in Nederland inlichtingendiensten hebben die dat willen tracken en uitwisselen met andere veiligheidsdiensten, dan zie ik dat niet als een heel grote steun in de rug.’

Mijn gekozen waardering € -

Janneke Juffermans schrijft over Afrika, mensenrechten en buitenlandbeleid. En soms over iets heel anders.