Een toename van Palestijnse vlaggen in Nederland die verwijzen naar de oorlog tussen de terreurbeweging Hamas en Israël zorgt voor de nodige onrust. De onrust was voor GroenLinks-PvdA partijleider Frans Timmermans aanleiding een oproep te doen geen Palestijnse protesten te laten horen op 4 mei tijdens Dodenherdenking. Toch hebben de Palestijnse protesten zoveel indruk gemaakt op sommige Joden dat ze Dodenherdenking niet willen bijwonen. Zij voelen zich niet meer veilig. Een Joodse vrouw kreeg op haar werk een pamflet door de brievenbus geduwd met een antisemitische strekking.
Ook een groepje krakers in Groningen heeft zich aangesloten bij de Palestijnse protesten tegen Israël. Alleen gebeurde dat op een ongelukkige wijze. De krakers hebben namelijk de voormalige leegstaande jeugdsynagoge uit 1939, de laatste in Nederland, aan de Folkingedwarsstraat, betrokken.
Tijdens de eerste informatiebijeenkomst met als agendapunt het gebouw als cultureel erfgoed voor de toekomst te bewaren, hingen de krakers een Palestijnse vlag op wat hen niet in de dank werd afgenomen door bezoekers met een Joodse affiniteit en die vervolgens afhaakten.
Er kwam een petitie op gang om de krakers uit de oude jeugdsynagoge te zetten, omdat de krakersgroep ‘ Kraaiennest’ samen met de antisemitische groepering ‘ Groningen For Palestine’ een ‘educatief’ propaganda evenement hield wat als een provocatie werd gezien en polarisatie stimuleerde. De gemeente Groningen heeft met de krakers afgesproken, dat ze nog in het gebouw mogen blijven op voorwaarde dat ze zich onthouden van Palestijnse uitingen.
Het pand dat als jeugdsynagoge dienstdeed, kwam in 1981 na het vertrek van de Joodse gemeente naar de gerenoveerde synagoge uit 1906 in de Folkingestraat in handen van de gemeente Groningen, die het geschikt maakte als buurtcentrum waar enkele stichtingen kantoor hielden en als sportzaal. In 2018 werd het gebouw gesloten.
De gemeente Groningen kwam geruime tijd daarna met het plan het gebouw deels te slopen en geschikt te maken voor luxe appartementen. ‘Wij zijn hier om tegen de plannen te strijden en het culturele erfgoed en de publieke functie te behouden’, aldus de krakers.
Terug naar de struikelstenen. Locoburgemeester Mirjam Wijnja refereerde tijdens haar toespraak aan een advertentie uit het Nieuwsblad van het Noorden van 7 juli 1938. ‘Wegens vertrek, zo goed als nieuw een bas, een compleet slagwerk, een trompet, een altsaxofoon, Bollegraaf Folkingestraat 35.’
Volgens haar staat het leed in groot contrast met de feestelijke foto die slechts een paar maanden later gemaakt is op Koninginnedag wat toen nog op 31 augustus werd gevierd. ‘Op die foto lijkt er niets aan de hand. In de Folkingestraat, in het hart van de Joodse wijk Groningen zien we de lachende gebroeders Bollegraaf met hun instrumenten Zij staan voor de kledingwinkel van de familie. Om hun heen zien we vrolijke, juichende, zingende mensen.’
Dat is naar haar mening typerend voor de gemoedelijke sfeer die in de vooroorlogse Folkingestraat hing. De broers Levie, Jacob en Ruben vormden samen met familie en vrienden de ‘Bolly Band’. Ze maakten swingende dansmuziek en werden gevraagd voor bruiloften en feesten. Zelfs toen de oorlog begonnen was, volgde nog bijna twintig optredens in onder meer Sappemeer, Stadskanaal en Zuidlaren. ‘ Ik kan me voorstellen dat tijdens die optredens afgaande op de foto het plezier ervan afspatte. En veel mensen even konden vergeten, dat het oorlog was. Misschien hoopten ze wel dat ze met de muziek als levensader de oorlog door zouden komen. Het mocht niet zo zijn.’ Aldus de locoburgemeester.
Uit haar verhaal bleek dat de ‘Bolly Band’ in 1942 nog een paar keer optrad in Stadskanaal. Daarna was het verboden om te spelen. In de zomer van dat jaar werden de gebroeders Bollegraaf eerst naar Twilhaar gebracht, bij Nijverdal. Uit die periode stamt nog een foto waarop Jacob een zangkoor dirigeerde. In de loop van het jaar wordt het grimmiger.
Na Twilhaar volgt Westerbork en niet lang na aankomst daar volgde de doorreis naar de plek waar hemel en aarde in brand stonden en waar het altijd nacht was. Het waren niet alleen de gebroeders Bollegraaf die niet teugkwamen, het hele gezin Bollegraaf werd vermoord. De meesten van hen in Auschwitz. Naast Levie, Jacob en Ruben kwamen hun ouders, Simon en vrouw Grietje, ook niet terug, evenals Berendina, Bram, Selma en haar man Aron, Klaartje en haar man Izak en hun kinderen Jozef en de nog maar zesjarige Grietje. De familieleden die wel terugkeerden spraken eigenlijk nooit over de oorlog, het verdriet was te zwaar om te dragen, de ontmenselijking en de haat die ze te verduren hadden gehad, te onvoorstelbaar om te kunnen verwerken.
Wijnja: Vandaag vertellen we hun verhalen wel en misschien is dat wel meer dan ooit nodig in een tijd waarin zich opnieuw onheilstijdingen aandienen waarin onbegrip, haat en ontmenselijking aan de orde van de dag zijn, en waarin het soms zoeken is naar dialoog, liefde een verbroedering. Het is onze opdracht daarnaar te blijven zoeken en het plaatsen van de struikelstenen helpen daarbij in het terugkrijgen van hun naam en bestaansrecht, ook al is het maar even, en tegelijkertijd worden we daarmee herinnerd aan het onvatbare dat hier gebeurd is.
En we worden gewaarschuwd dat er soms maar heel weinig voor nodig is, dat er soms maar heel weinig tijd nodig is om van een gelukkig, plezier makende doodgewone familie niets te laten overblijven dan een advertentie en een foto.
We mogen de familie Bollegraaf niet vergeten, niet wat hen is overkomen ook niet het plezier en geluk dat ze in Groningen brachten met hun muziek. Zo blijft de familie onlosmakelijk met de Folkingestraat verbonden en door de generaties heen met ons. Laten we de herinnering aan de familie Bollegraaf eren door in onze eigen tijd geluk, plezier en broederschap te brengen in onze eigen straten, families, gemeenschappen en in onze eigen straten. Wij zijn het hen en aan onszelf verplicht.’