Sinds kort heb ik weer contact met haar, een Rotterdamse achtentwintiger. Jaren geleden, toen we nog niet 28 of 27 waren, studeerden we samen in Utrecht en liepen we samen stage in Amsterdam. We dronken samen koffie en bier. Hadden samen lichte en zware gesprekken, met anderen en met elkaar. In ons doen en laten waren we zowel verschillend als hetzelfde.
Daarna scheidden onze wegen. Ook al woonden we maar tweehonderd meter uit elkaar en hoefden we enkel de Neude over te steken om elkaar gedag te zeggen, we zagen elkaar niet meer. Niet omdat we elkaar niet meer aardig vonden, maar simpelweg omdat we elkaar van de kern van onze vrienden langzaam naar de achtergrond hadden geduwd. De periferie.
Dwangmatig
Periferiendschap is een merkwaardig fenomeen. Je kent iemand, spreekt over hem of haar als ‘vriend’, corrigeert je in datzelfde gesprek al snel en zegt ‘een kennis’. Een Periferiend is iemand waar je vroegâh, op de middelbare school, tijdens je studententijd, op je werk, in de vereniging of op je toneelclub goed contact mee had, maar met wie je enkel om dwangmatige redenen nog contact hebt.
Ga eens bij jezelf na: hoe vaak krijg je wel niet een bericht van iemand via Facebook of over de mail met de tekst ‘O, we moeten echt even bijpraten, het is al zóóóó lang geleden’? De eerste keren ga je uit beleefdheid nog akkoord met een afspraak. Maar al snel merk je dat je drukke bestaan het niet aankan om ook nog Periferienden erop na te houden. Liever breng je jouw kostbare tijd door met je echte vrienden, met familie, je partner of doe je gewoon dingen die je leuk vindt.
Bijbeppen
Zij, de Rotterdamse achtentwintiger, en ik hebben dat proces de afgelopen drie, vier jaar bewust gemeden. Onzin is het, zo’n Periferiendschap. Bijna nog erger dan zeshonderd vrienden op Facebook hebben waar je de helft al nooit meer van tegenkomt. Daar besteed je tenminste überhaupt geen tijd aan en hoef je niet bij te beppen óm het bijbeppen.
Wat ons nu weer bindt, is dat hij wij onafhankelijk en onbewust van elkaar toch weer iets samen doen. We schrijven over de ‘excessen’ van een bepaalde leeftijd. Terwijl ik zevenentwintig als hét scharnierpunt van het leven heb genomen, beschouwt zij achtentwintig als dé cruciale leeftijd (zie achtentwintiger.com).
Binnenkort spreken we dan toch maar weer eens af. Ik twijfel. Misschien hadden we het toch mis, moeten we onze gewezen vriendschap nieuw leven inblazen. Misschien kunnen we toch meer dan Periferienden zijn.
Het is toch lang geleden.