Het format is even briljant als simpel.
Met neme een bakfiets, zet er een camera in, en men filmt stapvoets de interviewer en de geïnterviewde, die langzaam door de drukste winkelstraat van Groningen slenteren.
Na 250 meter is het klaar. Een dikke tien minuten, soms twaalf, vaak rond de elf. Dan moet het erop staan. Geknipt wordt er niet, of dan tenminste hoogst zelden.
Maandag neemt (nam) hij de zeshonderste en allerlaatste op. Met Bert Visscher, ’n andere local hero. Donderdag, vanaf half zes, komt die aflevering op tv. Op OOG-tv. “En dat 25 keer!”, zegt hij tegen opticien Woldringh, waar we na het interview even binnenwippen, omdat Van Dijken een gratis bril-met-gouden-montuur probeert los te peuteren. Voor wat hoort immers wat. “Woldringh is één van de twee zaken die hier in 1992, toen we met Herestraat Helemaal begonnen, ook al zat. Is al die zeshonderd keren keurig in beeld geweest.”
Zeshonderd afleveringen, ofwel 27 jaar. “Keer 250 meter, da’s 150 kilometer aan aan interviews”, zegt Van Dijk.
-Van wie moet je ermee stoppen, Piet?
“Van niemand. Welnee. Eigen keuze. Ik wilde stoppen. Toen ik de 500ste maakte, met de bedenker van het item Wilfred Genee als gast, twijfelde ik al. Maar de mensen spoorden met toch maar weer aan om door te gaan. Nou, vooruit dan maar weer. Op naar de 600. Ik was er al eens eerder helemaal zat van geweest, hoor. Na 250 afleveringen ben ik ook een tijdje gestopt. Maar ook toen kreeg ik steeds te horen: Wanneer begin je weer? En: Niet stoppen hoor! Ging ik toch weer overstag. Maar dat zal nu niet gebeuren. ’t Is kloar.”
-Jammer wel.
“Het is natuurlijk wel een fenomeen. Niet alleen door mij, maar vooral ook door het format. De meest simpele formats zijn vaak de leukste. Dat is dit ook. Wat er gebeurt, wordt uitgezonden. Elf minuten integrale televisie, moet je ‘ns kijken wat zoiets in Hilversum kost. Het format staat nog steeds als een huis. Omdat het lekker buiten gebeurt, en tussen winkelende mensen, zijn de gasten die bakfiets met die camera vaak al na een minuut of drie vergeten. In feite is het natuurlijk niet meer dan wat gebabbel, maar door dat gebabbel ontstaat er vaak wél iets. Dan hoor je in één keer iets waarvan ik denk: dat zou die in de studio niet verteld hebben.”
Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
-Maar waarom was dit dan een mooi moment? Je zeventigste verjaardag?
“Nee. Leeftijd staat overal los van. Toen ik vijf jaar geleden bij RTV Noord weg moest, omdat ik 65 werd, vond ik dat heel erg. Heb ik een jaar lang last van gehad. Iedere dag ging ik de straat op, en praatte dan met mensen over een aktueel onderwerp, vond ik heerlijk. Dat gaf structuur in mijn leven. Om 11 uur in de studio, vervolgens De Straat maken, en om twee uur weer terug, dát ging ik missen. Maar dat mocht ik dus ineens niet meer, omdat ik 65 werd. Leeftijdsdiscriminatie!, riep ik. Moesten ze wel om lachen. Maar Herestraat is gewoon klaar. Genoeg. Over.”
Groningerser dan Herestraat Helemaal wordt ’t niet. Toch was Van Dijken ooit dicht bij een landelijke deal. Bij Veronica stond hij op de nominatie om de rest van Nederland van z’n format te laten genieten. En dan in de stad waar de hoofdgast van die aflevering vandaan kwam.
Van Dijken: “Dus met een Amsterdammer door de Kalverstraat en met een Rotterdammer over de lijnbaan. Vonden ze een wereldidee bij Veronica. Maar er was nog iemand die iets soortgelijks had bedacht. Dat was Hans Kraay jr. met z’n It’s My Life. Hebben ze hem genomen, want de naam Kraay legde kennelijk iets meer gewicht in de schaal. Kwam ik die regisseur een half jaar later weer tegen. ‘Piet, mien jong,’ zei die, ‘we hadden toch jou moeten nemen’. Tja. Dat is mijn lot. Altijd geweest.”
Terug naar het format. En simpel of niet: alle begin is moeilijk. En dus gaat er wel ‘ns wat mis. Bij de aflevering met oud-FC Groningen-trainer Theo Verlangen bijvoorbeeld. “De eerste keer deed ’t geluid het niet. Ik Verlangen weer opbellen. ‘Moet nog ’n keer.’ Was geen probleem. Maar de tweede keer haperde de camera. Geen beeld. Bel ik ‘m nog een keer op. ‘Moet ’t al weer?’, vroeg ie. Maar hij kwám wel. Prachtig toch?”
-Wat maakt een aflevering Herestraat Helemaal eigenlijk goed?
“Kijk, de formule, zoals het eigenlijk bedoeld is, luidt als volgt: probeer binnen die tien minuten durende wandeling het hete hangijzer, die ene nijpende kwestie, boven water te krijgen. Als er iets speelde rondom een gast, was dat ook het mooiste. Daarom vond ik de aflevering met Kees van Twist, de oud-directeur van het museum hier, ook zo goed. Die stond destijds namelijk ter discussie vanwege de miljoenenschuld van ’t museum. Kees wilde dolgraag praten over een nieuwe tentoonstelling, terwijl ik alleen maar doorvroeg over geld. Daar gebeurde tenminste wat. ‘Je had een bankdirecteur moeten uitnodigen, met je geld’, zei ie na afloop.”
-Veel hete hangijzers naar boven gehaald?
“Welnee. Dat lukte bijna nooit. Martin Bril heeft ooit eens gezegd: van de zes columns die ik schrijf, moeten er twee briljant zijn. Nou, dat gemiddelde haal ik niet hoor. Ben je gek. Ik heb veel goeie gasten gehad, maar ook hele slechte. Ik heb vaak genoeg halverwege, bij de McDonalds, bij mezelf gedacht: Dit wordt ‘m niet. Zei ik soms wel tegen de gast, als we bij het Hoogstraatje kwamen: ‘Zullen we hier maar rechtsaf gaan’? Keken ze me aan. ‘Ja, ’t is wel klaar toch? Of had je nog wat?’, vroeg ik dan. Konden ze ook wel weer waarderen.”
“Ligt soms ook gewoon aan mij hoor. Met schrijver Peter Middendorp, bijvoorbeeld. Die vertelde waar z’n nieuwe boek over ging. Had het over een boer die een meisje had vermoord, maar daar dertien jaar over had gezwegen. Zónder de naam Marianne Vaatstra te noemen. Maar ík begon er ook niet over. Primeur laten lopen, blunder. Maar sommige afleveringen kloppen gewoon. Zoals die met Jochem Myjer. Helemaal top, van begin tot einde. Myjer, die hier in Groningen biologie heeft gestudeerd, bleek trouwens fan van mij. We kwamen elkaar tegen op Texel. ‘Ik keek altijd naar jou’, zei hij. Hij vond ’t geweldig dat ik ‘m uitnodigde. En dat was wederzijds.”
“Ja! Was ook een goeie. Oud-voetballer van de FC. Zat met de club te soebatten over z’n contract en was ontevreden over z’n aanbieding. Kwam er tijdens ‘Herestraat’ allemaal uit. Ernest Faber, was ook een mooi gesprek. Na afloop ben ik nog vier uur lang met ‘m gaan eten. Zullen we vrienden worden?, vroegen we elkaar na afloop. Leukste trainer die we hier gehad hebben.”
“Arie Haan was ook leuk, al duurde die aflevering wel een minuut of zeventien, doordat Arie op krukken liep. Was net geopereerd aan z’n heup. Met Mart Smeets liepen we over de Herestraat toen ie opgebroken was. Jan Mulder, de 400ste, was ook prima. Net als Marte Röling, de 300ste, en de eerste keer met Johan Derksen, nummertje 100. Ach ja, wie heb ik niet gehad? Ik liep Herestraat met Arjen Robben toen ie nog maar zestien was. Zette z’n fietsje bij de Hema tegen de muur aan. Marianne Timmer heb ik geïnterviewd samen met haar coach Peter Mueller. Mooie kerel, met hem had ik wel een klik. Friends forever, zei ie na afloop. Nooit meer wat van gehoord.”
-Er zijn ook interviewers die zich wat bescheidener opstellen. Die blijven zelf liever uit beeld.
“Ik niet, nee. Hoeft toch ook niet? Ik ben nu eenmaal iemand van vóór de schermen. Op de achtergrond werken weer andere mensen.”
-Met als gevolg dat je nogal controversieel bent. Of je vindt Piet geweldig, of je moet ‘m niet.
“Maar laten we eerlijk zijn, dat is toch ook prima? Grijze muizen genoeg. Bovendien, als mensen die anti-Piet zijn mij ’n keer in het echt ontmoeten, dan zeggen ze vaak: ‘Aardige vent, had ik nooit gedacht!’ Maar u kent mij helemaal niet, zei ik dan. Nee, controversieel moet ik blijven. Zoals ik ook altijd die kwajongen moet blijven. Anders kun je de zaak wel opdoeken.”
-Sommigen hebben het wel over de ‘Grote Piet van Dijken show’.
“Neeeee. Al draait het daar wel eens op uit. Ik heb zulke slechte gasten gehad, dat ik de zaak noodgedwongen moest overnemen. Dan ben ik zelf driekwart van de tijd aan ’t woord. Maar daar staat een gesprek met bijvoorbeeld Joop Alberda tegenover. Die bleef maar aan ’t woord. Hem heb ik geloof ik drie vragen gesteld. Kwam er niet meer tussen.”
-Nooit ‘ns de neiging gehad om, als het interview héél lekker liep, bij het Waagplein om te draaien en een dubbele aflevering te maken?
“Nee. Nooit. We wijken niet af. Wel heb ik ’n enkele keer aan iemand gevraagd, als het écht heel slecht was, of ie het over wilde doen. Met basketbalcoach Albert van der Ark bijvoorbeeld. De eerste opname was heel slecht, maar de tweede was top. Belde ie me later op. ‘Wat ben ik blij dat we ‘m nog een keer hebben gedaan’.”
-Heb je al je droomgasten gehad?
“Eentje niet. Ronald Koeman. Erwin is wel geweest, maar Ronald niet. Is er gewoon nooit van gekomen. En ja, Johan Cruijff had ik ook wel gewild. Maar die komt natuurlijk niet alleen voor Herestraat Helemaal naar de Big City toe, dat snap ik ook nog wel. Geert Wilders was ook mooi geweest, ook niet gelukt. En ik had ooit contact met de sportleraar van de gevangenis in Veenhuizen. Die zou Willem Holleeder wel even regelen voor me. Nooit meer wat van gehoord.”
-Wat werd trouwens het beste gewaardeerd? Grunnegers of BN’ers?
“Om ’t even. Af en toe moest er een BN’er in, vond ik. Oh, wat ook een heel goede aflevering was, was die met Hanneke Kappen. Die wilde niet geïnterviewd worden, en interviewde daarom mij. Deed ze fantastisch, ze had al mijn maniertjes en trucjes ingestudeerd. Vasthouden, dichtbij, stoppen. Geweldig.”
-En nou moet Bert Visscher de grote afsluiter worden?
“Ja. Twee Grunninger jongens. Toen ik ‘m vroeg of hij de laatste aflevering wilde doen, was zijn reactie zó spontaan en echt, dat ik meteen wist: dit is de juiste keus. En ik ga deze keer geen mensen oproepen om toch maar vooral mee te lopen. Dat had ik bij de 500ste aflevering, die met bedenker Wilfred Genee, wel gedaan. Alle fans en oud-geïnterviewden waren welkom, had ik gezegd. Daar komen minimaal honderd man op af, dacht ik. Wat denk je? Uiteindelijk liepen er een mannetje of twintig mee. Hooguit. Ach, zo blijf je tenminste met beide benen op de grond staan.