Voor een uitverkochte zaal (vijfhonderd in getal) in Vera (club voor de internationale pop underground) in Groningen werd een afwisselend repertoire ten gehore gebracht, dat opviel door een mix aan diverse muziekstijlen. Denk daarbij aan classic rock, blues, punk en zelfs fanfare. Dit uit zich in unieke nummers met soepele gitaarriffs, strakke drumpartijen, verheffende blazerssectie en een bevlogen vocalist.
‘Planet Orange’ wordt gevormd door getalenteerde en gepassioneerde muzikanten, die een introductie verdienen – Frits Vogt (basgitaar), Ben Onderstijn (drums), Durk (Dick of Dikkie) Visser (zang, strotzang, trombone, conga’s, percussie, klokkenspel), Thea Visser (wurlitzer, orgel, synthesizer, cornet, grand piano, fluit, tenortuba, achtergrondzang), Robert van der Tol (elektrisch en akoestisch gitaar, grand piano, orgel, synthesizer, achtergrondzang), Jouke van der Krieke (elektrisch gitaar, orgel, synthesizer, tenortuba, (growl) trompet, achtergrondzang).
Ook al viel de band verschillende keren uit elkaar de naam ‘Planet Orange’ heeft de tijd overleefd, ook al heeft bedenker en toetsenist/gitarist Harm Wierda de groep verlaten en begon hij voor zichzelf met ‘Harm’s Fork’. Ook Peter Haze hield voor het gezien. Frits Vogt, Ben Onderstijn, Durk Visser en zijn zus Thea Visser konden ‘Planet Orange’ moeilijk loslaten en maakten een doorstart.
Onderstijn heeft nog gezocht naar Peter Haze, die volgens hem fantastisch gitaar kon spelen, om hem erbij te betrekken, maar die was niet meer te vinden. De band werd uitgebreid met Jouke van der Krieke en Robert van der Tol die uit de kennissenkring van Onderstijn werden opgetrommeld.
Het eerste album werd in 2000 uitgebracht. In de beginfase werd er veel gejamd. Iedereen voegde ter plekke muzikale ideeën toe, zo is te lezen op de website www.planetorange.nl ‘Als band hadden we het gevoel dat alles mogelijk was. De uitdaging was om uit al deze (soms wilde) jams en muzikale ideeën liedjes te creëren.’
Anekdotisch is dat zanger Dikkie voor de repetitie kwam opdagen met een trombone die hij die middag op een rommelmarkt had gekocht. Hij had nog nooit zo’n instrument bespeeld. Hij begon echter meteen te blazen met als resultaat ‘bloedende lippen’ en het nummer ‘Bungalow Soul’ dat op het gelijknamige album terechtkwam.
De werkwijze van de band is vijf albums verder niet veranderd, zo blijkt uit de woorden van drummer Ben Onderstijn. Er wordt nog steeds gezamenlijk geïmproviseerd. ‘Daar komt dan iets uit, een riedeltje of ik heb een ritme en dan gaan we iets doen. En Dikkie denkt dan opeens aan iets en gaat hij wat roepen. Dan komt er een stukje bij en wordt gezegd: “Ja, we kunnen ook niet steeds hetzelfde doen.” Dus moet er even wat bij. Dan gaan we een beetje fiedelen wat er mogelijk is. Als we grofweg een nummer hebben, wordt die gefinetuned. Dat duurt dan een tijd. Vaak als je het dan opneemt, is het klaar.’
Tekstueel hebben de nummers volgens Onderstijn een maatschappijkritische toon. Maar dat is niet direct merkbaar, maar zit verborgen in allerlei associaties. ‘Als Dikkie iets hoort of leest heeft hij daar een bepaald idee bij maar zal hij dat niet direct uiten of dat hij ergens tegen is, maar is het meer associatief.’
Hoe karakteriseert Ben Onderstijn de muziek van ‘Planet Orange’? Hij zegt: ‘Ik heb weleens iemand horen zeggen dat hij zijn hele platenkast voorbij zag komen. Ieder lid heeft wel zo zijn/haar eigen muzikale invloed op de band. Ik wilde niet dat het al te gewoon werd. Dan gooide ik mijn kont wat tegen de krib van: Hé, dat wil ik niet jongens, dit is mainstream. En zo krijgt het een eigen vorm. Er zit wat psychedelica in en wat oude hippierock in, maar ook rock en roll, wat volksmuziek, fanfare, kortom een mix aan verschillende invloeden. Ik denk dat we inmiddels goed zijn in wat we technisch doen. Het klopt allemaal en we zijn goed op elkaar ingespeeld.’ De blazerssectie geeft een extra dimensie aan het geheel. Daardoor wordt ook een fanfareachtig gevoel opgewekt. ‘Dat is leuk en maakt het net even niet een rockband.’ Aldus de drummer.
De band heeft een trouwe schare fans. Sommigen zijn er al vanaf het begin bij. ‘Het is een familie, zegt Ben Onderstijn. ‘Die hebben ons misschien al dertig, veertig keer gezien en volgen ons al jaren. Mijn zoon staat bij de merchandise en hoort vaak hetzelfde verhaal als een nieuw album wordt gekocht van: “Ja, maar ik heb het eerste album ook al.”
Met zijn bijzonder geluid en charismatisch optreden is ‘Planet Orange’ voor Ben Onderstijn geen band ‘voor erbij’. ‘Ik vind het wel belangrijker dan mijn werk’, zegt hij. ‘We staan open voor optredens in het land en Duitsland. Onze muziek is geschikt voor een breed – van jong tot oud – publiek. Als band is het geweldig als je jochies van 25 uit hun dak ziet gaan.’