In De ruiter laat een vader zijn dochter uit de stad onderduiken bij haar opa die op het platteland woont. Het meisje heeft een loverboy-achtige relatie met de leider van een gevaarlijke criminele bende. Met het noodgedwongen verblijf van zijn kleindochter botsen niet alleen twee generaties, maar ook heden en verleden, stad en land, mens en natuur. De enige verbindende factor is een oud paard in het weiland. Aan hem kan de grootvader zijn gemis toevertrouwen, aan hem kan de kleindochter haar onzekerheden kwijt. Maar het luisterend oor van het paard, dat de kloof tussen man en meisje lijkt te kunnen verkleinen, kan de harde werkelijkheid niet buitensluiten.
De ruiter is de achtste roman van Jan van Mersbergen. Hij schreef ook een novelle, een verboeking en een literaire thriller. Zijn werk is vertaald in negen landen en twee van zijn romans worden verfilmd. Ook is hij veelvuldig genomineerd voor literaire prijzen, won de BNG Nieuwe Literatuurprijs 2011 en de F. Bordewijkprijs in 2014. Hij treedt regelmatig op met bands die muziek onder zijn teksten zetten.
Uit de podcast:
Sommige schrijvers horen een melodie in hun hoofd of denken aan bepaalde muziek als ze schrijven, jij ook?
‘Nee, nooit. Ik luisterde vroeger altijd naar Langs de lijn als ik zat te schrijven. Bij Radio 1 kon ik goed werken. Tegenwoordig heb ik de televisie aanstaan, ’s middags wordt Flodder herhaald. Ik hou erg van Flodder met Sjakie en Kees. Dat staat dan aan als een achtergrondgeluid. Daar kan ik me goed bij concentreren. Muziek is veel te indringend.’
‘Ik gebruik bij het schrijven wel het ritme van de manier waarop mijn ouders en mijn familie praten uit Het land van Heusden en Altena in Brabant. Dat is een polder, een soort niemandsland waar de Biesbos aan vast zit.’
Heb jij dat dialect zelf ook nog?
‘Ik heb dat aangepast, al toen ik in Gorinchem naar de middelbare school ging. Je moest je aanpassen omdat je anders als een achterlijke boer werd gezien. Toen ik naar Amsterdam verhuisde moest ik me weer aanpassen. Mensen denken vaak dat ik uit het Noorden kom, maar op het Waterlooplein dacht een verkoper dat ik een Belg was, terwijl ik uit Brabant kom. Dat wil je natuurlijk niet.’
De verteller in dit boek is een oud paard. Waarom?
‘Ik hou erg van Amerikaanse boeken over het platteland, countryboeken. Ik herken me in die manier van vertellen. Mijn theorie is dat Amerikaanse boeken met een paard op de cover, altijd goede boeken zijn. Ik wilde dus eigenlijk een roman met een paard op de cover, en er staan er zelfs twee op. Door een paard als verteller te kiezen heb ik meer afstand tot de andere personages. Hij kan registreren wat er gebeurt en hij weet precies wat er bij iemand speelt zodra diegene hem aanraakt.’
Het paard zegt: ‘Raak me aan en ik weet alles van je.’
‘Dat is mijn theorie, al is dat natuurlijk heel moeilijk te bewijzen.’
‘Mensen raken elkaar zelden aan. Een aanraking kan heel vervelend zijn. Ik vier altijd carnaval in Venlo en daar zijn we heel fysiek. Daar word je emotioneler van. Dat is tijdens zo’n feest heel anders dan in het normale leven.’
Het meisje en haar opa vertrouwen het paard. Je gaat als lezer ook direct van het paard houden, omdat hij zo ongelooflijk lief, open, onbevangen en gevoelig is. Is die liefde van een mens voor zo’n dier een vorm van zuivere liefde?
‘Het is veel makkelijker om met een dier te praten dan met andere mensen. Ze zeggen dat dieren veel betere luisteraars zijn. Ik weet niet of het liefde is, het is een soort geborgenheid. Ik had ooit een paar krielkipjes waarmee ik wel leuk contact had, maar dat was geen liefde, denk ik. Ik ga misschien nog een keer een roman schrijven over een kip.’
Was je niet bang dat het verhaal sentimenteel zou worden?
‘Mijn verhalen zijn altijd wel sentimenteel, bijna een soort smartlappensentiment. Dat zijn emoties die ik goed ken en begrijp. De beste verhalen zijn op gevoelsniveau overdrachtelijk en niet op rationiveau.’
Klik hier voor de podcast met Jan van Mersbergen
Over deze podcast
In de podcastserie Het Verhaal komen schrijvers aan het woord over hun boek. De interviews duren lekker lang, ongeveer 45 minuten dus er is genoeg tijd om dieper op de inhoud in te gaan. Zowel fictie als non-fictie en min of meer wekelijks. Ook met beroemde en minder beroemde Nederlandse en Vlaamse schrijvers.