In de villa aan de Angelikastrasse 4 in Dresden is tegenwoordig de Antroposofische Gesellschaft ondergebracht. Toen de DDR nog bestond was dit het lokale hoofdkwartier van de KGB, de geveesde Sovjet-veiligheidsdienst. Een van de KGB-officieren die hier werkten, heette Vladimir Poetin.
Veldslag
Vijfentwintig jaar geleden was Poetin er in Dresden getuige van hoe de Oosteuropese revolutie de DDR bereikte. Begin oktober 1989 vochten duizenden Oost-Duitsers rond het treinstation van de stad aan de Elbe een veldslag uit met de politie. Zij wilden mee op de – afgesloten – treinen die DDR-burgers vanuit Praag, waar ze naar toe waren gevlucht, via Oostduits grondgebied naar West-Duitsland brachten.
Lastpakken
Het doorlaten van die 'treinen naar de vrijheid' was onderdeel van een afspraak, die de bejaarde Oost-Duitse partijleider Erich Honecker had gemaakt met de West-Duitse autoriteiten. Honecker dacht de DDR zo van enkele treinwagons lastpakken te bevrijden. Maar hij bleek de ernst van de situatie te hebben onderschat. Niet alleen in Dresden, overal in het land gingen honderdduizenden de straat op. Een maand later, op 9 november, viel in Berlijn de Muur. Honecker vluchtte naar Moskou en overleed in 1994 ín Santiago de Chile.
'Kleine Volodja'
Vladimir Poetin was in Dresden niet alleen ooggetuige van de spectaculaire omwenteling in de DDR, 'kleine Volodja', zoals Poetin door zijn collega's werd genoemd, zou er zelf onderdeel van worden – en hij trok lering uit de gebeurtenissen.
Poetin was in 1986 naar Oost-Duitsland gekomen. Nadat hij een jaar eerder de spionnenopleiding aan de Hogeschool van de KGB in Moskou had afgerond, kwam de jurist uit Leningrad in aanmerking voor uitzending naar het buitenland. Volodja was 32 jaar oud, hij was getrouwd met Ljoedmila, een vijf jaar jongere taalkundige uit de havenstad Kaliningrad. Het lag voor de hand dat Poetin, gezien zijn goede kennis van het Duits, naar West- of Oost-Duitsland zou worden gestuurd. Het werd Dresden, in de DDR.
Perestrojka
Het gezin Poetin – met een 1-jarige dochter, Masja, en een tweede kind, Katja, op komst – zou in Dresden blijven tot 1990. Het waren de jaren van de hervormingspolitiek van Sovjet-leider Michail Gorbatsjov, toen dankzij glasnost en perestrojka in ijzingwekkend tempo de Sovjet-samenleving openbrak en allerlei nieuwe – vaak onvermoede – politiek-maatschappelijke krachten kwamen bovendrijven.
Energie
Dissidenten werden vrijgelaten, voorheen verboden boeken, films, muziek, beeldende kunst werd vrijgegeven, Sovjet-burgers mochten naar het buitenland reizen, in de economie werden privé-initiatieven mogelijk, etnische minderheden begonnen hun rechten op te eisen, mensen keerden terug tot het Russisch-orthodoxe geloof: alles gebeurde tezelfdertijd, een reusachtige, voorheen onbekende energie leek de Sovjet-samenleving mee te slepen en binnen die kakofonie van veranderingen raakte de communistische eenheidspartij steeds verder in het gedrang.
Nieuwlichterij
De oude Oost-Duitse garde rond Erich Honecker wilde van die nieuwlichterij niets weten. Het was een van de taken van agent Poetin, die bij de KGB had geleerd ‘mensen te bewerken', om Oostduitse communisten en medewerkers van de Stasi, de Oostduitse collega’s van de KGB, te observeren en te winnen voor Gorbatsjovs overtuigingen.
Poetin probeerde in Dresden ook om buitenlandse studenten over te halen om voor de Sovjets te werken. Zijn werkdagen waren overigens weinig opwindend. De Poetins woonden vlakbij kantoor, in een kleine flatwoning. Vladimir bracht 's ochtends de kinderen naar de opvang en zette zich vervolgens tegenover collega Vladimir Oesoltsjev, die later in een boek Poetin zou beschrijven als een 'pragmatische conformist'.
Judoclub
In de beslotenheid van de sauna, in de kelder van het KGB-gebouw, bleek Poetin er echter opmerkelijk verlichte standpunten op na te houden. Zo had hij respect voor de moed van de dissidente natuurkundige Andrej Sacharov en Poetin was, mede doordat hij op z'n judoclub in Leningrad joodse vrienden had gemaakt, geen anti-semiet – wat binnen de KGB uitzonderlijk was.
Maar Poetin was wel een echte gosoedarstvennik (van gosoedarst: staat): een typische Sovjet-ambtenaar, die heilig gelooft in de noodzaak van een sterke Russische staat. Dat geloof kreeg een enorme knauw in december 1989.
Kaartenhuis
Wat was er gebeurd? Uiteindelijk was ook Honeckers stalinistische kaartenhuis in elkaar gedonderd. De Muur in Berlijn was gevallen en de onrust bereikte op 6 december het KGB-kantoor aan de Angelikastrasse. Poetin en diens collega's waren dag en nacht bezig geweest om documenten te verbranden, totdat de kachel door de hitte barstte. En nu stonden ze tegenover een woedende menigte.
Het gevaar was acuut, besefte Poetin. ‘Die massa’s vormden een serieuze bedrieging,’ vertelde hij later aan zijn biografen. ‘Zij hadden het Oostduitse ministerie van Staatsveiligheid al bestormd. Goed, dat was een binnenlandse aangelegenheid. Maar wij waren geen interne aangelegenheid. Er lagen nog documenten in ons gebouw. En er was niemand om ons te beschermen.’
Dreigend
Poetin en de bewakers van het complex waren gedwongen om hun wapens te trekken. ‘Ik ben bereid om te doden!,’ zou Poetin, die zich voorstelde als 'tolk', de menigte hebben toegebeten. Maar de activisten bleven agressief en dreigend. Toen besloot Poetin om de militaire Sovjet-vertegenwoordiging in Oost-Berlijn te bellen en te vragen om militaire bijstand.
Het antwoord kwam als een schok. ‘We kunnen niets doen zonder orders uit Moskou,’ klonk het. ‘En Moskou is stil.’
Verlamming
Dit moment is voor Poetins latere wereldbeeld bepalend. ‘Die mededeling: ‘Moskou is stil’ gaf mij het gevoel dat mijn land niet meer bestond. Dat het was verdwenen. Ik begreep dat de Sovjet-Unie leed aan een terminale ziekte: verlamming. Een verlamming van de macht.’
Uiteindelijk kwamen de Sovjet-troepen opdagen en de massa verspreidde zich.
Catastrofe
Maar Vladimir Poetin had zijn les geleerd. Nooit meer, nam hij zich voor, zou hij zich in een confrontatie met buitenlandse tegenstanders zo machteloos voelen. Wat zich in Dresden voor zijn ogen had afgespeeld, de ineenstorting van het Sovjet-rijk, zou hij beschrijven als ‘de grootste geopolitieke catastrofe van de 20e eeuw’. Teleurgesteld, kwaad, vernederd zag Poetin het als zijn toekomstige opdracht om, als hij daartoe ooit de gelegenheid kreeg, de macht en het aanzien van Moskou te herstellen.
Het zou tien jaar duren, toen werd 'kleine Volodja' president van de Russische Federatie. Poetins project, het versterken van de Russische staat, kon beginnen.