Haar woorden galmen nog na als we in Galegos da Serra lopen en plotseling oog in oog staan met een achttal koeien. Ze zijn inderdaad groot, maar dat is niet wat ons angst inboezemt. Het zijn hun lange puntige horens die naar voren wijzen. Beelden van achtervolgingen door wilde stieren en koeien schieten door ons hoofd. Gelukkig kijken de koeien ons met vriendelijke ogen aan en lopen ze al zachtjes deinend langs ons heen. Een oudere meneer met een lange wandelstok loopt achter hen. Even legt hij zijn hand op de rug van de laatste koe. Het is alsof hij die koe wil vertellen dat hij écht wel begrijpt dat het een pittige wandeling is. Als we elkaar passeren, groeten wij hem met een vriendelijk “Bom dia”. Wij krijgen minstens zo’n vriendelijke begroeting terug met een brede lach erbij. Het is 11.00 in de ochtend op een frisse, maar zonnige herfstdag in Noord-Portugal.
Wandelen in de bergen van Noord-Portugal
Een klein uur geleden zijn we gestart met onze eerste wandeling in de heuvels van Parque Natural do Alvão, 17 kilometer ten noorden van Vila Real en de Douro-vallei. Hier geen wijngaarden, maar kale vlaktes gevuld met rotsen en gesteenten in alle formaten. Een plek waar heide, stugge struiken en dennenbossen overheersen. De kleine dorpen met hun aangelegde groene terrassen zijn een oase in deze omgeving.
Startpunt Algarez
Het startpunt van onze eerste wandeling, die 6.5 kilometer lang is, wordt met een klein bordje net buiten Algarez aangegeven. De auto parkeren we langs de weg, strak langs een muur. Er is hier geen parkeerplaats. Het eerste gedeelte van de wandeling gaat steil omhoog om daarna in een rustiger tempo te stijgen. Tijdens de klim is er genoeg afleiding. Zo lopen we tussen rotsen door die groter zijn dan wij. In de verte zien we de Vila Real brug over de rivier Corgo. Ze oogt sierlijk tussen alle heuvels.
Op de grond liggen grote dennenappels. Zij hebben blijkbaar geen last gehad van de grote droogte, die dit jaar heerste in Portugal. De varens wel. Hun bladeren zijn bruin en dor. En als we even van het pad afgaan voor een foto, knerpt de grond onder onze voeten. Bij het oversteken van een bijna drooggevallen riviertje, missen we op een haar na de oude watermolen. Deze watermolen gaat bijna volledig op in haar omgeving, omdat ze gebouwd is van rotsen uit de lokale omgeving.
Lokaal leven in de bergen
Als we aankomen in Galegos da Serra, maken we niet alleen kennis met de koeien, maar ook met het lokale leven in dit gebied. De hellingen zijn bewerkt tot terrassen waar landbouw en veeteelt wordt bedreven. Een vrouw plukt gras met een kleine sikkel, terwijl haar twee honden al blaffend op ons afkomen. Na wat vriendelijke woorden verandert het gedrag van de honden 180 graden. Ze laten zich heerlijk aaien door ons en lopen een eindje met ons mee totdat hun eigenaresse hen weer zich roept.
Even verderop is een boer bezig met het binnenhalen van de mais. In het dorp zelf zien we de lange, smalle schuurtjes van hout waarin ze worden opgeslagen voor de winter. Op andere velden zien we alleen nog de droge maisstengels staan. Deze worden later vast weer gebruikt voor iets anders.
Net buiten het dorp komen we een geitenherder tegen. Vanuit de verte horen we al het geklingel van de bellen en zien we hem over het pad wandelen. De geiten zien we pas later. Zij struinen tussen de struiken door en knabbelen aan de takjes en heide. Als ze te ver achterblijven, gooit de herder enkele steentjes voor hun voeten. Een teken dat ze vaart moeten maken.
Via een breed pad lopen we door naar Arnal. We zien berghellingen vol met gesteente. Het is alsof iemand geprobeerd heeft de berg op te blazen. Dit gebied wordt dan ook wel de chaos van Arnal genoemd. In Arnal zelf bekijken we de vitrinekast met lokaal nieuws. Hierin hangen ook de namen van iedereen die in het dorp woont. Het zijn er niet meer dan 50. Leeftijden staan er niet bij, maar van de verhalen weten we dat veel jongeren zijn vertrokken en dat hier alleen nog ouderen wonen. Niet zo verbazingwekkend als je je realiseert dat een autorit vanaf hier naar Vila Real, op slechts 17 kilometer, zo’n 45 minuten duurt.
Op naar de tweede wandeling – eerst lunch
Na deze eerste pittige wandeling hebben we honger gekregen en besluiten we op zoek te gaan naar een plek om te eten. Op de kaart, die we bij het parkkantoor hebben gekocht, staat een klein restaurant genaamd Grão de Ouro. Het ligt vlakbij het meer vanwaar onze tweede wandeling start.
Aangekomen bij de plaats, treffen we een houten hut aan met slechts een paar kleine raampjes. Ze ligt verscholen tussen de bomen. Het restaurant en café ziet er gesloten uit, maar als we naar binnenstappen worden we vriendelijk begroet door de gastheer- en vrouw. Zij serveren geen maaltijden op dit moment, maar hebben wel een ‘caldo verde’ voor ons met wat brood en kaas. Gretig nemen wij hun aanbod aan.
Op een bankje vlak bij de open haard, die haar gloeiende warmte afgeeft, genieten we van een superverse zelfgemaakte soep met stevig brood en een lekkere kaas. Niks geen muziek of drukte, alleen de tv staat zachtjes aan met het nieuws. Er is nog één andere bezoeker die een kop koffie drinkt. Samen kijken we naar de tv waar net een nieuwsitem is over de grote droogte in de Algarve. Het ontlokt een gesprek tussen de gastheer en zijn gast, die we niet kunnen volgen.
Met een volle buik rijden we onze auto naar de lege parkeerplaats vlak bij het meer. Een meer dat door de droogte is geslonken tot slechts een kwart van haar oorspronkelijke grootte. Hier is het startpunt van onze tweede wandeling voor die dag.
Vergezichten
De tweede wandeling is een wandeling van 13 kilometer. Hij begint met een langzame klim door droge velden en langs grote keien, om vervolgens bij een dennenbos uit te komen. Tussen de dennenbomen door zien we ook enkele berken.
Als we na een heel eind klimmen en dalen een bocht omgaan, worden we beloond met prachtige vergezichten over het noorden van het park. Verschillende bergen wisselen elkaar af in diverse blauw- en groentinten. Naarmate we verder lopen, verandert het uitzicht telkens een beetje. We kunnen er geen genoeg van krijgen. Zeker niet als we in de verre verte een klein kapelletje op een heuveltop zien staan. Het is kapel Senhora da Graça.
Stenen huizen en koeien
Na de prachtige vergezichten dalen we af naar Bareiro. Hier treffen we nog authentieke stenen huizen aan, welke vaak vervallen en verlaten zijn. Vlak bij staan moderne huizen strak in de verf en gemaakt van beton. Een betere contrast tussen de oude en nieuwe tijd is niet mogelijk.
We lopen via een goed geasfalteerde weg verder naar beneden en nemen de afslag naar Lamas de Olo. Het is nu einde van de middag. Bij een beek zien we een vrouw tussen de struiken haar koeien verzamelen. Voor ons loopt een heer met zijn koeien richting het dorp. De koeien hebben niet veel zin om terug te gaan, want hij moet ze regelmatig aanmoedigen om door te lopen. In het dorpje zelf worden we vooral verwelkomd door vele lieve hondjes, die nog even de laatste zonnestralen van de dag aan het oppikken zijn. Bewoners zien we nauwelijks.
Als we het dorp met haar smalle straatjes en oude stenen huizen verlaten, is het laatste gedeelte van onze wandeling aangebroken. De wandeling eindigt met een steile klim richting de parkeerplaats. Er staan nu meerdere auto’s geparkeerd en we zien enkele mensen met hun honden het pad oplopen. Het is voor het eerst dat we andere wandelaars zien. De hele dag waren wij de enige in dit kleine, maar wonderschone natuurpark.
We rijden terug naar ons verblijf in Vila Real, onze uitvalsbasis om het gebied ten noorden van de Douro-rivier te verkennen.