Prijs je (irritante) puber

Positief blijven tegen je puber: het doet wonderen volgens de experts. Zo slecht als het puberbrein reageert op sancties, zo goed gedijt het op schouderklopjes. Pam van der Veen deed de Opvoedchallenge en gaf haar zoon een maand lang complimentjes. "Soms sla ik door in mijn enthousiasme. Dan kijkt hij me wantrouwend aan."

Ik sta op de drempel bij mijn puberzoon. Hij zit aan zijn bureautje, boek en schrift opengeslagen, telefoon in zijn hand.
“Waarom wil je je telefoon bij je hebben als je huiswerk maakt?” vraag ik.
Mijn zoon trekt één wenkbrauw op. “Eh. Omdat ik bereikbaar wil zijn?”
“Maar zo kun je je niet concentreren!” werp ik tegen. “Je wordt voortdurend afgeleid. Leg dat ding een uurtje weg als je moet leren!”
Mijn zoon schakelt over op De Blik. De ‘wie is dat vrouwmens zonder enig besef van hoe het eraan toegaat in de echte wereld?’-blik.
“Nee,” antwoordt hij.
“Maar…,” probeer ik.
De Blik intensiveert, alsof ik zojuist onder een steen vandaan kom gekropen.
Go away woman,” zegt hij.

Je kind verslaafd maken
De communicatie met mijn puber verloopt zelden naar wens. Zeker niet als ik iets van hem gedaan probeer te krijgen. “Goh, dat was nou echt een goed gesprek,” is een gedachte die mij achteraf zelden ten deel valt. Van de manier waarop onze onderhandelingen zich doorgaans ontvouwen, is bovenstaande dialoog nog een beschaafde versie. Meestal eindigen ze in machteloos geschreeuw (ik), slaande deuren (hij), loze dreigementen (ik) en hartstochtelijke what-the-fucks (hij). Voor beide partijen zeer vermoeiend, ook heel ongezellig voor de rest van het gezin, en bovendien een doodlopende weg. Daarom besluit ik het eens over een andere boeg te gooien en me een maand lang over te leveren aan de Opvoedchallenge van Marina van der Wal. Zij is puberexpert, zelf moeder van twee grote zoons (“Die van mij hebben het zo ongeveer uitgevonden”), ze coacht ouders en geeft lezingen door het hele land. Haar Opvoedchallenge is een jaarlijks terugkerend event waar steeds meer pubermoeders en een enkele vader zich voor inschrijven. Onder het motto ‘Word een dopaminedealer’ daagt Van der Wal de deelnemers uit om een maand lang aan Positief Opvoeden te doen. Niet straffen, maar belonen, is het idee, want zo slecht als het puberbrein reageert op sancties, zo goed gedijt het op schouderklopjes. Elk gemeend compliment maakt dopamine los in de hersenen, het gelukshormoon dat zorgt voor een uitermate prettig gevoel. Hetzelfde stofje dat ook vrijkomt bij het gebruik van alcohol en drugs en dat zorgt dat een mens verslaafd raakt. In feite is het dus zaak dat je je kind ‘verslaafd’ maakt aan complimenten, waardoor het verlangt naar méér – en het zich daar dan hopelijk ook naar gaat gedragen. Een kwestie van manipuleren en motiveren dus, met een positieve benadering, met kijken naar wat wél goed gaat en met stroop smeren in plaats van azijn pissen. Tijdens de Opvoedchallenge slikken puberouders hun voortdurend kritiek, terechtwijzingen en sneren in en komen ze alleen nog met bekrachtigend commentaar. Geen eenvoudige opgave, zo zal ik snel merken, want mijn ‘moppergroef’ blijkt diep ingesleten. Bovendien: op de gefortificeerde vestingmuur die mijn puber opwerpt, ketst menige goedbedoelde opmerking af. Maar ook ik zal mij nu met een schild omringen: een schild van opgewektheid. Wie mijn optimisme wil negeren, moet van goede huize komen!

Eikel
Het is wel even wennen, dat niet meer routineus reageren op de dagelijks terugkerende ergernissen. De wiskundetoets die niet geleerd is. Het hersenloze getuur op zijn mobiel. De rotzooi in zijn kamer waar ik knieheffend doorheen moet om de stapels vuile afwas op te halen. Het eindeloze douchen tijdens de ochtendspits, zodat niemand in de badkamer kan. De chips die nu alwéér op is, evenals de chocola, de beker vanilleroomijs en de zak druiven die ik gisteren gekocht heb. Natuurlijk moet ik hem erop aanspreken, maar met een tirade heb ik nog maar zelden iets bereikt. Want het is toch zeker zíjn kamer, ik moet blij zijn dat hij doucht en fruit eet, de wiskundeleraar is een eikel en ja, sorry van die peperdure doos luxe-bonbons, maar hij had gewoon honger.
Door dat alles laat ik mij tijdens de challenge dus niet meer uit mijn tent lokken. Elke dag krijg ik een mailtje van Van der Wal waarin ze mij bemoedigend toespreekt en een huiswerkopdracht geeft. “Schrijf vijf dingen op die vandaag goed gingen en vijf zaken die fout gingen,” bijvoorbeeld. Of: “Turf al je negatieve commentaar.” En alsof dat al niet confronterend genoeg is, draagt ze me op om ook al mijn opmerkingen te turven die beginnen als compliment, maar toch eindigen als kritiek. Zoals: ‘Wat goed dat je vandaag op tijd de deur uit bent gegaan. Dat zou je eigenlijk elke dag moeten doen.’ “Dat is dus géén compliment, maar een mooi verpakte negatieve opmerking,” mailt Van der Wal. Ik knoop het in mijn oren. De eerstvolgende keer dat mijn zoon een boodschap voor ons doet, zeg ik vriendelijk: “Fijn, bedankt.” Dat een keukenrol op zich iets anders is dan wc-papier en dat echt niemand bij ons thuis Boursin Light lust, bewaar ik wel voor een andere keer.

Ketel met Prozac
De positieve benadering lijkt te werken. Al na een week verandert de sfeer in huis. Ik ben me bewuster van het contact met mijn zoon, bezie van een afstand hoe ik tegen hem praat, alsof er een camera meedraait. Daardoor ben ik vriendelijker en vrolijker, ik schiet minder snel uit mijn slof en probeer steeds constructief te blijven. Mijn zoon reageert daar goed op, hij ruimt zonder protest de tafel af, komt nog maar één keer per week te laat op school en trekt zich minder vaak terug in zijn kamer. Hij brengt me een kus voor hij vertrekt en we moeten zelfs af en toe lachen – allebei om hetzelfde, wel te verstaan.
Wel kijkt hij me af en toe onderzoekend aan als ik in plaats van een verwijt een grapje maak. “Wat heeft zij?” hoor ik hem denken. “Is ze soms in een ketel met Prozac gevallen?” Soms slaat mijn enthousiasme door. Als ik hem al te uitbundig prijs voor het eigenhandig plakken van zijn fietsband, vraagt hij: “Ben je dronken of zo?” Snel stuur ik een mail naar de opvoedkundige: “Kan ik ook overdrijven met die dopamine?” Van der Wal reageert snel: “Het is niet de bedoeling dat je bij elke opgeruimde sok op de tafel gaat staan dansen. Wat je wel kunt doen, is benoemen wat goed gaat en daarna je mond houden. Zo motiveer je goed gedrag zonder er meteen een heel circus van te maken.”
Dat het motiveren niet altijd even effectief is, merk ik als mijn zoon zit te studeren en ik hem daarvoor wil belonen. “Leer jij maar lekker door, dan doe ik je was wel,” roep ik monter. Waarna hij gaat whatsappen, gitaar spelen en zijn haar stylen, terwijl ik zijn onderbroeken ophang. Dit kan de bedoeling niet zijn.

Doel boven emotie
Wat ook niet de bedoeling is, is het telefoontje van de mentor. Waar mijn zoon was tijdens het zesde uur? Ik schiet meteen in mijn woedende groef en bel de spijbelaar net zo lang tot hij in godsnaam maar opneemt. “Waar zit je?!” vaar ik uit. “We hebben het hier al zó vaak over gehad! Níét spijbelen!” Ik bries, mijn puber zwijgt; het wederzijdse onbegrip voelt onaangenaam vertrouwd. Ik verbreek grommend de verbinding. “Ik zet hem op Markplaats. Met stamboom en inentingspapieren, tegen elk aannemelijk bod.” Maar voor ik dingen doe waar ik spijt van krijg, stuur ik eerst nog een mail naar Marina. “Spijbelen hoort erbij,” antwoordt ze. “Natuurlijk moet je er iets van zeggen, maar probeer je zelfbeheersing te bewaren. Hou je niet bezig met je frustratie, maar met datgene wat je wil bereiken. En dat is niet dat hij dichtslaat door jou boosheid, maar dat hij uitlegt waarom hij niet op school was. Stel je doel boven je emotie!”
De volgende dag begin ik weer met schone lei. Ik complimenteer mijn zoon met zijn opgeruimde kamer – en zeg nog even niks over de vuile was die nu als een Mont Ventoux voor zijn deur ligt. Goedgehumeurd vertelt hij over een feestje, informatie waar ik normaalgesproken op mijn knieën om moet smeken. De sfeer is zo gemoedelijk dat ik de tijd rijp acht over zijn Nederlandse leeslijst te beginnen. “Welke boeken heb je gekozen?” informeer ik. “De dunste,” antwoordt hij. Maar in geen enkel boek heeft hij ook maar één letter gelezen, zodat ik meteen geïrriteerd ben. Hij weet immers al maanden dat hij die lijst af moet werken. Maar dan hoor ik de stem van Marina: “Stel je doel boven je emotie! Stel je doel boven je emotie!” Ik zucht een paar keer diep. Wat wil ik bereiken? Dat hij die boeken leest. Ik vraag mijn zoon naar de titels, pak mijn laptop en bestel de luisterboeken.

Een eerdere versie van dit artikel heeft in het AD en het Parool gestaan.

Mijn gekozen waardering € -