Temperantia (matigheid)
‘Matigheid is voor mij persoonlijk een interessant thema als tegenpool van zuchtigheid. De wereld heeft veel beloningen te bieden, en daar moet je mee leren omgaan. Voor sommige beloningen ben je namelijk veel gevoeliger dan voor andere. In mijn familie zit een sterke beloningsdrift wat betreft middelengebruik, vooral alcohol. Ik ben gek op alcohol, maar ik weet ook dat je daarmee volledig de mist kunt ingaan. Mijn vader worstelde levenslang met zijn alcoholverslaving. Hij heeft het tot zijn tachtigste uitgehouden en hij was ook nog succesvol, als gynaecoloog en later als uitvinder. Maar hij was een zogeheten ‘kwartaaldrinker’; drie á vier dagen dronk hij zichzelf onder de tafel en stopte dan weer wekenlang. Zo kon hij weliswaar functioneren, maar ergens bleef het toch een beperkt bestaan. Bovendien is het slecht voor je zenuwstelsel.
Zelf ben ik dagelijks bewust bezig mijn zuchtigheid te managen. Elke dag zijn er wel tweehonderd redenen om een glaasje te nemen. Als student dronk ik behoorlijk veel. Maar ik was zo fortuinlijk dat ik vrienden had die me waarschuwden: “Jij moet echt oppassen!”
Inmiddels heb ik allerlei strategieën ontwikkeld. Het best werkt voor mij een vorm van damage control, met steeds lagere promillages in beperkte hoeveelheden. Gecontroleerd alcoholisme dus. Nee, daar schaam ik me niet voor; ieder mens heeft wel een gevoeligheid waar je iets mee aan moet. Sommige mensen in mijn familie moeten helemaal niet meer drinken. Maar ik heb mezelf kunnen aanleren − feitelijk volgens een boeddhistisch systeem − om heel kleine doses toch bevredigend te laten zijn.
Eigenlijk is dat met alles in het leven zo: het zit ’m in kleine dingen, die je in je geest tot een grote beloning maakt. Maar dat vergt bewustwording en training.’
Fortitudo (moed)
‘Natuurlijk, de Oekraïners die met hun geweren proberen de Russen tegen te houden zijn heel dapper. Toch vind ik vooral inspiratie bij de mensen die ik ontmoet in mijn werk als psychiater. Bij ernstig psychisch lijden vergt het namelijk een enorme moed om door te willen leven. Dit is een andere vorm van dapperheid; spiritueler, mentaler.
Bij psychisch lijden zie je geen toekomst meer; je komt in een soort niemandsland waar de tijd lijkt stil te staan. En daar word je geconfronteerd met iets heel donkers, dat machtig is en dwingend; dat iets van jou wil en dat om betekenis vraagt. Mensen worden daardoor bijna automatisch suïcidaal. En wat het dán kost aan moed om voorbij dat zwarte te durven kijken, op zoek naar perspectief…! Oké, pillen en therapie kunnen wel wat helpen, maar mensen moeten het uiteindelijk zelf doen. En dat is elke dag opnieuw hard ploeteren.
Van die mensen heb ik mijn opvoeding in moed gekregen en dat heeft me heel bescheiden gemaakt.’
Iustitia (rechtvaardigheid)
‘Je ziet aan de buitenkant niet of iemand psychisch lijdt. Het is ook nauwelijks uit te leggen wat dat lijden inhoudt. Daardoor worden deze mensen te weinig bewonderd voor hun moed. In plaats daarvan krijgen ze veel onbegrip en een stigma. In andere culturen wordt soms juist wel naar hen geluisterd, omdat men ervan uitgaat dat zij in contact zijn met een andere wereld, die vaak spiritueel wordt geduid. Maar in onze westerse maatschappij heerst een epistemische onrechtvaardigheid; met onze zogenaamde kennis doen we mensen tekort.
Stel, iemand vertelt dat hij de stem van God heeft gehoord. Maar jij als hulpverlener sluit je van die persoon af, ontneemt hem die ervaring, labelt die volgens jouw kennis waarvan jíj meent dat die klopt, en geeft hem dan die ervaring terug met de woorden: “Nee hoor, dat was geen echte stem. Jij hebt schizofrenie en dat is een genetische hersenziekte. Stemmen horen is gewoon een symptoom, dus daar hoef je niet naar te luisteren.”
Dan neem je die persoon dus niet serieus en je schuift een indrukwekkende ervaring terzijde, die je misschien positief had kunnen aanwenden. In de vorige eeuw heeft psychiater Marius Romme hiervoor al aandacht gevraagd.
Je ziet aan de buitenkant niet of iemand psychisch lijdt. Daardoor worden deze mensen te weinig bewonderd voor hun enorme moed. – Jim van Os
Ook vanuit de patiëntenbeweging klinkt een roep om rechtvaardigheid: “Luister naar ons, beschouw je kennis automatisch niet als superieur, want jullie weten het óók niet!” En dat is waar, we weten veel te weinig. Daarom moeten we terug naar de individuele ervaring. We moeten voorzichtig zijn met onze kennis, omdat die incompleet is en deels ook meer de cultuur van een beroepsgroep dan echte wetenschap.’
Prudentia (wijsheid)
‘De gezondheidszorg is een markt geworden met managementcontrolesystemen, gericht op beheersing en registratie. Voor de zorgverzekering moet je als ziekenhuis allerlei systemen hebben. Een daarvan is een Amerikaans accreditatiesysteem om te checken of je kwaliteit levert. Maar die ‘kwaliteit’ stoelt vooral op je beheersingsmodel en bureaucratische vaardigheden. Dat is iets anders dan wat patiënten zelf ervaren.
En wat moeilijk is in Nederland, maar wat het UMC Utrecht tóch heeft gedaan, is zeggen: “Nee, wij doen niet meer mee met dit accreditatiesysteem. Wij gaan zelf met onze patiënten uitvinden wat wij kwaliteit vinden.” Concreet betekent dit dat de zorgverlener niet alleen plichtmatig vraagt: “Heb je pijn?” en dat afvinkt, maar doorvraagt: “Waar heb je pijn? En hoe is dat voor jou?” Dat iemand in de top boven die bureaucratische regeltjes is gaan staan, vind ik een vorm van wijsheid die grenst aan moed. Het is ook een voorzichtige vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid.
Een kleiner voorbeeld: laatst was er iemand die hier veertig jaar had gewerkt en dat wilde vieren met een afscheidsborrel. Officieel mocht dat nog niet, vanwege de coronamaatregelen. Toch heeft een leidinggevende toen gezegd: “Ach wat − we houden het wel veilig, maar we geven hem die borrel!” Risico’s durven nemen voor de goede zaak, dat is het soort wijsheid dat onze maatschappij momenteel nodig heeft.’
Fides (geloof)
‘Er is geen geloof zonder gevoel. Sterker: geloof ís gevoel, is emotie. Ik denk dat we daarom geloof moeten koesteren, maar er tegelijk voorzichtig mee moeten zijn. Want zolang geloof gekoppeld is aan een positieve emotie, is het onze grootste vriend. Maar gekoppeld aan een negatieve emotie wordt het onze grootste vijand.
En ik vrees dat dit al gaande is, in de gekte van onze neoliberale samenleving. Dat we te sterk zijn gaan geloven in het maakbare en meetbare. In succes als eigen keuze en eigen verantwoordelijkheid. In het uitdragen van perfectie en schoonheid op sociale media. En alles vanuit een negatieve emotie, namelijk het onvermogen om te accepteren dat ook chaos bij het menszijn hoort.
Liefde en vertrouwen zijn niet beheersbaar en controleerbaar. Geluk is niet maakbaar. Geluk moet je vinden, tegenkomen, en daarvoor zijn tijd en een paar mislukkingen nodig. Een goed, gezond geloof heeft de kwaliteit van vertrouwen, van ontvankelijkheid; van aanvaarding dat veel dingen complex zijn, en langzaam en onvoorspelbaar.
Maar onze samenleving is in een negatieve geloofsspiraal terechtgekomen, met snelheid en maakbaarheid als norm. Ik vind dat zorgelijk, want ik zie hoe jonge mensen niet tot hun recht komen. Ik zie studenten vluchten in perfectionisme, gameverslaving, anorexia. Jongeren die zulke hoge eisen aan zichzelf stellen − uiterlijk, sociaal, intellectueel en relationeel – dat ze het niet meer trekken. Jongeren met fantastische kwaliteiten, die om euthanasie vragen omdat ze van deze samenleving hebben geleerd dat ze niet goed genoeg zijn.’
Spes (hoop)
‘Hoop is iets wat elke arts dagelijks zou moeten geven. Soms vinden ze dat moeilijk: hoe creëer je hoop bij iemand die gaat sterven? Toch kan dat. Niet het soort hoop van: “We gaan je genezen”, maar wel de hoop van zingeving. Je kunt samen kijken naar alle kleine dingen uit iemands leven en zeggen: “Jouw leven is iets waard geweest. Jij hebt een geschiedenis. Al die gebeurtenissen – je liefde, je werk, je relaties, je kinderen − maken dat jij iets achterlaat van blijvende betekenis.”
Wonderlijk genoeg schep je daarmee hoop bij mensen: de hoop dat hun leven niet vergeefs is geweest en dat de resterende maanden niet alleen maar pure ellende zullen zijn.’
Caritas (liefde)
‘Het ziekenhuis is een plek van lijden. Ja, er is veel lijden in de maatschappij en ja, lijden hoort bij het leven. Maar soms wordt het lijden te zwaar en heeft iemand hulp nodig. De beste hulp die we in de psychiatrie kunnen bieden is het cluster geloof-hoop-liefde. De 250 verschillende psychotherapieën en 80 verschillende medicaties helpen allemaal een beetje, maar dat ‘beetje’ is gebaseerd op de geloof-hoop-liefde die tussen hulpvrager en hulpverlener heen en weer gaat. Daarin schuilt de genezende kracht.
We zijn te sterk gaan geloven in het maakbare en meetbare. In succes als eigen keuze en eigen verantwoordelijkheid. – Jim van Os
Naast de liefde zoals ik die voor mijn vrouw heb, is er de liefde in de therapeutische relatie. Zulke liefde uit zich in betrokkenheid en beschikbaarheid.
Een fantastisch voorbeeld is wat een oncologe hier laatst deed. Ze kon een patiënt telefonisch niet te pakken krijgen. Al gauw ontdekte ze dat die patiënt het vervelend vond dat ze met een afgeschermd nummer belde: “Want ik wist niet zeker of jij het was die me belde en ik kon niet terugbellen.” Toen heeft die oncologe haar nummer gedeblokkeerd en gezegd: “Kijk, dit is mijn nummer. En je mag me altijd terugbellen.” Dat is een vorm van liefde die het lijden draaglijker maakt. Liefde binnen de zorg is ook presentie: bij de patiënt zijn, het lijden erkennen én laten weten dat jij daarin naast die persoon blijft staan.
Helaas zijn we nog vaak ‘onbewust bekwaam’ daarin. Studenten leren niet wat lijden betekent, ze leren diagnoses. Ik denk dat het geloof, hoop en liefde bewuster onderwezen moeten worden in het medisch curriculum. Want die drie, daar drijft de hele geneeskunde op.’
Voorzichtig met labels
Jim van Os (Utrecht, 1960) studeerde geneeskunde in Amsterdam. In de jaren ’80 specialiseerde hij zich in psychiatrie (in Bordeaux en Londen) en hield zich bezig met transculturele psychiatrie (in Jakarta en Casablanca).
Van Os bepleit voorzichtigheid met psychiatrische labels, omdat stereotypering en stigmatisering op de loer liggen. Eind 2015 was hij een van de grondleggers van de beweging ‘De Nieuwe GGZ’, waarvan het digitale platform PsychoseNet onderdeel is. Sinds 2017 is hij voorzitter van de Divisie Hersenen van het UMC Utrecht.
Jim van Os is getrouwd en heeft twee kinderen.