Bert leefde al een jaar gescheiden van zijn vrouw toen ik hem ontmoette in 2007. Drie jaar lang hadden wij verkering, maar het was wel een relatie waar de klamme, verstikkende zwarte deken van zijn vechtscheiding overheen lag. Hij was tamelijk bemiddeld en doodsbang dat de advocaten van zijn ex hem volledig kaal zouden plukken. Ook al waren ze maar vier jaar getrouwd geweest en kinderloos. “Ze krijgt hooguit de helft, Bert”, probeerde ik hem tot kalmte te manen. “En dan ben je nog altijd vele malen rijker dan de meeste mensen. Echt, de wereld vergaat niet!”
Maar voor Bert verging de wereld wel. Want zij was een psychopatische golddigger en wat was dit eigenlijk voor een maatschappij waarin een man zomaar keihard bestolen kon worden van zijn zuurverdiende kapitaal? “Maar je was er toch zelf bij toen je na je veertigste trouwde in gemeenschap van goederen?” Als ik dat zei, schoten zijn ogen vuur. “Ja, jij hebt makkelijk praten! Ik had me laten meeslepen door mijn romantische karakter!” “Okee. Maar toch… het leven gaat door. Je hebt nu een nieuwe relatie, waarin de romantiek ernstig lijdt onder jouw echtscheidingsmalaise.“ Het mocht allemaal niet baten. Onze liefde ging aan onverdraaglijk chagrijn ten onder.
En aan mij had hij ook niks
Het was drie jaar uit en daarna ineens toch weer een jaartje aan. Alleen bezag ik hem dit keer door een meer realistische bril en viel het me op dat hij van de kleinste dingen een onoverkomelijk en levensgroot probleem kon maken, hoe ik ook op mijn tellen paste om geen enkel oneffenheidje te laten escaleren. Het had iets ziekelijks. De wereld was er op uit om hem het leven onmogelijk te maken en aan mij had hij ook niks.
Dit keer was mijn geduld sneller op met Berts oeverloze gesomber. Ik maakte het uit. Een kleine twee jaar later trouwde hij met iemand anders. Toch maar weer in gemeenschap van goederen.
Op 3 december 2016, negen maanden na de bruiloft, maakte Bert een eind aan zijn leven. Zijn beklagenswaardige weduwe mailde me dat dit het gevolg was van een depressie waar hij al een half jaar aan leed.
Ik dacht altijd dat Bert Asperger autist was, maar ineens realiseerde ik me dat er meer met hem aan de hand moet zijn geweest dan ik altijd al vreesde… Iets groters dan een depressie van een half jaar. Wat waren de namen van de demonen die zo vaak volledig bezit van hem namen? Paranoia? Schizofrenie? Angststoornis? Psychose? “Hou toch op!”, bijt zijn beste vriend Dirk Johan mij toe. “Die hele etikettenplakkerij van de DSM slaat helemaal nergens op. Psychische stoornissen zijn de nieuwe astrologie!”
Depressie verdient een eigen gala
Drie dagen na de begrafenis van Bert zit ik tegenover ’s lands bekendste psychiater Bram Bakker. Op 16 januari 2017 organiseert hij voor de tweede keer een Depressiegala. Ja, dat klinkt raar. Maar evenals voor kanker en spierziekten is er geld nodig voor meer onderzoek naar depressie. Dringend. Want inmiddels slikt ruim 1 miljoen Nederlanders Prozac of andere antidepressiva en plegen jaarlijks gemiddeld 1800 depressieve mensen zelfmoord.
“Naast het inzamelen van geld voor onderzoek is het gala vooral ook hard nodig om depressie positiever te labelen”, vult Bakker nadrukkelijk aan. “Want depressief zijn is nog altijd een groot taboe. Het wordt geassocieerd met falen, met mislukt zijn. Maar ook heel veel rijke en beroemde mensen zijn psychisch kwetsbaar. Als Bruce Springsteen in zijn biografie meldt dat hij depressief is geweest, dan roept iedereen woooow, jemig, zelfs Bruce! Wat dàpper dat hij daar voor uit durft te komen! Best raar, want als het mensen zelf treft dan durven ze daar niet eerlijk over te zijn. Ondertussen bekent de ene na de andere beroemdheid kleur. Er is elke week wel iemand die vertelt ‘ik was verslaafd/angstig/depressief’ enzovoort. Dat vinden we dan allemaal heel goed. Maar evengoed durven we nog steeds niet uit te komen voor onze eigen kwetsbaarheid.”
Lekker discreet, zo’n receptje
Ter gelegenheid van haar debuutroman Drijfhout schreef Volksrant-redactrice Ianthe Sehadat onlangs over haar eigen depressie: ‘Mijn eerste weken terug op de redactie werd ik aan de lopende band apart genomen door mensen die mij hún verhaal wilden vertellen. Ze hadden zelf een depressie gehad of een burn-out of hun geliefde (…) Wie zelf zijn masker heeft verloren, is een veilig toehoorder.’
Bram Bakker knikt als ik de woorden van Sehadat aanhaal. “Dat klopt. Van de meeste mensen in onze omgeving weten we helemaal niet dat ze aan de antidepressiva zijn. Pas als je zelf zegt dat je Prozac slikt, fluisteren mensen je ineens toe: ik ook. Ik bedoel maar, we doen wel alsof het taboe op depressiviteit en andere psychische stoornissen niet bestaat, maar helaas is dat wel degelijk zo. Ik denk ook dat er zo veel pillen worden geslikt omdat dat de minst opvallende manier is om je binnenwereld een beetje in toom te houden. Lekker discreet, zo’n receptje. Hoeft niemand te weten.”
Hoe meer patiënten hoe beter
Terwijl enerzijds grote groepen mensen hun uiterste best doen om maar in godsnaam niemand te laten merken dat ze antidepressiva slikken, slaan vele anderen juist overijverig aan het zelfdiagnosticeren. Mensen die denken dat er iets mis met ze is gaan op de loop met vermeende psychische stoornissen uit de DSM, waarvan de kenmerken gemakkelijk online te vinden zijn. Eerlijk is eerlijk: ik heb ze in mijn meer onzekere momenten ook allemaal gelezen en eigenlijk herken ik van elke stoornis wel een trekje of twee, drie. Voor de rest gelukkig geen klachten.
Wanneer ik Bram Bakker vraag waarom veel mensen tegenwoordig zo hechten aan diagnoses die ze zelf hebben gesteld of etiketten die hen door de eerste de beste therapeut zijn opgeplakt, antwoordt hij: “Omdat je dan verminderd toerekeningsvatbaar bent voor alles wat bij die diagnose hoort. Want jij kunt het immers niet helpen, jij bent het slachtoffer. Ik denk dat veel mensen die nogal hechten aan zulke diagnoses een grote behoefte voelen om niet verantwoordelijk te worden gesteld voor de dingen die ze doen of laten. De behoefte aan verklarende labeltjes en etiketten is groot in onze moderne samenleving. En vergis je niet, er hangt natuurlijk ook een enorme industrie achter. Waar een diagnose wordt gesteld, daar kun je behandelen. Iedere euro die wordt geïnvesteerd in de gezondheidszorg levert gemiddeld 1,3 euro op, dus hoe meer patiënten hoe beter!”
Gekte moet je vieren
Toen Bert en ik nog bij elkaar waren, drukte ik hem keer op keer op het hart om deskundige hulp te zoeken voor zijn piekerparanoia. Dit weigerde hij pertinent. Want hij wist verdomme heel zeker dat hij niet gek was. Samen met zijn beste vriend Dirk Johan maakte Bert jarenlang elke week een opwekkend live radioprogramma voor cliënten en ex-cliënten van de Amsterdamse Valeriuskliniek. Daar kwam hij altijd heel vrolijk vandaan. Stralend zelfs, want: ‘We hadden weer zo’n gezellig publiek vanavond. Zulke lieve mensen! Zie je nou wel dat psychische stoornissen veel te veel worden geproblematiseerd. Gekte is helemaal niet erg. Sterker nog: gekte moet je vieren!’
Er bestaat geen genialiteit zonder een vleugje gekte, schreef Seneca al. Hoe genialer de kunstenaar, hoe groter de kans op psychische instabiliteit. “Gekte is nooit alleen maar een handicap”, legt Bram Bakker uit. “Je kunt inderdaad zo gek niet zijn, of je hebt ook een talent. Het beroemdste voorbeeld is natuurlijk Vincent van Gogh. Er zwerven wel vijftien verschillende diagnoses voor Van Gogh rond op internet, maar ik denk dat hij bipolair was. De grote vraag is natuurlijk: had Van Gogh al die revolutionaire schilderijen ook kunnen maken als hij niet bipolair was geweest? Ik denk dat je gerust kunt stellen dat gekte de schaduwkant is van een groot talent dat iemand bezit. Dus mensen wegzetten als alleen maar gestoord, is in feite discriminatie die op niets is gebaseerd.”
Wat hebben deze mensen ons te melden?
In de aanloop naar het eerste Depressiegala in januari van het afgelopen jaar, stelde Bakker in een filmpje: ‘Depressie is de prijs die kwetsbare mensen betalen voor de manier waarop wij leven.’ Maar betekent ‘kwetsbaar’ hier niet eigenlijk gewoon ‘aardig’? Volgens sommige toonaangevende biologen bedoelde Charles Darwin met zijn survival of the fittest feitelijk dat de dieren die het vriendelijkst en het behulpzaamst zijn -zowel tegen hun zwakkere als sterkere groepsgenoten- in sociaal opzicht het sterkst zijn en dus de grootste overlevingskans hebben. Evolutionair gezien is sociaal gedrag in feite de allersterkste troef in de strijd om het bestaan, veel meer nog dan kracht, snelheid, schutkleuren, slimheid of doorzettingsvermogen. Is onze maatschappij wellicht te veel toegesneden op de talenten van narcisten en psychopaten?
Bakker: “Depressieve mensen zijn over het algemeen bovengemiddeld gevoelig. Psychopaten zijn veel minder vatbaar voor depressies, omdat ze niet zo veel voelen. Toch denk ik dat psychopate beestjes en totaal slaafse beestjes er net zo hard bij horen. Dat is gewoon hoe wij zijn als soort. Die diversiteit is ook natuur. In onze samenleving heeft het normatieve denken een steeds hogere vlucht genomen. Er is een grote behoefte om mensen die er in principe gewoon bij horen, van een label te voorzien en vervolgens buiten te sluiten. Daar spreken we allemaal schande van als het over de joden gaat tijdens WOII, maar je kunt je natuurlijk ook afvragen wat wij doen met mensen met autistische trekken. Dat is niet per se een stoornis, maar het wordt wel verbijzonderd. Vaak op een negatieve manier. Zo worden mensen die psychisch wat van het gemiddelde afdwalen automatisch gediskwalificeerd. Terwijl je je natuurlijk eigenlijk zou moeten afvragen: wat hebben deze mensen ons te melden? Welke betekenis en welke kleur voegen zij toe aan de samenleving?”
Komt allen!
Ja. Laten we het daar eens over hebben. Over die zonnige zijde van de medaille waar gekte de schaduwkant van is. Bijvoorbeeld op het Depressiegala op blue monday 16 januari 2017 in Theater Amsterdam (Danzigerkade 5 te Amsterdam). Entreeprijs 50 euro per persoon. De presentatie is in handen van Anita Witzier en gasten zijn onder anderen Mike Boddé, Roos Schlikker en Marjolijn van Kooten. Want niemand hoeft zich alleen te voelen. Liefst niet zelfs. Gekte moet je vieren, liefst met z’n allen.