Volgens Radha D’Souza, hoogleraar internationaal recht en conflictstudies aan de Britse universiteit van Westminster, niet. Voor mensen leiden rechten al niet tot rechtvaardigheid, laat staan voor de natuur. Ze betoogt: niet iedereen profiteert in gelijke mate van de rechtsstaat en de internationale rechtsorde. Rechten vertegenwoordigen inmiddels vooral de belangen van een groep geprivilegieerde mensen en van bedrijven. En bovendien, zegt ze, moeten we heel anders naar rechtvaardigheid kijken. Niet als iets wat speelt voor afzonderlijke delen, zoals individuen, bedrijven, of – in het geval van rechten voor de natuur – rivieren of natuurgebieden. Rechtvaardigheid begint met het erkennen van hun onderlinge samenhang. En daarbij moet je niet alleen huidige relaties betrekken, maar ook die richting verleden en toekomst.
D’Souza ontwikkelde the intergenerational climate crimes act, een nieuw juridisch denkkader dat ervan uitgaat dat mensen, dieren, en planten in verband staan met elkaar en samenwerken. Dat bleek goed aan te sluiten bij het werk van de Nederlandse kunstenaar Jonas Staal, die via zijn kunst mensen voor wie dat nog niet mogelijk was laat meedoen aan het democratische proces. De twee werken sinds 2019 samen in het Court for Intergenerational Climate Crimes (CICC), een door Staal ontworpen ‘tribunaal’ waarin rechtszaken worden opgevoerd volgens D’Souza’s juridisch kader. Het CICC verzamelt bewijs uit het verleden en van de huidige klimaatcrisis en kijkt naar de invloed hiervan op het heden en de toekomst.
Het ‘tribunaal’ werd in 2021 en 2022 door galerie Framer Framed in Amsterdam tentoongesteld. Er waren ‘hoorzittingen’ tegen onder andere ING, Unilever, Airbus en de Nederlandse Staat met getuigen uit Kenia, Kameroen, Bolivia, Mongolië en het Amazonegebied. Op dit moment wordt het CICC geëxposeerd op de Gwangju Biënnale in Zuid-Korea, met zaken tegen de Zuid-Koreaanse staat en internationale fossiele bedrijven die in Zuid-Korea zetelen.
Waarom dit nieuwe juridisch kader? Wat is er zo problematisch aan rechten?
Staal: ‘Voor veel mensen is de kritiek van Radha op het concept van rechten moeilijk. In progressieve sferen denkt men vaak: hoe meer rechten hoe beter! Zo dacht ik zelf eerlijk gezegd ook voor ik haar ontmoette. Maar het is belangrijk te onderzoeken hoe rechten zijn gaan samenhangen met bezit.’
Dat komt volgens jullie onder andere doordat rechten vehikels zijn geworden voor het kapitalisme. Leg eens uit?
D’Souza: ‘Het gesprek over rechten is hevig beïnvloed door het liberalisme. Bedrijven hebben rechten gekregen alsof het personen zijn. Zo zijn er veel vrijhandelszones, of speciale economische of exportverwerkende zones, waar bijna slavernijachtige omstandigheden hoogtij vieren. Denk aan de Rana Plaza-fabriek in Bangladesh (die in 2013 instortte, waarbij 1.134 mensen stierven, red.). Dat wordt mogelijk via rechten. Een bedrijf zegt: het is ons eigendomsrecht om goederen te produceren waar dat het goedkoopst is.’
Staal: ‘Wij gebruiken zelf de term “rechten” in ons denkkader dan ook niet, in het verlengde van Radha’s boek What’s Wrong With Rights? Al in de tijd van de VOC was het “rechtmatig” om volkeren te onteigenen, uit te moorden, tot slaaf te maken, hun grondstoffen te delven en ecosystemen te plunderen. Het moderne rechtssysteem legaliseert dit soort systemisch geweld, nu uitgevoerd door grote fossiele bedrijven.’
D’Souza: ‘Het eerste wat ik dan ook zou willen veranderen aan het rechtssysteem, is bedrijven hun rechten afnemen. Als we, zoals nu, blijven terugvallen op rechten als ethisch kader, dan moeten die alleen aan mensen en de natuur worden toegekend.’
Als we dat doen, is dat dan de oplossing?
Staal: ‘Nog niet. We praten over rechten in termen van bezit: het hebben van rechten. Dat is problematisch. Het denken in termen van bezit in plaats van onderlinge afhankelijkheid, leidde tot de intergenerationele klimaatmisdaden die ons nu de 6e massa-uitsterving hebben gebracht. Een wereldbeeld dat zo is verweven met onze teloorgang, kan er niet ook de oplossing voor zijn. Bovendien is het heel moeilijk om rechten te isoleren. Schend je de rechten van een rivier, dan schend je ook die van planten, dieren en mensen die in samenhang met de rivier (zullen) leven.’
Welke andere benadering willen jullie?
Staal: ‘Wij spreken niet over rechten maar over wederzijdse afhankelijkheid, interdependency. Niet individuele rechten, maar collectieve belangen van menselijke en niet-menselijke subjecten moeten centraal staan.’
Ofwel: we moeten ons niet op rechten richten, maar op relaties?
Staal: ‘Voor ons is de “natuur” niet iets buiten de mens, maar inderdaad een relatie. Tussen menselijke en niet-menselijke levensvormen die samen een leefbaar ecosysteem vormen.’
Hoe denken jullie over de toekomst van mensenrechten? Blijven die bestaan?
Staal: ‘De vraag is eerder of mensen zullen blijven bestaan. En of het raamwerk van mensenrechten daarbij helpt. Daarmee zeggen we niet dat mensenrechten in het hier en nu geen grote waarde hebben. In lopende rechtszaken hebben we weinig anders om op terug te vallen. Voor rechten zijn grote offers geleverd en ze maken concreet verschil voor mensen. Maar een overleefbare toekomst moet het collectivisme als uitgangspunt hebben, niet rechten en de daarmee gepaard gaande relaties van bezit.’
Het Court for Intergenerational Climate Crimes was tot 30 juli 2023 als installatie te bezichtigen op de Biënnale van Gwangju, Zuid-Korea.
Dit artikel verscheen eerder in Wordt Vervolgd