Foto’s aanpassen is niet iets van de laatste paar jaar. Het speelde ook al in de jaren dertig bij het koninklijk huis, waardoor Wilhelmina door de ingrepen van de fotograaf vele kilo’s verloor. Een klein, maar niet onbelangrijk detail: huisfotograaf Ziegler noteerde de gemaakte aanpassingen achterop de foto’s. Ook het vooraf manipuleren is niet nieuw: de Franse filosoof Pierre Bourdieu tekende op dat de middenklasse zich graag artistiek wilde laten portretteren, terwijl de lage klasse koos voor foto’s bij zonsondergang.
Fotografen zijn vaak kunstenaars. Zij besteden zorg aan het portretteren en uitbeelden van mensen. Vooraf, door bijvoorbeeld een keuze te maken voor de locatie, het weer en de te dragen kleding(kleur). André Dorst (51) uit Elspeet, vormgever en fotograaf, portretteert regelmatig mensen. Meestal werkt hij slechts licht de kleuren van de foto bij. Recent fotografeerde hij een jongen in de puberleeftijd, mèt een puistje. Hij probeerde alsnog de foto te ontlopen, tot André aankondigde dat hij de puist na de foto eenvoudig weg kon halen met Photoshop. “Ik kies ervoor om geen lichaamseigen elementen weg te shoppen. Zo zal ik geen rimpels wegwerken, want dat hoort bij een persoon. Bij een puistje zie ik dat anders, omdat die over twee weken toch weg is.” Bij reclamefotografie gaat Dorst vrijer om met bewerkingen. “Reclame maakt iets altijd mooier dan het is. Mensen weten dat. Daarom heb ik er niet zo’n probleem mee.” Toen hij recent echter foto’s voor én na bewerking van “topmodellen” zag, was hij verbijsterd hoe groot de aanpassingen momenteel zijn. “Tegenwoordig lijkt alles te kunnen.”
Uit onderzoek blijkt al langer dat het schoonheidsideaal – volle haardos, gladde huid, jong en extreem slank – impact heeft. De gevolgen zijn vooral in de westerse wereld te zien. Het begint met ontevredenheid over het eigen lichaam en wordt gevolgd door diëten, overmatig sporten en het gebruik van een beperkt eetpatroon. In extreme gevallen mondt dat vooral bij vrouwen uit in anorexia (waarbij je je lichaam als te groot en te dik beleeft) en bij mannen vooral in spierdysformie (bodybuilders voor wie het nooit genoeg is).
In Noorwegen willen ze het daarom niet meer: recent nam het parlement – op initiatief van de linkse SV partij – een wet aan die vormgevers en fotografen verplicht om elke fotografische bewerking van het lichaam bij de foto te vermelden. In Frankrijk stond Photoshop al in 1995 ter discussie, na het overlijden van een graatmager model. Een Frans (conservatief) parlementslid wilde daarop het fotobewerkingsprogramma aan banden leggen. Ze betoogde dat door de aangepaste beelden de volksgezondheid in gevaar wordt gebracht. Deze zouden een onrealistisch mensbeeld creëren en daarmee psychische problemen en eetstoornissen in de hand kunnen werken. Maar zouden dit soort wetten werkelijk helpen of is er een dieperliggend probleem?
Hoewel de discussie in Noorwegen en Frankrijk gaat over het al dan niet aanpassen van foto’s, zijn er ook talloze keuzes om het ideaalbeeld vooraf te creëren. Zo blijkt uit een Frans onderzoek van een vrouwelijk modetijdschrift dat het gemiddeld model een BMI heeft van 16, terwijl een BMI van 18-25 staat voor een gezond lichaamsgewicht. Het ideaalmodel is extreem slank met een middelgrote buste. Voor mannen wordt er gesproken over het ‘v-model’: brede schouders en een smalle taille en stevige buikspieren. Voor beide seksen is het een onbereikbaar ideaal als je kiest voor een gezonde hoeveelheid sport en een gebalanceerd dieet. Jan van der Stoep (53), bijzonder hoogleraar christelijke filosofie, vindt dat de discussie veel meer over ‘waarden en beeldvorming’ moet gaan: “Foto’s zijn nooit een exacte weergave van de werkelijkheid. Dat begint al bij de keuze voor het perspectief of – later – bij de keuze voor een enkele foto uit een serie. Het wordt pas problematisch als het om bepaalde waarden – zoals het overdreven schoonheidsideaal gaat. Het gaat dan niet alleen om het wegwerken van een vetrolletje, maar meer over hoe je mannen en vrouwen in beeld brengt, welke pose ze aannemen en hoe je ze laat kijken. Vrouwen worden bijvoorbeeld regelmatig als lustobject neergezet.” Maak je als fotograaf bijvoorbeeld gebruik van de sterke lichtval en donkere schaduwen, dan kunnen lichaamsdelen van het model groter lijken dan ze werkelijk zijn. Door het aanpassen van de witbalans naar een warmere kleur, krijgen modellen een donkerder tint dan ze in werkelijkheid hebben. Van der Stoep ziet soms ook foto’s waar het wel goed gaat. Zo kent hij mensen die in het echt minder gerimpeld zijn dan op de foto: “Ook ouderdom is mooi – maar volgens andere idealen. Je kunt ook iets van iemands persoonlijkheid laten zien in de foto, bijvoorbeeld door lachrimpels te benadrukken.”
De Noorse wet gaat vanaf volgend jaar in. De consumentenbond zal op de handhaving toezien. Hoe de uitvoering vorm zal krijgen, lijkt een ingewikkeld probleem. Hoe check je bijvoorbeeld of schaduwen achteraf of juist vooraf zijn aangezet? Van der Stoep kan zich vinden in de intenties achter de indieners van de Noorse wet. Toch is daarmee het probleem volgens hem niet opgelost. “Ik zie het meer in de hoek van het maatschappelijk verantwoord ondernemen, bijvoorbeeld in de vorm van een label. Denk bijvoorbeeld aan de tekst: “Wij willen op een waardige en realistische manier lichamen in beeld brengen, met respect voor vrouwelijkheid.” In mijn ogen win je dan veel meer dan als je foto’s gaat controleren. Bovendien gaat daar veel meer kracht vanuit dan vanuit controle en handhaving.
Van der Stoep ziet ook een taak weggelegd voor onderwijs en media: “Zij moeten mensen leren inzicht te krijgen in beelden. Hoe wordt iets gemaakt, waarom vanuit die positie, waarom zo uitgesneden? Het zou mooi zijn als de GGZ hier ook een podium in krijgt door inzicht te geven wat beeldvorming met mensen doet.”