Regels, regels, regels

De verkeersbordendienst leeft zich uit op waarschuwingen- en verbodsborden. Je mag niet drummen, drinken, kamperen, vuurtje stoken, parkeren… Vraag naar het waarom ervan en je krijgt heel veel antwoorden, in de spelling van een kleuter.

Het liefste verkeersbord van Nederland staat in het Vondelpark. Het is een gevarendriehoek met daarin een rode Pinokkio met een bezem in zijn hand. ‘Welkom in ons Vondelpark’, luidt het onderschrift. Het waarschuwt voor onverwacht uit het struikgewas opdoemende rode Pinokkio’s, die in het bezit zijn van het Vondelpark, maar helemaal zeker weet ik het niet. Ik vraag me af; welke lieverd van de verkeersbordendienst heeft dit bord verzonnen? 

Ik zou er ook graag willen werken. Bij de verkeersbordendienst. Heerlijk! Je pleurt het hele land vol met gevarendriehoeken en verbodsborden, vooral verbodsborden, en iedereen danst naar je pijpen. Je kunt van alles verbieden: vrolijke drummers, honden, flessen wijn, fietsen, trompetten, barbecues, drijfmiddelen, wigwams, auto’s en paarden.

De provincie Zuid Holland biedt zelfs de mogelijkheid zelf zo’n verbod in te vullen, in het witte lege bordje graag…. Dat niemand dat nog gedaan heeft, komt omdat de provincie al behoorlijk het gras voor de voeten heeft weggemaaid. Probeer nog maar eens met een creatief een origineel bord te komen.

Je mag helemaal niks in Nederland. Na Afrika, waar alles mag, moest ik verschrikkelijk wennen aan al die waarschuwingen en verboden. Vorig jaar winter toen we konden schaatsen, zag ik voor een bruggetje waar ik onderdoor wilde, een rood-wit lint gespannen. Nederlanders overdrijven altijd zo, mopperde ik in mezelf. Maar ik was nog niet onder het lint door, of ik zakte met een been door het ijs. Mijn andere been volgde en ik kon nog net met beide armen een dikke paal omhelzen. In doodsnood –ik zag mezelf al onder het ijs blind klauwend zoeken naar het gat dat ik niet vinden kon- riep ik: ‘help, help’. Er waren wandelaars op de oever, een schaatser schaatste voorbij en ik zag ze denken: eigen schuld, dikke bult. Typisch Nederlands. Het liep kantje boord af en sindsdien let ik op dus op gevaren en verboden.  

Help, help, riep ik. Ik zag ze denken: eigen schuld, dikke bult. Typisch Nederlands.

In Amsterdam zijn ze al aardig door de creatieve middelen heen. Vorig jaar herfst was er nog een straatkunstenaar, Ciet Abrahams die de borden illegaal opleukte. Dat viel bij iedereen in de smaak, behalve bij de verkeersbordendienst en co. ‘Want kunst hoort niet op verkeersborden’, twitterde een agent volgens Verkeerspro. Waar creaties niet meer toereikend zijn, zoeken ze het nu in de kwantiteit van de borden. Heerlijk om daarmee toeristen in opperste verwarring te brengen. Ben ik nu een fietser, een voetganger, blauw of rood, verboden, illegaal of getolereerd en waar, wat en hoe dan precies…?

Te pas en te onpas, in een niet te temmen werkijver, leeft de verkeersbordendienst zich uit. Zo werd er drie weken geleden de parkeerruimte voor mijn woning in De Pijp gemarkeerd met verkeersborden die aangeven dat je daar alleen nog maar mag laden en lossen. Behalve bloedirritant -want met de komst van stekkerplaatsen voor elektrische subsidiebakken, invalideplaatsen, en al die andere alleen maar laad-en losplekken, is parkeren een verzoeking- , bovenal bizar, want er is geen hond met een auto die voor mijn deur wil laden en lossen. 

Ik schrok me kapot toen ik op drie hoog in mijn pyjama de gordijnen opentrok en oog in oog stond met een grijnzende steigerbouwer.

Dus belde ik de verkeersbordendienst om te vragen over het waarom van deze actie. Sindsdien ontving ik al zeven mails van de dienst, waarin iemand steeds hetzelfde schrijft, en ik citeer:  ‘….Zij geeft aan dat ze geen bedrijfen in de buurt hebben en ze vaak gebruik maakte van deze parkeer gelegeheid…’ , om daar aan toe te voegen dat het helaas niet gelukt is om de melding binnen de afgesproken termijn af te handelen. Minder brave buurtbewoners trokken de verkeersborden vanonder de tegels vandaan, legden ze op de stoep, waarop de verkeersbordendienst uitrukte om ze weer in de grond te zetten, zodat de buurtbewoners ze er weer uittrokken.  

Het probleem heeft zich na drie weken vanzelf opgelost. De laad- en losplek bleek voor de steigerdienstwagen te zijn, die drie weken na het plaatsen van de borden gedurende een paar uur een plekje voor mijn deur wilde om een gigantische steiger voor ons huis te bouwen. Ik schrok me kapot toen ik op drie hoog in mijn pyjama de gordijnen opentrok en oog in oog stond met een grijnzende steigerbouwer. Maar dat is weer een ander verhaal.  

Geen verkeersbordendienst, maar sexy in het wit geklede agenten die driftig op hun fluitje blazen

Soms bekruipt me het gevoel van heimwee naar Oeganda waar je geen verkeersbordendienst van betekenis hebt, maar sexy in het wit geklede agenten die driftig op hun fluitje blazen en je achtervolgen op brommertjes als je iets fouts hebt gedaan. In Kampala gaat de grap dat je wel erg dronken moet zijn als je in een rechte lijn over de weg rijdt. Om alle mansdiepte gaten in de wegen en andere obstakels te vermijden, kun je beter slingeren zoals een drinkeboer dat doet. 

Het is een heerlijk land, zo zonder verkeersborden. En als ze er éen neerzetten, doen ze het goed. Ik kom ‘m tegen ergens voor een bocht in de bergen, waar je vooral in regentijd zo van de onverharde weg het ravijn in kan slippen. Het is het enige bord in de verre omstreken. Ik weet niet wie het verzonnen heeft, maar onze verkeersbordendienst kan er een creatief puntje aan zuigen : ‘dangerous sport ahead’, zegt het. Het verkeersbordenbeleid is inderdaad een sport!

Mijn gekozen waardering € -

Edith Tulp studeerde af aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Naast tal van redacteurschappen bij publieks- en vakbladen reisde zij sinds 1989 met regelmaat naar landen in Afrika, waar ze enige tijd in Namibië, Zuid-Afrika en Oeganda woonde. In Oeganda richtte ze de FairPen Foundation op; een project dat jongeren en kinderen via journalistieke trainingen 'empowert'. Terug in Nederland verscheen in april 2016 bij uitgeverij In de Knipscheer haar debuutroman 'De bushsoldaat' en in september 2018 'Alleen dapper te zijn'. In de journalistiek interesseren sociale onderwerpen haar en heeft ze een specialisatie in de ouderenzorg. Ze schrijft oa voor Volkskrant Magazine, Plus Magazine, Vluchtelingenwerk Magazine en Zorgvisie (vakblad voor beleidmakers in de zorg) en voor commerciële cliënten. Ook is ze columnist voor oa Vluchtelingenwerk en Saar Magazine.