Renzi heeft aangekondigd zich terug te trekken uit de politiek als de Italianen in een referendum tegen zijn voorstel stemmen om via een grondwetswijziging de macht van de Eerste Kamer drastisch in te perken. Met zijn nieuwe kieswet en een minimale Eerste Kamer wil Renzi stroperige besluitvorming en politieke versplintering tegengaan. In oktober moet blijken hoe het afloopt met de veelbelovende plannen en de rigoureuze opstelling van een man die op onorthodoxe wijze de macht greep.
Machtswisseling zonder verkiezingen
Toen premier Enrico Letta begin 2014 opstapte, was dat vanwege een opstand binnen de Democratische Partij (Pd), georganiseerd door zijn eigen partijleider Renzi. Hij vond dat Letta niet snel genoeg de benodigde maatregelen doorvoerde om Italië uit zijn economische en politieke crisis te halen. Renzi, met als bijnaam ‘de sloper’, achtte zichzelf daartoe wel geschikt. Met steun van de toenmalige president Giorgio Napolitano vond er een machtswisseling plaats zonder verkiezingen en ging de coalitie verder onder leiding van Renzi.
Wat daaraan vooraf ging, werd een jaar geleden duidelijk toen de krant Il Fatto Quotidiano de hand wist te leggen op een afgeluisterd telefoongesprek tussen Renzi en Michele Adinolfi, kopstuk van de Guardia di Finanza, de financiële recherche. De telefoon van Adinolfi werd getapt omdat hij in die tijd verdacht werd van het achterhouden van belangrijke informatie. In dat gesprek zegt Renzi over Letta: “Hij heeft niet de juiste capaciteiten, hij is geen onaardige persoon, maar hij is er werkelijk niet toe in staat. En daarom… het enige andere alternatief is hem van buitenaf aansturen.” Het plan wat Renzi vervolgens ontvouwt is een soort estafette: Letta zou president moeten worden zodat hijzelf het stokje van Letta kan overnemen en premier worden. Volgens Renzi staat Berlusconi aan zijn kant.
Bijkomend probleem was wel dat de 47-jarige Letta nog drie jaar zou moeten wachten, omdat een president in Italië volgens de wet minimaal 50 jaar oud moet zijn. Letta zag het plan van Renzi dan ook niet zitten en vervolgens heeft Renzi de revolte in de Pd georganiseerd en Letta zo gedwongen om plaats voor hem te maken.
Voormalig premier Letta slaat terug nu Renzi zijn politieke toekomst verbindt aan de uitslag van het in oktober te houden referendum: “Renzi maakt een grote fout door de extreme personificatie rond de hervormingen. Hierdoor onstaat een klimaat van een stierengevecht waar niemand mee gediend is.”
Slagvaardiger parlement
De manier waarop Renzi aan de macht kwam, is een voorbeeld van politiek gekonkel en achterkamertjespolitiek, precies datgene wat hij nu zegt te willen bestrijden. Toch kan de inhoud van zijn plannen voor de bevordering van politieke stabiliteit een belangrijke doorbraak betekenen voor het soms zo onbestuurbare Italië. Die plannen kunnen van belang zijn voor Nederland, dat vanwege parallellen in het politieke systeem ook kampt met stroperige besluitvorming en politieke versplintering.
Het belangrijkste onderdeel van de grondwetswijziging waar Renzi zo verbeten voor vecht, is het drastisch inperken van de macht van de Italiaanse Eerste Kamer. Als hij zijn zin krijgt, hoeven veel wetten niet meer door de Eerste Kamer te worden goedgekeurd, waardoor een eind wordt gemaakt aan een eindeloos heen en weer gaan van wetten tussen de Tweede en Eerste Kamer. De Eerste Kamer in Italië heeft dan binnenkort een stuk minder leden, 100 in plaats van 364, en de rol van die leden wordt meer ceremonieel.
Toen Thorbecke in 1848 de Nederlandse Grondwet afkondigde wilde hij het liefst de Eerste Kamer afschaffen, omdat hij voorstander was van een directere volksmacht en een slagvaardiger parlement. Achterkamertjespolitiek is mede een gevolg van het bestaan van twee Kamers, waarbij de Tweede Kamer het volk vertegenwoordigt en de Eerste Kamer de provincies. D66 is voor afschaffing, want de partij vindt de Eerste Kamer ‘niet meer van deze tijd en dubbelwerk is onnodig’. Dat vond Thorbecke dus ook al. Een extra controle op de Tweede Kamer kan eruit bestaan dat de rechter iedere nieuwe wet aan de Grondwet toetst.
Einde aan intriges
Minstens zo belangrijk als de grondwetswijziging is de invoering van een nieuwe kieswet die Renzi, met de nodige moeite, door de Italiaanse Kamers heeft geloodst en die ingaat op 1 juli 2016. De wet komt erop neer dat de partij of coalitie die meer dan 40% van de stemmen heeft, bonuspunten krijgt en zo tot een meerderheid in het parlement komt van 55%. Als geen enkele partij of coalitie die 40% haalt, komt er een tweede verkiezingsronde waaraan alleen de twee grootste partijen of coalities mee mogen doen.
Renzi: “Zolang er in een parlementair systeem niemand de meerderheid heeft, is het logisch dat er onderling akkoorden worden gesloten. Maar de volgende keer, als het referendum er door is en de nieuwe kieswet in werking getreden is, zal er geen sprake meer zijn van achterkamertjespolitiek. Wie wint, regeert. Zonder intriges en vage akkoordjes. Het moet afgelopen zijn met het politieke gekonkel”.
De nieuwe kieswet van Renzi zou ook in Nederland toepasbaar kunnen zijn. Beide landen hebben te maken met veel kleine politieke partijen, die grote macht krijgen op het moment dat ze nodig zijn voor een coalitie. De kieswet van Renzi dwingt politieke partijen nog voor de verkiezingen tot coalitievorming, waardoor elke partij, groot en klein ‘kleur moet bekennen’. Ook populistische partijen zullen dan duidelijk moeten maken aan welke kant ze staan. Daarmee gaat de angel uit de ‘afkeer van de elite’, een handelsmerk van veel populistische leiders: doordat ook zij verantwoordelijkheid moeten nemen wordt helder dat ze, evenals iedere andere politicus, het product zijn van een representatieve democratie en dus onderdeel van de politieke macht.
Transparante politieke programma’s
Door de kieswet van Renzi zullen akkoorden vóór en niet nà de verkiezingen gesloten moeten worden, waardoor de kiezer weet waar hij aan toe is. Hoe duidelijker en transparanter de gezamenlijke politieke programma’s, hoe groter de kans op stemmen. Dit draagt bij aan het terugwinnen van het vertrouwen van de kiezer in de politiek. Bij akkoorden die pas na de verkiezingen worden gesloten zijn compromissen onafwendbaar, waardoor politici zich soms niet houden aan gedane verkiezingsbeloftes en bij de kiezer het idee van ‘draaikonten’ of ‘niet te vertrouwen’ kan ontstaan.
Als een regering kan steunen op een comfortabele meerderheid in het parlement, wordt besluitvorming minder stroperig. Daarnaast wordt het risico geminimaliseerd dat een kabinet valt, wat de continuïteit van beleid en krachtig leiderschap ten goede komt. De kiezer roept om dit leiderschap, in een tijd met veel complexe en grensoverschrijdende problemen, maar door wispelturig kiezersgedrag is het moeilijk om dit leiderschap te ontwikkelen. Dat probleem wordt door de kieswet ondervangen. En zoals Renzi opmerkt: “Politieke stabiliteit is een voorwaarde voor economische innovatie”, want die twee gaan hand in hand.
Of het verstandig is dat Renzi zijn politieke toekomst verbindt aan het referendum over de Italiaanse Eerste Kamer, daarover zijn de meningen verdeeld, ook binnen zijn eigen partij. Het is inherent aan het instrument referendum dat kiezers om veel uiteenlopende redenen ‘ja’ of ‘nee’ stemmen. Het zou zomaar kunnen dat kiezers die genoeg van Renzi hebben zich minder interesseren voor zijn historische hervormingen dan voor een ‘Renzi-exit’ en daarom ‘nee’ zullen stemmen. Door de onvermijdelijke polarisatie lijkt een referendum, in de woorden van Letta, soms nog het meeste op een moderne versie van het aloude stierengevecht.