Dieren zijn net mensen. Met mensenwensen. En wat is er menselijker dan toegeven aan de lokroep van de liefde? Daar kan geen nectar tegenop. Dus zwermen, zoemen en sluipen de hommel, spin, bladluis en vlinder om elkaar heen op het podium van het Düsseldorfse operahuis. Uit de orkestbak klinkt Rossini’s Il Barbiere di Seviglia, een komische meesterwerk dat in geen enkele regieversie stuk te krijgen is. Ook niet als de barbier Figaro (vlieg), graaf Almaviva (wesp) en femme fatale Rosina (zuurstokroze vlinder) in insectengedaante om elkaar heen rennen. Want regisseur Claus Guth heeft bedacht dat alle intermenselijke ongein uit het libretto aan een insectenlaboratorium doen denken. Met Rossini als wetenschapper die schuift met zijn ‘ongedierte’.
Bij de première was niet iedereen overtuigd van deze gedachtegang – boegeroep in de pauze – maar als je erover nadenkt is het zo gek nog niet. Want ondanks al die zoete melodieën is Il Barbiere geen empatisch hoogstandje. Als een schaker schuift Rossini met zijn zetstukken en kijkt waartoe de voortplantingsdrang kan leiden. Met gelukkig daarbij die goddelijke melodieën, die brombeer Wagner tot de verzuchting brachten dat Rossini wel je oren en je libido verleidt, maar niet je verstand.
Discodon
Deze ingenieuze versie van Il Barbiere trekt ondanks het kortstondige boegeroep volle zalen in het operahuis. Het publiek is hier wel wat gewend. Als Mozarts Don Giovanni in een eigentijdse superstrakke zwarte jeans, met gepoederd gelaat, eyeliner en een vampiergrijns rondstapt (snufje Phantom of the Opera), knippert niemand met zijn ogen. Zwarte chesterfield? Geen punt. Discobal? Doen. Want altijd is daar de filosofische verantwoording met Eros & Vanitas. Ze zijn niet van de straat in Düsseldorf, en dat willen ze weten ook.
Een welvarende stad kan in Duitsland niet zonder eigen operahuis. Aangezien de halve stad is platgebombardeerd in de oorlog, bouwde men hier in de jaren vijftig een nieuwe muziektempel. Inmiddels een vintage wederopbouw cultuurpaleis, met een strakke buitengevel en fraaie Hitchcock-trappen in het interieur. Het is aangenaam toeven in de Deutsche Oper Am Rhein, zoals het gebouw officieel heet. De Rijn is niet te zien vanuit de foyer, maar wel het belendende park en een blinkend nieuwe balletzaal.
Verlepte sushi
Het Duitse uitgaanspubliek kleedt zich nog echt op een avondje uit. Een flink deel van het gezelschap dineert tussen de bedrijven door met veel bubbels en patisserie. Beter dan die smakeloze sandwiches die je in het Amsterdamse Muziektheater kunt krijgen. Om maar te zwijgen over de verlepte sushi in de Stopera. Waarom zou je als operaliefhebber überhaupt de moeite doen om helemaal naar Mokum af te reizen? Düsseldorf is vanuit Nederland uitstekend bereikbaar per auto of trein, parkeren is geen financiële aderlating en de operakaartjes kosten veel minder dan in Amsterdam.
Toegegeven, onder artistiek directeur Pierre Audi zet De Nederlandse Opera internationaal spraakmakende producties neer, met verrassend nieuw en onbekend werk. In Düsseldorf kiest men vaker voor het ijzeren repertoire. Tot deze zomer komen onder andere nog Verdi’s Falstaff en Rigoletto voorbij, Bizets Carmen en Strauss’ Salome. Maar voor de liefhebber is dat ook een voordeel: in korte tijd kan hij vele klassieke kaskrakers voorbij horen komen. Groot verschil met Amsterdam: Düsseldorf is een repertoirehuis met een vast gezelschap zangers. Dat biedt de mogelijkheid om wekelijks wel drie, vier verschillende titels te presenteren.
Het is dus voor fanatiekelingen mogelijk om in één weekend drie verschillende producties te bezoeken. In Amsterdam werkt men met voortdurend een andere cast de ene na de andere titel af. Dat heeft als voordeel dat grotere namen binnengehaald kunnen worden, Düsseldorf moet zich wat dat betreft beperken tot jong zangtalent. Maar onderschat deze stad aan de Rijn niet: ooit begon hier Gerard Mortier zijn triomftocht langs de Europese operahuizen. Regelmatig komen toppers vanuit de Salzburger Festspiele aanwaaien. Een bezoek aan de Düsseldorfer opera is dus zeker de moeite waard om in korte tijd je repertoirekennis te pimpen.
Eerst maar eens op zondag 7 april naar de stokoude Düsseldorfer versie uit 1991 van Wagners Die Walküre. En die dan mooi vergelijken met Pierre Audi’s versie uit diezelfde periode (in Amsterdam voor de laatste keer te zien van 20 april t/m 12 mei). Herr Richard kijkt als een eenogige Wodan op zijn achtbenige paard toe, knipoogt en ziet dat het goed is.
Meer lezen? Neem een abonnement!