Onder verzamelaars bestaat grote twijfel of dat horloge (zie Reporters Online, 26 juli 2022) daadwerkelijk verkocht is. Zowel het eerste bod, ruim vóór het begin van de veiling, van 1 miljoen dollar, en de gang van zaken tijdens de veiling zelf, doen nogal de wenkbrauwen fronsen.
In de eerste plaats omdat er geen enkel bewijs bestaat dat dit horloge enige connectie heeft met de Duitse despoot. Ten tweede omdat tot dusverre het hoogste bedrag dat een – eveneens overduidelijk vals – Hitlerobject opbracht $234.000 was. Ten derde omdat tijdens de live online veiling eerst niemand een hoger bod deed, toen werd er 50.000 meer geboden, en eerst vijf minuten later werd op dat tweede bod afgehamerd (dus de eigenlijke hamerprijs was $1.050.000) – terwijl het bij dit soort veilingen gebruikelijk is dat het ene bod op het andere volgt, en als niemand biedt al snel het volgende kavel aan de beurt is.
Discussie verboden
Ook is het opmerkelijk dat op het forum van Wehrmacht-Awards, een verzamelplaats voor geïnteresseerden in Duitse militaria 1933-1945, het inmiddels verboden is om over deze omstreden veiling en voorwerpen te discussiëren.
Of dit verbod verband houdt met dreigementen van veilingeigenaar Bill Panagopulos (alias “alexanderautogr”) om ieder die iets kritisch zegt over zijn veiling voor het gerecht te slepen – zoals uw verslaggever al ondervond – is onbekend.
Fake biedingen?
Kenners (die anoniem willen blijven – namen bij redactie bekend) uit de verzamelaarswereld, menen derhalve dat zowel het eerste bod als het tweede bod zo fake als het horloge zelf zijn. Het eerste bod zou alleen maar gediend hebben om wereldwijd publiciteit voor deze veiling te generen – wat lukte – en het tweede bod zou door de veilingmeester of een van medeplichtigen zelf zijn uitgebracht, om gezichtsverlies te voorkomen.
Hoe het ook zij: de wereldpers is er weer massaal ingestonken. Zoals bij eerdere veilingen van soortgelijke “Hitler”-objecten, verdween bij de meeste media elk kritisch vermogen, zowel vóór als na de veiling. Hitler verkoopt nu eenmaal.
Het meest absurde was wel de verkoop van kavel 823, “Edelweiss German toilet paper”. Het ding werd voor 80 dollar, plus 25% commissie plus belasting verkocht. Tamelijk veel geld voor een reproductie-artikel, dat in Nederland voor €0,85 de rol te bestellen is.
Belabberde berichtgeving
Het gaat te ver om het hier over alle mediaberichten te hebben, maar wat opvalt is dat veel ervan met enig voorbehoud beginnen, maar dat voorbehoud gaandeweg het artikel laten vallen. De NOS berichtte aanvankelijk, net als nieuwsmedia wereldwijd, over de verkoop: “naar verluidt”, “volgens het veilinghuis” en “het veilinghuis schrijft”, maar toen werd het: “Naast het horloge van Hitler gingen ook een jurk van Hitlers echtgenote Eva Braun, een halsband van haar hond gingen onder de hamer (…) ” – waar dan tóch de indruk wordt gewekt dat al deze rommel authentiek door Hitler, Eva Braun en haar hondje Fifi – of hoe het beest ook mocht heten – gedragen zijn.
Gelukkig heeft de NOS inmiddels de berichtgeving aangepast.
Protesten van Joodse organisaties
Net als bij een aantal eerdere veilingen van vermeende Nazi.-memorabilia protesteerde rabbijn Menachem Margolin van de European Jewish Association (EJA) tegen het gebeuren. Hij noemt de verkoop “verschrikkelijk.” Maar zijn wijze van protesteren versterkt juist de waangedachte dat alles wat het veilinghuis in kwestie verkoopt, authentiek materiaal is, en heeft ervoor gezorgd dat dit louche veilinggebeuren nog méér wereldwijde publiciteit trok. Met als treurig resultaat dat op de eerste dag van de veiling 1.400 belangstellenden het gebeuren online volgden.
Ook vindt hij dat authentieke nazi-voorwerpen in musea of onderwijsinstellingen thuis horen en niet vrij verhandeld zouden mogen worden. Nu is het is begrijpelijk dat nabestaanden van Shoah-slachtoffers de handel in nazimemorabilia en -militaria als een slag in het gezicht ervaren.
Verbod werkt contraproductief
Maar de handel in – al dan niet beladen – historische voorwerpen is nu eenmaal iets van alle tijden, en het bezit ervan is – gelukkig – niet voorbehouden aan musea of onderzoeksinstellingen. Zonder de handel zouden heel veel van deze voorwerpen al lang geleden verloren zijn gegaan. Hoe dat komt?
Veel van de authentieke voorwerpen die momenteel verhandeld worden komen uit de nalatenschap van mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Na hun overlijdens hebben de nabestaanden de keus óf het materiaal weg te gooien, of aan een museum te schenken (waar het, áls het al wordt aangenomen, veelal in een depot verdwijnt of later via de achterdeur doorverkocht wordt), of het te verkopen aan deze of gene.
Bij wegwerpen verdienen de nabestaanden niets, bij een schenking aan een museum zijn alle kosten voor de donateur, dus ook de reiskosten. Terwijl verkoop aan een particuliere verzamelaars of handelaren geld oplevert – en zodoende blijven historische voorwerpen behouden.
Er is overigens nauwelijks onderscheid te maken tussen particuliere verzamelaars en musea, daar er alleen al in Nederland vele tientallen particuliere oorlogsmusea bestaan; soms niet groter dan één kamer, maar wel toegankelijk voor het publiek.
Dit alles neemt niet weg dat er óók vervalsers en louche handelaren bestaan. Het meest kwalijke aan hun activiteiten is echter niet zozeer het geldelijk gewin, maar het gegeven dat fake voorwerpen door hun malafide praktijken voor echt worden aangezien, met alle gevolgen van dien.
Toch nog een goed einde
Zijn alle media dan in het horlogebedrog gestonken? Nee: Na het Reporters Online-artikel (waarvan een Engelse vertaling op Droog Magazine verscheen), publiceerde Sven Felix Kellerhoff in Welt dit zeer kritische artikel: ‘1,1 Millionen für eine Uhr, die Hitler nie getragen hat‘. En dat vormde op zijn beurt weer de basis voor kritische berichtgeving uit in Ilta Sanomat (Finland) en Danmark Radio (de Deense publieke omroep).
De EJA en rabbijn Menachim Margolin, de afgelopen jaren regelmatig benaderd over dit onderwerp, hebben nooit op vragen/opmerkingen onzerzijds gereageerd.