Salvador, de vergeten hoofdstad van Brazilië (I)

REIZEN // Elke maand een Braziliaanse bestemming, beschreven van binnenuit. Vandaag het eerste deel van een tweedaags rondje door mijn standplaats Salvador, de hoofdstad van Bahia en ooit, in een ver verleden, van heel Brazilië.

Als ik aan een Braziliaan van buiten de deelstaat Bahia vertel dat ik in Salvador woon is doorgaans een merkwaardige reactie mijn deel. Eerst klapt de Braziliaan van verrukking in zijn handen en roept que delícia! – ‘wat heerlijk!’ Salvador, gesticht in 1549, was de eerste hoofdstad van het land en is een van de oudste door Europeanen gestichte steden in Amerika – Noord of Zuid. Kortom, Salvador is waar Brazilië begon, en elke Braziliaan weet dat. Het is een stad met ziel, met magie, een stad waar je meteen na aankomst de energie voelt die Brazilianen van elders in hun handen doet klappen en que delícia! doet roepen.

Maar dan gebeurt er iets geks. Het que delícia! is nog niet verstomd of de wenkbrauwen gaan omhoog. “Maarreuh… Is het daar niet vreselijk gevaarlijk? En arm? En smerig? En achtergebleven?”

Vergeten

Het is helaas een feit dat veel Soteropolitanos (zo heten de inwoners van Salvador met een duur woord) onmiddellijk zullen beamen: Brazilië’s eerste hoofdstad, na São Paulo en Rio de Janeiro nog altijd nummer drie in grootte, is vandaag de dag de meest vergeten stad van het land.

En een van de gewelddadigste. Slechts twee deelstaathoofdsteden (Maceió in Alagoas en João Pessoa in Paraíba) hebben een hogere moordratio dan Salvador. Vlak buiten de stadsgrenzen is het nog erger: maar liefst vijf van de dertig gewelddadigste gemeenten van Brazilië zijn voorsteden van Salvador. Simões Filho, aan de noordwestrand van de stad, is al drie jaar nationaal kampioen dood en verderf.

Glimlach

Waarom sprenkel ik dit soort weinig opwekkende statistieken door een reisreportage? Omdat ze een heel ander licht werpen op de slagzin waarvan de plaatselijke toeristenindustrie zich al jaren bedient: ‘Bahia, terra da alegria’, oftewel ‘Bahia, land der vrolijkheid.’ 

Maar al schuilt er achter de beroemde glimlach van de Bahiaan een hoop ellende, écht is hij wel. Grijnzend, grappend, elkaar en vreemden omhelzend gaan de Bahianen door het leven; deze allemansvrienden zijn daarom zonder twijfel zelf de grootste attractie die hun deelstaat te bieden heeft.

Rondje Salvador

Het moge duidelijk zijn: Salvador is geen gemakkelijke bestemming – maar wel een onvergetelijke. Tijd voor een rondje door mijn geliefde standplaats, waar de geur van in palmolie goudbruin bakkende acarajés zich niet zelden vermengt met die van een rottend rattenlijk.

Dag een: verplicht naar Pelourinho

Dat elk bezoek aan Salvador begint met een bezoek aan Pelourinho (het historische centrum van de stad, dat in zijn geheel op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat) is niet meer dan logisch. Dit is immers waar Salvador, Bahia, en heel Brazilië begonnen. Het probleem is dat veel bezoekers de wijk vervolgens niet verlaten; deels omdat er daadwerkelijk veel te zien en te beleven valt, en deels omdat de reiziger, gekgemaakt door goedbedoelende maar overbezorgde Brazilianen, de stevig bewaakte toeristenwijk gewoonweg niet meer uit durft.

Wij wel!

Het busnetwerk van Salvador is niet het efficiëntste ter wereld. Bezoekers van overzee doen er daarom het beste aan om het als een kermisattractie te beschouwen en blij te zijn dat ze er niet dagelijks op aangewezen zijn. Toch is de bus de beste manier om deze stad te beleven, omdat je haar dan ziet zoals haar bewoners haar zien.

Na een ochtendje cultuur snuiven in Pelourinho en een wandeling door de exotische chaos van de ernaast gelegen volkswinkelstraat Baixa dos Sapateiros (foto rechts) pakken we aan het eind van de middag op het Praça da Sé een bus naar Barra (bijvoorbeeld lijn S002 met eindbestemming Aeroporto) en stappen uit in Porto da Barra.

Nederlands erfgoed

Hier, op een rots in het rustig kabbelende water van de Allerheiligenbaai, ligt het fort van Santa Maria. Vertel aan een Bahiaan dat je uit Nederland komt, en hij begint onmiddellijk over de invasão holandesa, de Hollandse Invasie. Die begon in mei 1624 met de inname van dit fort. Een jaar en drie weken later eindigde de Hollandse heerschappij er ook, toen een Spaans-Portugese vloot de West-Indische Compagnie verjoeg. 

In Nederland mogen we deze episode vergeten zijn, in Salvador is men dat niet: het was namelijk het begin van de teloorgang. De vrees voor nieuwe invasies was namelijk zo groot dat de Portugezen in 1763 van Rio de Janeiro de hoofdstad van Brazilië maakten, omdat die stad makkelijker te verdedigen was (natuurlijk verloor Rio die eer een kleine tweehonderd jaar later aan Brasília.) Anders dan je wellicht zou verwachten dragen de Bahianen Hollanders geen kwaad hart toe. In tegendeel; ze zijn trots op dat kleine vleugje kaaskoppenbloed in hun aderen, dat ervoor zorgt dat je af en toe een Bahiaan met blauwe ogen tegenkomt.

Vuurtoren

Vanaf het fort van Santa Maria zie je de vuurtoren van Barra al liggen, zonder twijfel na Pelourinho de meest gefotografeerde plek van de stad. Dit is waar de Allerheiligenbaai in de Atlantische Oceaan overgaat, waar Daniela Mercury op nieuwjaarsdag het jaar inzingt, waar Ivete Sangalo’s carnavalszegetochten van start gaan en waar elke namiddag applaus losbarst, gewoon omdat de zon in zee zakt. Bahianen blijven een volk apart!

Bij een willekeurige bushalte aan de Atlantische boulevard nemen we een bus die de kustweg neemt (bijvoorbeeld S002, 1002 of 1003, alle met eindbestemming Aeroporto) en stappen uit in Rio Vermelho.

Nachtleven

Is de zon inderdaad net onder, dan treffen we het: Rio Vermelho is dé wijk om het nachtleven van Salvador te leren kennen. Dat concentreert zich op twee pleinen: het kleine, drukke Largo de Santana, waar de dochters van de legendarische acarajé-verkoopster Dinha de scepter zwaaien, en het lommerrijke Largo da Mariquita, waar aartsrivale Cira háár versie van Salvadors beroemde met garnalen gevulde bonendeegbal bakt.

Tegenover het Largo da Mariquita, overigens vlak onder de heuvel waarop de Portugezen zich tijdens de Hollandse Invasie terugtrokken, ligt de Mercado do Peixe. Op deze vismarkt verkopen ze niet alleen vis, maar ook bier, en wel vierentwintig uur per dag. 

Slapen

Rio Vermelho is trouwens een prima plek om een tukkie te doen. Waar dat kan, en wat er op dag twee van ons rondje Salvador gebeurt, leest u in het tweede deel van deze reisreportage.

Reisinformatie

De informatie die in deze reportage over buslijnen wordt gegeven is correct, maar bezoekers van buiten zullen in de praktijk ter plaatse aanvullende informatie moeten vragen (uitstaphaltes worden niet omgeroepen.)

Elke busrit kost R$2,80 (€0,90), op zondag de helft. Vijfenzestigplussers reizen (op vertoon van paspoort) voor niets.

Let op

Sommige Bahianen slaan een kruis als ze een bus binnenstappen. Dat hoeft voor mij nu ook weer niet, maar een kleine waarschuwing is op zijn plaats. Hoewel ik de in deze reportage beschreven route en locaties veilig genoeg acht, blijft Salvador een stad waar goed op je omgeving letten het devies is. Wie dit ‘rondje Salvador’ maakt, doet dat op eigen verantwoording!

Al het beeld bij deze reportage @ Alex Hijmans

Mijn gekozen waardering € -

Alex Hijmans (1975) is internationaal correspondent en schrijver. Zijn standplaats is Salvador, de derde stad van Brazilie, waar hij in een volksbuurt woont en verder kijkt dan voetbal, samba en zogenaamde Wirtschaftswunderen. Hij schrijft, net zoals weleer voor de papieren De Pers, journalistieke reportages en persoonlijke columns. Met veel beeld en altijd met de blik van een local.

Geef een reactie