‘Toen Daniel en ik een serieuze relatie kregen, hadden we ons hele leven zo’n beetje uitgestippeld. De eerste jaren zouden we zoveel mogelijk reizen. Vervolgens zouden we ons settelen op een leuk boerderijtje net onder de rook van een grote stad en nog lang en gelukkig leven. De eerste twee dingen van ons lijstje liepen precies zoals we hadden gehoopt. We bezochten Azië, Mexico, en maakten een onvergetelijke roadtrip door de Verenigde Staten. Nog tijdens die laatste reis raakte ik zwanger. Niet helemaal gepland, maar wat mij betreft was ons kindje van harte welkom.
Daniel had eerlijk gezegd zijn twijfels. Hij had zelf door omstandigheden, laten we het een problematische jeugd met veel huiselijk geweld noemen, al jaren geen contact meer met zijn ouders. Zijn eigen aanstaande vaderschap was dan ook best een heftig idee voor hem. Hij was bang dat hij de verantwoordelijkheid niet aan zou kunnen, maar ik wist hem van het tegendeel te overtuigen. Tijdens onze reizen waren we nog dichter tot elkaar gekomen dan we al waren, en ook dit nieuwe avontuur zouden we samen aankunnen. Daar was ik van overtuigd.
Rens werd geboren en het beoogde boerderijtje werd uiteindelijk – voorlopig, zeiden we tegen elkaar – een ruim nieuwbouwhuis in een Vinex-wijk. Maar er leek niets te zijn wat dat lange en gelukkige leven in de weg stond. Niets. Behalve Daniel.
Daniel was gek op Rens, maar ik merkte wel dat hij moeite had met het strakke keurslijf waarin we ineens moesten leven. Het was een hele overgang voor ons allebei, van het ‘vrijheid blijheid’ globetrotter leventje naar dat van jonge ouders, maar ik leek me makkelijker in mijn nieuwe rol te kunnen schikken dan Daan.
Rens was een huilbaby en had veel behoefte aan regelmaat. Toch zag ik geen beren op de weg. Het zou vanzelf wel in orde komen, Daniel had gewoon tijd nodig, dacht ik.
Toen Rens twee was werd ik weer zwanger. Wederom was de zwangerschap niet gepland, maar ik ben nu eenmaal van mening dat kindjes je moeten overkomen. Je bent er nooit écht klaar voor, als je het rationeel gaat benaderen. Daarbij hadden we de heftigste periode met Rens achter de rug. Dit zouden we ook wel fiksen. De zestien weken echo wees uit dat we een dochter zouden krijgen. Een zoon en een dochter…. een koningskoppel, noemen ze dat toch? Ik zou dolgelukkig moeten zijn, maar ik stond voortdurend op het punt om in huilen uit te barsten.
Ik voelde dat er iets aan de hand was, maar ik schreef het toe aan de zwangerschapshormonen. Ik kon mijn vinger er niet opleggen, maar het was alsof ik ons leven samen voelde vervagen. Er waren geen kleine gebaren van affectie meer. Geen spontane zoen meer als Daniel langs me liep, of zijn hand die naar de mijne reikte als we naast elkaar zaten. Ik daarentegen overlaadde hem met affectie. Alsof ik genoeg kon liefhebben voor ons beiden en onze relatie op die manier kon reanimeren. Niet dat dat lukte, Daniel bleef lauw onder mijn liefkozingen.
Ik vond het bijna gênant, de overdreven hunkering die ik voelde. Het voortdurende verlangen naar bevestiging dat alles nog goed was tussen ons.De wanhoop kleefde warm en plakkerig op mijn huid. Rens en het inrichten van de babykamer zorgden ervoor dat ik bezig bleef, zelfs tijdens mijn verlof. Maar er was een leegte in alles wat ik deed.
Ik voelde Daniels betrokkenheid met de dag verslappen. Nu was ik altijd al de meest ambitieuze en doortastende van ons tweeën geweest, maar het had me nooit eerder gestoord. Nu wel. Ik was degene die zwanger was, maar Daniel lag voortdurend op de bank of op bed te slapen. Wanneer ik zijn mening vroeg over iets dat met de kinderkamer te maken had, of iets anders dat we normaal gesproken altijd samen beslisten, knikte hij alleen maar. Niets leek hem niet te interesseren. Ik zat achter het stuur, en hij reed wel mee.
Als ik met hem probeerde te praten, zei hij dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Dat hij een drukke periode op zijn werk achter de rug had en dat zijn vermoeidheid er nu uitkwam. En dat het nu eenmaal tropenjaren waren, met een peuter en nog een baby op komst. Ik wilde het zo graag geloven, dat ik zijn excuus met beide handen aangreep om maar niet verder te graven.
Toen ik zes maanden zwanger was vroeg een vriendin me mee te gaan op een korte vakantie naar Florence. ‘Nog even ‘girls only quality time’, voordat je de komende jaren echt alleen nog maar in de luiers zit’ voegde ze er lachend aan toe. Het leek me eigenlijk wel een goed idee. De sfeer thuis vloog me naar de keel. Het leek alsof er een muur tussen mij en Daniel stond die ik maar niet kon overbruggen. Ik belde mijn ouders om te vragen of Rens een klein weekje mocht komen logeren.
‘Even afstand nemen is misschien wel goed’ zei ik tegen Daniel. ‘Op die manier kan ik even focussen op mezelf en op onze relatie, en jij ook.’ Hij knikte weer, zoals hij al weken deed. Dus ik dacht dat we samen hadden besloten dat dit een goede beslissing was. Zat ik even fout..
We hadden besloten dat we elkaar alleen zouden bellen in noodgevallen, om echt even tot onszelf te kunnen komen. Maar daardoor voelde ik me juist de hele vakantie rusteloos. Alsof er onheil naderde. Ik probeerde zo vrolijk mogelijk te zijn omdat ik het anders rot vond voor mijn vriendin, maar ik was eerlijk gezegd blij toen ik weer op Nederlandse bodem stond. Ik haastte me naar huis. Toen ik de voordeur opendeed voelde ik het al: Er was iets anders. De atmosfeer was leeg, kaal. Een echo van wat het ooit was.
Weer zei ik tegen mezelf dat ik niet zo raar moest doen. Dat Daniel elk moment zou komen binnenlopen, zijn armen zou spreiden om me te omhelzen en zou zeggen dat hij me had gemist. Dan zou alles weer zijn zoals vroeger. Ik liep naar de slaapkamer, om iets makkelijks aan te trekken. Daar zag ik direct dat Daniels spullen weg waren.
Hoe hard ik het ook probeerde te ontkennen, ik moest het nu wel onder ogen zien: Het werd niet meer zoals vroeger. Ik pakte mijn iPhone en met trillende vingers koos ik Daniels nummer. Hij nam niet op. Ik belde zijn werk, maar daar bleek hij verlof te hebben opgenomen. Het enige wat me restte was zijn voicemail in te spreken.
De volgende dag was er nog steeds geen levensteken. Ik belde de politie, maar die deden niets. ‘De meeste mensen duiken binnen 48 uur zelf weer op mevrouw’ kreeg ik te horen. Op de automatische piloot haalde ik Rens op bij mijn ouders. Ik had besloten nog niets te zeggen over de situatie. Nog steeds probeerde ik krampachtig te doen alsof alles normaal was, omdat ik wist dat ik emotioneel zou breken als ik mijn ouders zou vertellen wat er speelde. Gelukkig was Rens nog te klein om echt iets van de situatie mee te krijgen. Hij was dolblij om me te zien, en met de Duplo die ik op het vliegveld voor hem had gekocht.
Tegen mijn ouders zei ik dat ik moe was en de week erop wel even uitgebreid koffie zou komen drinken. Het enige wat ik wilde was naar huis. Alleen zijn met mijn kind en me vastklampen aan het idee dat Daniel elk moment zou komen binnenlopen.
Dat was niet zo. Het duurde vijf slopende dagen voor ik iets hoorde. Toen belde hij eindelijk. Ik was zo blij en opgelucht dat ik in eerste instantie vergat hoe boos ik was. Dat veranderde toen ik hoorde wat hij te zeggen had.
‘Moos, ik kan het niet meer.’ zei hij. Bij het horen van zijn koosnaampje voor mij kwamen eindelijk de tranen die ik al die tijd had binnen weten te houden. Het was zijn stem. De stem van de man die ik dacht net zo goed te kennen als dat ik mezelf kende. Maar de woorden…nee. De woorden konden niet van diezelfde man zijn. Die waren van een vreemde.
Dit was niet het leven dat hij wilde, zei hij. En hij kon zichzelf en mij niet langer laten geloven dat het wel zo was. Hij wilde niet langer proberen om te veranderen. Het beste voor ons allebei was om uit elkaar te gaan. Omdat hij niet de intentie had ‘de man te worden die ik wilde en verdiende’.
Ik kon mijn oren niet geloven, maar Daniel stond niet open voor discussie. Zodra hij zijn zegje had gedaan beëindigde hij het gesprek. Ik voelde zoveel verschillende dingen op dat moment. Shock, ongeloof, maar ook opluchting omdat ik nu wist dat hem niets was overkomen. En woede natuurlijk, al kwam dat pas later, toen mijn mails, appjes en voicemailberichten onbeantwoord bleven. Het maakte niet uit of ik woedende, wanhopige of lieve berichtjes stuurde, het antwoord bleef ik alle gevallen hetzelfde: totale radiostilte.
Ik kwam er zelfs achter dat hij niet alleen mijn familie en beste vriendinnen had geblokt op Facebook, maar mij ook. Dat was misschien wel de druppel. Ik vond het zo ontzettend onvolwassen. We hadden verdomme een kind samen, en er was een tweede onderweg! Misschien was dat wel het moment dat ik definitief afknapte.
Waar ik eerst nog tegen mezelf had gezegd dat hij misschien tijd nodig had, dat hij in de war was, realiseerde ik me nu dat ik Daniel misschien wel nooit echt gekend had. De man waar ik van hield zou niet in staat zijn geweest me een dergelijke streek te flikken.
Mijn ouders – die inmiddels op de hoogte zijn – en onze vrienden, zijn net zo in shock als ik. Niemand begrijpt waarom Daniel dit doet, en vooral niet op deze manier.
‘Ik zou hem niet eens meer terug willen, al kwam ie kruipend op zijn knieën smeken’ zei mijn beste vriendin laatst nog. Voor mij ligt het gecompliceerder. Natuurlijk ben ik woest om wat Daniel mij, en ons gezin, op dit moment laat doormaken. Maar tegelijkertijd ben ik diep in de rouw. Want zo voelt het: alsof de man waar ik van hield dood is. Van het ene op het andere moment werd hij weggerukt uit mijn leven.
Het klinkt verschrikkelijk, maar misschien had ik nog wel liever gehad dat hij echt dood was. Dan had ik tenminste niet bij elke dierbare herinnering vraagtekens hoeven zetten. En dan had ik niet nog stiekem de hoop gekoesterd dat hij straks het licht ziet en naast me staat als onze dochter wordt geboren. En dat dan we toch nog lang en gelukkig zullen leven samen, op dat boerderijtje.
Maar die kans lijkt nu voorgoed verkeken: inmiddels ligt er een brief van een advocaat waarin staat dat Daniel het bezoekrecht voor de kinderen wil regelen.
Het feit dat hij blijkbaar toch nog een rol wil spelen in het leven van zijn kinderen is op dit moment zelfs iets waar ik dankbaar voor ben. En zeg nu eerlijk: hoe triest is dat?’
Update 14062020
Image by StockSnap from Pixabay