Diep verdriet en grote verontwaardiging overheersen nadat een tienjarig kind ondervoed en met allemaal gebroken botten in het ziekenhuis terechtkwam. Haar pleegouders zijn gearresteerd. De woede en schok zijn begrijpelijk, want het meisje bleek zelf meerdere keren aan de bel te hebben getrokken over haar pleegouders. Zo had ze volgens De Telegraaf in een supermarkt en op school aangegeven dat zij thuis werd geslagen. Dat was al een half jaar geleden. Waarom werd er niet ingegrepen? Waarom moest ze toch terug naar dat huis? En waar was school? Het zijn terechte vragen. Maar wat het al dan niet verzaken van de school betreft, is het waarschijnlijk te simpel om te zeggen dat die meer hadden moeten doen. Volgens basisschooldirecteur Elize Jong is het de zorgelijke waarheid dat scholen de macht niet hebben om kinderen te beschermen. Want ook een school is afhankelijk van instanties en die zijn moeilijk, op tijd, in actie te krijgen.
‘Mijn ouders haten mij’
“We hadden een keer een jongetje op school dat zich vaak verstopte, heel snel boos werd en veel heftige emoties had”, vertelt Elize. “Toen we daarover met hem praatten, zei hij: ‘Mijn ouders haten mij. Ik weet dat ze me haten.’ Hij vertelde dat hij door zijn ouders vaak heel lang alleen werd gelaten, en dat zijn vader hem uitschold. Toen wij het bij Veilig Thuis meldden, kreeg ik een dreigmail van de vader. Maar we zetten door. En toen? Toen niks. Er gebeurde heel lang niks. Na maanden kwam Veilig Thuis eindelijk in actie en concludeerde dat de ouders opvoedondersteuning nodig hadden, via het Ouder- en Kindteam, dat is een soort maatschappelijk werk hier in Amsterdam. De wachtlijst was lang, dus pas maanden later waren ze aan de beurt. Inmiddels was het al een jaar sinds het kind bij ons had aangegeven dat zijn ouders hem haatten. En wat bleek? De ouders wilden helemaal geen opvoedondersteuning. Terwijl het Ouder- en Kindteam alleen op vrijwillige basis werkt, dus als de ouders er zelf om vragen. Eindstand? Er is niets gebeurd en het jongetje zit nog steeds in dezelfde thuissituatie.”
Duurt maanden
“Voor scholen geldt een meldcode. Als wij zorgen hebben over de thuissituatie van een kind, dan kunnen we eerst Veilig Thuis bellen. Die geven óf advies óf ze zeggen dat we een melding moeten doen. Voor we dat doen, moeten we de ouders van het kind inlichten dat we melding gaan maken bij Veilig Thuis. En vervolgens vullen we een online formulier in. Daarna gebeurt er héél lang niets. Je hoort meestal maanden niets. Wat vervelend is. Je hebt immers de ouders al ingelicht dat Veilig Thuis betrokken wordt, wat vaak gespannen verhoudingen oplevert, en je wilt dat dat kind geholpen wordt. Dus je wilt dat er vlug iets gebeurt. Als Veilig Thuis dan belt om uitgebreider over de melding te praten, duurt het daarna vanwege de wachtlijsten nóg eens maanden voor er concreet hulp komt. De droevige waarheid? In de acht jaar dat ik basisschooldirecteur ben, kan ik me eigenlijk geen enkele keer herinneren dat de situatie van een kind zodanig verbeterde dat ik dacht: fijn. Dit is goed gekomen. Terwijl wij meerdere keren per jaar melding moeten maken omdat het niet goed gaat met een kind thuis. Dat zijn tientallen kinderen, en bij geen van hen heb ik het idee dat ze écht goed geholpen zijn.
Podcast – Journalist Eva Munnik maakt ook de podcast Eva belt aan. In de aflevering Eva belt aan bij Tessel kun je bijvoorbeeld het verhaal van Tessel horen die werd mishandeld door haar vriend. Te luisteren via Flair, op Spotify of Apple Podcasts.
‘Daar gaan wij niet over’
We hadden ook eens twee zusjes op school die bij een ouder met psychische problemen woonden. Die moeder bleef nachtenlang weg en gedroeg zich heel vreemd. Die kinderen konden daar eigenlijk echt niet wonen. De meisjes kregen een jeugdbeschermer toegewezen, maar die viel ziek uit. Hun traumatherapeut brak een been. De maatschappelijk werker raakte overspannen. Er zijn heel veel mensen betrokken, maar ze communiceren niet met elkaar en er is veel verloop. Niemand lijkt het overzicht te hebben of zich echt verantwoordelijk te voelen. Veel wordt afgeschoven. ‘O, maar daar gaan wij niet over.’ Dan heb ik bijvoorbeeld een alleenstaande vader met een kind en hulpverleners die betrokken zijn omdat het niet goed gaat. En dan vertel ik dat het kind ook zelden op tijd op school is, dat vader daar ook begeleiding bij nodig heeft. Maar dan zeggen ze: ‘Daar gaat de opvoedpoli over’. En dan staat dat gezin een half jaar op de wachtlijst van de opvoedpoli, ook al zijn er al allemaal hulpverleners betrokken. Door alle wisselingen bouwen jeugdzorgmedewerkers ook geen band op met ouders. Wat nogal belangrijk is, vooral als je afhankelijk bent van hun vrijwillige medewerking, zoals bij het Ouder- en Kindteam hier in Amsterdam.
Laveloos op het schoolplein
Ik weet niet wat er in Vlaardingen is gebeurd, maar bij een acute situatie hoort Veilig Thuis meteen te komen. Als een kind ons vertelt dat hij of zij geslagen wordt, dan houden wij dat kind op school. Dan komt Veilig Thuis en moeten ze meteen onderzoeken wat er aan de hand is. Wij hebben de politie weleens moeten bellen toen een vader zijn kleuter helemaal laveloos van school kwam halen. Hij zwalkte het schoolplein over met zijn vijfjarige. We hebben hem geprobeerd tegen te houden, maar wilden ook niet aan het kind gaan trekken. De politie ging er meteen achteraan en trof een zwaar vervuild huis aan, waar allemaal vage, vreemde mensen rondhingen. Toen kwam Veilig Thuis wel direct in actie. Als school ben je afhankelijk van de instanties. Natuurlijk denk je als leraar of directeur vaak: ik neem dat kind mee naar huis. Maar dat gaat niet, je kunt en mag ze niet mee naar huis nemen. We hebben wel leraren die kinderen in het weekend ophalen om naar Artis te gaan ofzo, ze even een leuke dag bezorgen. Het is hartverscheurend. Onze harten breken ook in 1000 stukjes, als we zien dat het slecht gaat met een kind. En dat ze niet geholpen worden. Ik hoop van harte dat er iets verandert, dat de landelijke politiek in actie komt het het beleid verbetert. We beschermen onze kinderen nu niet. Niet goed genoeg.”
Om de privacy te waarborgen zijn de details in sommige van de omschreven situaties aangepast zodat deze niet herleidbaar zijn naar specifieke mensen.