Groeit Sicco Mansholt op met een gouden paplepel? Materieel ontbreekt het de familie Mansholt, eerst op Het Hogeland in Westpolder, en later aan de Meentweg in Glimmen, in ieder geval aan helemaal niets. Daarbij heeft de jonge Sicco een handvol rolmodellen waar hij zich aan kan spiegelen.
Herenboer in Ulrum
Om te beginnen zijn daar zijn beide opa’s. Die van moeders kant heet Sicco Andreae en is kantonrechter en schoolopziener. Die van vaders kant heet Derk Roelfs Mansholt. Deze geboren Duitser wordt in 1882 herenboer in Ulrum, door boerderij Torum inclusief 90 hectare grond te kopen.
In tegenstelling tot de meeste herenboeren is opa Derk geen liberaal, maar socialist, activist én publicist. Deze rooie herenboer richt – náást het boeren – de culturele vereniging van Meeden op, alsook tal van landbouwcoöperaties en -organisaties. Hij is aanhanger van Karl Marx en Domela Nieuwenhuis én correspondeert met Eduard Douwes dekker (Multatuli). De Max Havelaar-auteur blijft op Torum ook wel eens overnachten.
Dan is er zijn tante Theda Mansholt. Zij is directrice van de eerste landbouwhuishoudschool, is op bestuurlijk niveau een duizendpoot en is een gevierd spreker op congressen in heel Europa. Tante Theda gaat de geschiedenis in als de grondlegger van het landbouwhuishoudonderwijs.
Sicco’s ouders zijn evenmin voor een kleintje vervaard. Vader Lambertus is boer en zit in de Staten als SDAP-gedeputeerde. En last but not least: zijn moeder Wabien Mansholt-Ansdreae. Zij is afgestudeerd onderwijzeres, onderwijst op verschillende HBS’en en is vooral actief in de emancipatiebeweging. Al ver voor de invoering van het vrouwenkiesrecht meldt ze zich aan bij de SDAP, waarna ze tal van politieke bijeenkomsten (vooral) voor vrouwen organiseert.
Begenadigd spreekster
Wabien Mansholt – die eigenlijk een eigen artikel als Grote Groningse verdient, wordt geroemd als begenadigd spreekster, en wordt verkozen in de raad van Ulrum en in de Provinciale Staten van Groningen, waarin ze tot 1927 een zetel heeft. Als de SDAP haar in 1922 vraagt zich kandidaat te stellen voor de Tweede Kamer, bedankt ze echter vriendelijk. Vanwege haar ‘moederplichten’, zegt ze. Tot op late leeftijd staat ze haar zoon bij met raad en daad
Big boots to fill, zouden de Angelsaksen zeggen. Dat is nogal een staat van dienst waar Sicco Mansholt, geboren op 13 september 1908 in Ulrum, tegenop moet boksen. Een psycholoog van de koude grond zou zeggen dat het niet vreemd is dat hij daar in zijn puberjaren wat mee worstelt. Op de HBS in Groningen spijbelt hij nogal eens en blijft hij tot afgrijzen van zijn familie maar liefst twee keer zitten. Dat het zwarte schaap van de familie in 1926 tóch zijn diploma haalt, mag dan ook een klein wonder heten.
Mansholt duikt diep in het verzet, en zijn boerderij wordt een zoete inval voor onderduikers van allerlei pluimage
In navolging van een oom gaat Sicco studeren aan de ‘Tabaksplantageschool’ in Deventer. Dat lijkt hem op lijf geschreven. Hij krijgt z’n diploma in 1930 en reist vier jaar later naar Java, om er te gaan werken op een theeplantage. Het werk an sich bevalt hem prima, maar hij stoort zich aan de koloniale gezagsverhoudingen die er in Nederlands Indië kennelijk gelden. Een illusie armer keert hij daarom in 1936 terug naar Nederland.
Droom in vervulling
Het duurt een jaar voor hij een droom in vervulling ziet gaan. Hij wordt boer op een moderne boerderij in de pas drooggelegde Wieringermeer, met een lap grond van 56 hectare. Boer Mansholt is er de koning te rijk. Hij verbouwt graan, suikerbieten en vlas. En net als zijn opa en vader, vindt hij daarnaast nog tijd om zich verdienstelijk te maken voor de plaatselijke afdeling van de SDAP.
Als de oorlog uitbreekt, komt er nóg een kant van Sicco Mansholt naar boven: die van held. Hij duikt diep in het verzet, en zijn boerderij wordt een zoete inval voor onderduikers van allerlei pluimage. Los daarvan komen mensen van heinde en verre bij zijn boerderij om voedsel.
‘Ze kwamen van Amsterdam, van heel ver, van meer dan 100 kilometer, en zij duwden een karretje om wat aardappelen, suikerbieten of weet ik wat te halen. En ’s nachts sliepen ze op het stro in de schuur’, zei hij daar zelf over.
Waar veel boeren vanwege de Arbeitseinsatz moeite hebben om hun oogsten binnen te halen, daar helpen Mansholts onderduikers mee op het land. Misschien dus wel logisch dat hij in de illegale voedselvoorziening een leidende rol op zich neemt. Op die manier redt Mansholt door zijn verzetswerk, zowel direct als indirect, honderden mensenlevens.
Nederland heeft op dat moment namelijk nog maar voor één week voedsel, de nood is aan de man
Vanwege dit verzetsverleden, zijn leidende rol in de illegale voedselvoorziening én zijn lidmaatschap van de SDAP (die dan al gauw PvdA gaat heten), wordt er niet lang na de bevrijding bij hem aangeklopt. Of hij in het kabinet Schermerhorn-Drees als minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening de wederopbouw van de landbouw niet voor zijn rekening kan nemen? Nederland heeft op dat moment namelijk nog maar voor één week voedsel, de nood is aan de man.
Jongste minister ooit
Mansholt vindt dat hij geen nee kan zeggen. ‘Iemand moet dat toch opknappen’, zegt hij nuchter. Hij is dan 37 jaar, en wordt de jongste minister ooit.
Met behulp van zijn Groningse neven Stefan en Herman Louwes, respectievelijk directeur generaal van de Voedselvoorziening en voorzitter van Stichting de landbouw, zet hij zich aan zijn krachttoer. Het valt niet mee, maar middels slachtvaardig inkoopbeleid, een heldere distributie en een strenge prijsbeheersing lukt het hem. Hij zorgt ervoor dat boeren een eerlijke (minimum)prijs krijgen voor hun producten, waarbij die prijzen wel onder het martkniveau blijven, waardoor export naar het buitenland gegarandeerd blijft. Nederland ontpopt zich op landbouwgebied onder Mansholt tot een gidsland voor de rest van de wereld.
De politicus Mansholt staat bekend om zijn persoonlijke aanpak, zijn charisma, zijn rust, zijn flair en zijn zelfverzekerdheid. Hij is niet bang om te delegeren, hij inspireert, heeft een broertje dood aan ambtelijke hiërarchie en spart regelmatig met zijn medewerkers over ideeën. Wel is hij erg direct in zijn taalgebruik, rechtlijnig en overtuigd van zijn eigen gelijk, wat wel eens tot irritaties leidt, vooral omdat zelfrelativering niet zijn sterkste punt is.‘De mooiste tijd van mijn leven’, zal Mansholt er later over zeggen. Want hoewel hij eigenlijk van plan is om na twee jaar Den Haag weer terug te keren naar zijn boerderij in de Wieringermeerpolder, laat hij zich vermurwen om ook deel te nemen aan het kabinet Beel I. En vervolgens neemt hij óók nog zitting in de kabinetten Drees-Van Schaik, en Drees I, II en III.
Mansholt is niet bang om te delegeren, hij inspireert en heeft een broertje dood aan ambtelijke hiërarchie
In totaal neemt Sicco Mansholt als landbouwminister zitting in maar liefst zes kabinetten. Er zijn, na het de baas worden van de voedselproblematiek, namelijk nóg tal van koeien om bij de horens te vatten.
Eén daarvan is een grondige modernisering van de landbouw. Mansholt komt met een zesjarenplan, dat weliswaar nooit officieel in werking treedt, maar dat later wel de basis wordt van zijn landbouwbeleid. De schaalvergroting, onder het mom van ruilverkaveling en mechanisatie, komt uit zijn koker: kleine boeren moeten wijken voor grotere (familie)bedrijven. Daar is – uiteraard – niet iedereen even blij mee.
Mansholt komt op voor de boerenzaak
Mansholt krijgt gedurende zijn jaren als landbouwminister (1945-1958) echter opvallend weinig kritiek van buitenaf te verduren. Sterker nog: vooral ook vanuit de vaak op christelijke leest geschoeide landbouworganisaties is er vooral lof voor het beleid van de Groningse sociaaldemocraat. De onderliggende reden lijkt duidelijk: als puntje bij paaltje komt is Sicco Mansholt een boer die staat voor de boerenzaak.
Als gedurende de eerst helft van de jaren vijftig het succes van zijn landbouwbeleid afneemt, doordat ook andere landen protectionistische maatregelen nemen, worden de clashes binnen het kabinet frequenter en harder. Eind 1957 neemt hij precies op het juiste moment afscheid en kiest voor Europa.Binnen de ministerraad leidt dat wel eens tot confrontaties, maar Mansholt wijkt niet. Hij steekt zijn voorliefde voor socialistische grondpolitieke nimmer onder stoelen of banken, maar als de poet verdeeld dient te worden, streeft hij altijd naar het compromis. En de boeren waarderen dat.
Wij zijn hem gelukkig eindelijk kwijt, zegt Drees over Mansholt. Drees is overschat, zegt Mansholt over Drees
‘Wij zijn hem gelukkig eindelijk kwijt’, zou premier Willem Drees tegen een collega hebben gezegd. De Landbouw Hogeschool in Wageningen heeft meer waardering voor hem, en eert hem met een eredoctoraat.
In zijn laatste interview maakt Mansholt trouwens nog even duidelijk dat zijn gevoelens over Drees wederzijds zijn: ‘Drees is overschat, ondanks veel kwaliteiten. Ik vond hem in allerlei opzichten beperkt, ik heb hem twintig jaar meegemaakt – Indonesië, Europa… Hij was niet echt een staatsman.’
Boer én socialist
In 1958 wordt Mansholt één van de commissarissen in de pas opgerichte Europese commissie, waar hij met de portefeuille landbouw moet zorgen voor de modernisering van de Europese landbouw. De Groninger wordt daarmee één van de founding vaders van de Europese Unie. Nederland had trouwens gehoopt dat Mansholt voorzitter zou worden van die Europese commissie, maar daar steekt de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer een stokje voor.
‘Ein Bauer und ein Sozilist, das ist des Guten zuviel’, zegt deze over Sicco Mansholt. Een boer én een socialist. Dat is net even wat teveel van het goede.
Eerder in deze serie: Johan van Veen | Dick Nanninga | Wayne Huizenga | Etta Palm | Willem Vroom | Lou Ottens | Jannes van der Wal | W.A. Scholten | Aletta Jacobs | Jan Uitham | Fré Meis | Jan Pelleboer | Renze de Vries | Herman Brood
Bronnen: VerhalenvanGroningen | Recources | Parlament | Radboud Universiteit | Het Nieuwe Instituut | De Groene Amsterdammer