“Ik wil de islam in Nederland normaliseren,” gaf Yassin Elforkani van de Blauwe Moskee als verklaring voor zijn voornemen de oproep tot het islamitisch gebed voortaan duizendvoudig versterkt over Amsterdam Nieuw-West te laten schallen. Volgens hem moest Nederland met de islam “in gesprek”, en de oproep tot het gebed was daartoe uitstekend geschikt.
Wat hij daarmee bedoelde was niet dat er aan de islam gesleuteld zou moeten worden om die meer in overeenstemming te brengen met het onder autochtone Nederlanders gebruikelijke globale stelsel van normen en waarden – integreren dus – maar het omgekeerde daarvan. De specifieke voorschriften van zijn particuliere godsdienst moesten hier juist meer gezien gaan worden als algemeen maatschappelijke normen. Of, zoals Het Parool het uitdrukte: “Door de islam meer te laten opvallen in de publieke ruimte wennen andersdenkenden eraan en neemt de onrust af, denkt hij. ‘Wij willen hiermee niet provoceren, maar proberen de islamitische tradities juist te normaliseren.’” Kortom, net als elke andere ouderwetse missionaris wil Elforkani zijn eigen religieuze en maatschappelijke normen en waarden opdringen aan alle Nederlanders.
Niet normaal
Maar de islam is niet normaal in Nederland, en mag dat ook niet worden. Het is een minderheidsgodsdienst, net als alle godsdiensten in het land. Met dezelfde rechten en plichten, en dezelfde beperkingen jegens andersdenkenden. Geen enkele religie stelt hier, God zij dank, de norm.
Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
Wat wel normaal is in dit land, is ieders recht om de godsdienst van een ander totale poppenkast te vinden, en daarover door niemand lastig gevallen te worden. “Nederland”, anders gezegd u en ik, hoeft dus helemaal niet in gesprek met welke zieltjeswinner dan ook. U mag gerust, en u doet dat ook bijna allemaal, de deur voor Jehova’s getuigen en mormonen dichtgooien. U mag ook een religieuze nee-nee sticker op uw deur plakken, het bekende “aan de deur wordt niet gekocht en bekeerd zijn we ook al”. De gemiddelde moslim is het met deze hoeksteen van de Nederlandse moraal ook hartgrondig eens, die zal niet erg geneigd zijn om een sektelid, dominee of pastoor die ongevraagd aanbelt om over de bijbel te komen praten, gastvrij en belangstellend binnen te laten.
Resistance is futile
Daarentegen moet de eerste imam die er oprecht mee instemt, nog geboren worden. Elforkani ziet in zijn gebedsoproep een geweldige manier om bij moslims en niet-moslims binnen te komen, of ze nu willen of niet. Hij confisqueert voor zijn missionering eenvoudigweg de openbare ruimte en drukt daarmee vanzelf een islamitisch stempel op het hele openbare leven. Daar kan geen STER-reclame tegenop.
De Amerikaanse opperrechter Louis Brandeis definieerde privacy ooit als het recht om niet te worden lastig gevallen (the right to be left alone). In die zin is Elforkani’s voornemen een even opdringerige als ongewenste inbreuk op ieders privacy. Maar er is meer.
Zieltjeswinners als Jehova’s getuigen en mormonen willen u, en op den duur de mensheid, de kans bieden zich te redden van een vreselijk lot na de Dag des Oordeels, take it or leave it. Maar de islam wil niemand redden, de islam wil inlijven of verdelgen. De vogelvrijheid van andersdenkenden en afvalligen behoort tot de kern van het islamitisch gedachtegoed. Regelmatig wordt, ook in ons land, bewezen dat dat absoluut geen dode letter is. In dat opzicht doet de islam denken aan de Borg, een levensvorm uit de legendarische tv-serie Star Trek – the Next Generation, die dwangmatig elke andere levensvorm en zelfs elke technologie aan zich ondergeschikt maakt en in zich opneemt: “resistance is futile, you wíll be assimilated”. Wie zijn vrijheid liefheeft moet, zoals in die serie Captain Picard ondervond, aan zulke groeperingen geen privileges gunnen, noch het voordeel van de twijfel.
Islamitische samenleving
Mocht u daar niet zo zwaar aan tillen, dan is er nog het niet geringe probleem dat de islam ten principale de scheiding van staat en kerk niet wil erkennen. Islamitische religieuze voorschriften gaan coûte que coûte boven elke seculiere wet, en dat maakt de islam onverenigbaar met de Nederlandse wetgeving. Maar ook, treurig genoeg maar onontkoombaar, met de cultuur waaruit die wetgeving is voortgesproten. Onze cultuur, de cultuur die u voor uw kinderen wilt en aan ze overbrengt. De islam wil er eenvoudigweg niet bijhoren.
Nu kun je tegenwerpen dat ook voor oer-Hollandse refo-randgroeperingen de voorschriften van de Heere voor alles gaan. Maar verder dan vasthouden aan de zondagsrust gaan die groeperingen toch al ruimschoots meer dan honderd jaar niet. Het dilemma van de Van der Staaijs van deze wereld is juist dat zij hun Heer en de Nederlandse staat en zijn wetten gelijkelijk respecteren en hoog houden. Van zo’n dilemma hebben veel islamieten, en zeker hun al dan niet ingevlogen religieuze voorgangers, geen last. Die zien de Nederlandse moraal, wetgeving en maatschappelijke ordening alleen maar als een hobbel op weg naar een ouderwetse islamitische samenleving waarin de facto hun woord wet is. Daar wil ik echt niet in leven. En, wees eerlijk, dat wilt u ook niet.
Klokgebeier
Maar hoe moet dat nu met het gelijkheidsbeginsel? Als christenen lawaaiige klokken mogen luiden om de kudde ter kerke te roepen, wie kan dan de islamiet zijn muezzin ontzeggen? Hier komt het complexe begrip gewoonterecht om de hoek kijken, en nog een paar ietwat wollige zaken – de maatschappij is nu eenmaal complexer dan droge wetten kunnen beschrijven.
Ten eerste maakt klokgebeier al zo lang deel uit van de standaardcultuur van Nederland, dat behalve hyperactieve christenen niemand er nog een specifieke religieuze of anderszins dwingende associatie bij hebben. Het is zolang als ieder zich kan herinneren deel van het straatbeeld, zoals het gedruis van het verkeer, het bijna verdwenen draaiorgel, en de flarden muziek uit cafés en restaurants. Je kunt er bezwaar tegen maken op grond van geluidsoverlast, maar niet op grond van religieuze druk. In tegenstelling daarmee is de islamitische gebedsoproep, zeker vanwege het voor doorsnee Nederlanders van vele achtergronden onbegrijpelijke en wezensvreemde Arabisch, een werkelijk nieuw en vreemd rustverstorend element in de openbare ruimte, met een niet mis te verstane missionerende en religieus dwingende werking. Dat roept de gerechtvaardigde vraag op of we zo’n nieuw element willen toelaten in de openbare ruimte, die zowel naar getal als ten principale niet een islamitische ruimte is. Gezien de hiervoor genoemde bezwaren luidt het antwoord wat mij betreft overduidelijk nee.
Allahoe akbar
Daar komt nog iets bij, iets dat zo onverkwikkelijk is dat het moeilijk onder woorden te brengen is, maar daarom niet minder reëel. De kreet “Allahoe akbar”, die allesbepalend is voor de gebedsoproep, is in westerse oren zodanig gekaapt door extremistische, barbaarse en mensvijandige islamitische groeperingen dat hij bijna net zo besmet is als de swastika, ooit een onschuldig gelukssymbool, door de Nazi’s. Dat weet Elforkani best, maar hij veegt het botweg onder de mat: “Door het internationale terrorisme associëren mensen ‘Allahoe akbar’ toch met geweld of ellende, terwijl veel bezoekers van onze moskee het juist als iets meditatiefs ervaren.” En daarmee is voor hem de kous af, die “mensen” kunnen hem bout hachelen. Beter zou hij zich inzetten voor een nieuwe liturgie die afstand neemt van al deze extreem islamitische verschrikkingen. Want hoe je ook je religie wilt promoten, zo gaat dat niet lukken. Op deze manier speelt zo’n Elforkani alleen het ongenuanceerde, domme anti-islamisme à la Geert Wilders in de kaart. Maar misschien wil hij dat juist wel; misschien is hij uit op verdere polarisatie.
Is dat nu allemaal niet wat erg wantrouwend, hardvochtig en misschien zelfs onrechtvaardig tegenover diepgelovige moslims? Welnee. Alle moslims in Nederland zijn in laatste instantie afgekomen op de geneugten en verworvenheden die deze op geen enkele manier islamitische cultuur te bieden had. Naar die zo aantrekkelijke Nederlandse maatstaven, verankerd in cultuur en grondwet, is religie een privézaak. Dat wil niet zeggen dat je niet in de openbare ruimte mag getuigen van je overtuigingen, maar wel dat die uitingen maatschappelijk en wettelijk niet meer betekenen of bescherming verdienen dan elk ander fashion statement. Negatieve aandacht voor een hoofddoek, keppeltje of tulband is net zo ongepast als “kech” roepen tegen een meisje in hotpants. En voor het opeisen van voorrechten voor al die zaken geldt precies hetzelfde.
Als Elforkani met zijn umma het beste voorheeft, zou hij daar eens werk van moeten maken, niet van speakers op een minaret. Laat het Amsterdamse gemeentebestuur hem en zijn achterban daarbij daadkrachtig helpen door die geluidsoverlast te verbieden.