Ik loop door de straten van Aleppo, Syrië. Ik praat, nee, coach de jongen die voor mij loopt. "Houd dit tempo aan. Ik blijf achter. Ik houd je tas in de gaten."
Het is onze eerste keer in een spannend land. Een paar maanden eerder ben ik pas voor het eerst buiten Europa geweest, naar de Verenigde Staten. Maar Syrië, na een lange treinreis door Turkije, dat is toch wat anders.
Het is overigens 2007. Bommen slaan nog niet in, granaten vliegen je nog niet om de oren. Sluipschutters liggen niet op de loer, althans, niet dat wij weten.
De jongen heet Marten. Een collega, met wie ik op wereldtoernee ben voor een verhalenreeks. We zijn de jonge honden, de brugklassers van de krantenredactie. Zelf ben ik net 21 geworden, en er gaat letterlijk een wereld voor mij open. Alsof ik Kuifje ben.
We lopen al een hele tijd achter elkaar, al sinds we zijn uitgestapt op het station van Aleppo. Zo kunnen we elkaar en onze spullen het beste in de gaten houden. Weten wij veel, groen als wij zijn.
Na een paar uur zijn Marten en ik wat relaxter geworden. Aleppo is de culturele en muzikale hoofdstad van de regio en verdient onze aandacht. Datzelfde geldt voor het prachtige Damascus, waar we voor het eerst meemaken hoe taxichauffeurs moeiteloos een tweebaansweg in een vijfbaans omtoveren, wat corruptie inhoudt ("Mag ik hier niet in, meneer agent? Ook niet als ik iets uit dit potje haal?") en proeven we exotische smaken. We hebben zelfs het plan om een Syrisch sapje naar Nederland te exporteren, zo vol zijn we ervan.
We slapen overigens op het Nederlands Instituut, want geen oorlog betekent niet automatisch dat het vrijheid blijheid is voor een westerling. En zeker niet voor twee druistige jonge honden, die al gauw vergeten zijn dat ze een paar dagen eerder nog als een Siamese tweeling over straat liepen. Zo dicht zaten we op elkaars backpack.
Zes jaar later is er van dat artistieke, hoogstaande Syrië weinig meer over. En kan niemand meer veilig over straat.
Inmiddels heb ik zelf een stuk meer van de wereld gezien en is de teller met spannende landen opgelopen. Maar ondanks de ervaring zijn die zenuwen van Syrië telkens weer vooraf voelbaar. Reizen in moeilijke landen is de balans vinden tussen spanning en naïviteit. En eenmaal op locatie in dat verre, vaak voor ons minder bekende land beland, kijk ik elke eerste dag weer schichtig om mij heen.
Tot ik vanzelf weer transformeer in die jonge hond, kwispelend met een grote tas. Alsof ik niet alleen Kuifje, maar ook Bobbie ben.