Sinds mei vorig jaar heerst op het vliegveld van het Spaanse Ciudad Real absolute stilte. Geen maatschappij wil nog vliegen op het voor één miljard aangelegde prestige-object.
Hij dwaalt wel eens in de nacht door de lege vertrekhal. Lampen uit, zaklantaarn aan. Vossen schieten buiten voorbij, duiven roeken hoog in de nissen van het gebouw. ,,Sinister”, vertelt Manuel, eenzame bewaker van het lege vliegveld. ,,Gelukkig komt de politie één keer in de zoveel tijd voorbij rijden. Anders zou ik helemaal nooit iemand zien als ik aan het werk ben.”
De vier jaar oude luchthaven in het hart van Spanje ligt er als een plaatje bij. Met uitzondering van de met onkruid overwoekerde parkeerplaats en de half afgebouwde loopbrug richting het nooit gerealiseerde treinstation. Verder zijn alle ingrediënten aanwezig, maar het belangrijkste ontbreekt: mensen.
Hoop op redding
Overdag houden rond de twintig werknemers de hoop op redding levend. De douane is bemand en de gebouwen worden onderhouden en schoon gemaakt. ,,Want je weet maar nooit. Morgen kan er een koper komen”, legt Manuel uit.
De dagelijkse kosten komen voor rekening van het consortium van bedrijven dat in 2002 besloot de eerste internationale privé luchthaven van Spanje te bouwen. Op 200 kilometer ten zuiden van Madrid. De hoge snelheidstrein zou letterlijk voor de deur stoppen en de verwachte 300.000 passagiers per jaar vervoeren.
Maar vertraging in de bouw en het aanpassen van het bestemmingsplan kostten tijd en geld, waarna de financiële crisis de laatste klap uitdeelde. Vanaf de opening in 2008 maakten 50.000 passagiers gebruik van het vliegveld, tot RyanAir als laatste maatschappij de trekker eruit trok. Wat rest is een schuld van 300 miljoen euro aan bouwbedrijven en leveranciers.
Die wordt mondjesmaat verlicht door bijzondere bezoekers. Het vliegveld heeft zich de afgelopen maanden ontpopt tot de ideale spot voor proefritten van autofabrikanten en opnames van reclames en speelfilms. Zoals de nieuwe speelfilm van Pedro Almodóvar, "Los amantes pasajeros". Om een noodlanding te simuleren werd een maquete van een A-340 gebouwd op de landingsbaan. ,,Twee weken”, had Manuel in september mensen over de vloer. ,,Maar sindsdien gebeurt hier niets meer.”
Symbolisch onteigend
Ook in Villar del Pozo is nauwelijks beweging. Drommen mensen zouden er komen. Nieuwe hotels, restaurants, transportbedrijven, vers bloed. Maar met de sluiting van het vliegveld van Real Ciudad is het 500 meter verderop gelegen dorp van 98 inwoners een illusie armer. ,,Tijdens de bouw zat het restaurant iedere dag vol”, herinnert de enige ambtenaar in het gammele gemeentehuis zich. Maar met de sluiting van het vliegveld heeft de kroegbaas de handdoek in de ring gegooid. Wat rest is het uitzicht vanaf het dorpsplein op landingsbaan en verkeerstoren. Gebouwd op wat eens vruchtbare landbouwgrond was. De plaatselijke boeren zijn tien jaar terug onteigend, tegen een symbolisch bedrag. Met als excuus de welvaart in het verschiet. ,,Nee, daar is niets van terecht gekomen”, weet de gemeente-ambtenaar. ,,De werkloosheid is alleen maar gestegen.”
Sinds een half jaar staat het vliegveld te koop. Vraagprijs: één miljard euro. De licentie loopt mei dit jaar af. Vernieuwen kost veel tijd en geld, dus hopen de investeerders op een snelle verkoop. ,,Maar ik raak mijn tweedehands auto niet eens kwijt”, is Manuel realistisch. ,,Laat staan een vliegveld.”
Verschenen in bij de persdienst GPD aangesloten kranten