Dat heeft hij geweten. Aanvankelijk waren er vooral hoon, schimpscheuten en verwensingen die hem ten deel vielen. Maar vervolgens verloor hij zijn baan. Allemaal nog tot daar aan toe, want de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat club en speler wat op elkaar waren uitgekeken. Maar wat bevreemding wekte: geen enkele andere club durfde z’n vingers vervolgens nog aan Kaepernick te branden. En drie jaar later moet hij nog steeds werkloos toekijken.
Des te opvallender was daarom de geste die sportartikelenfabrikant Nike midden 2018 deed: Colin Kaepernick bombarderen tot hèt gezicht van de verjaardag van z’n Just Do It-campagne. Uitgerekend Nike, dat het in het verleden nooit zo nauw had genomen met de moraal. De (terechte) beschuldigingen van kinderarbeid – het leek ze bij Nike allemaal weinig te deren.
Dit artikel lees je gratis. Als het bevalt kun je onderaan een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
Uiteraard realiseerden ze zich bij Nike best dat de actie veel aversie zou oproepen. Maar laten we ons hoofd niet in ’t zand steken: een dergelijke multinational is niet gek of roomser dan de paus: ze wisten donders goed dat dit statement hun evenredig veel méér goodwill zou opleveren.
Stephen Martin, eigenaar van sportartikelenwinkel Prime Time Sports in Colorado Springs, vond het echter niet kunnen. Martin is zeker niet de doorsnee redneck; tot op zekere hoogte kon hij ook best meegaan in de argumenten en protesten tegen politiegeweld tegen zwarten. Hij had heus gezien wat bijvoorbeeld Rodney King en Trayvon Martin was overkomen. Maar knielen voor het volkslied? Dat was voor hem toch een paar stappen te ver.
Sinds Kaepernick in 2016 begon met z’n protesten, vroeg Martin via Facebook om hem foto’s te sturen van Amerikaanse soldaten, zowel actieve als veteranen. Hij kreeg er zo’n vierduizend opgestuurd, die hij overal ophing in zijn winkel, tot en met het plafond aan toe. Hij noemde het z’n Honor the Flag Memorial Wall.
Toen Nike Kaepernick in september 2018 het gezicht maakte van z’n campagne, gekoppeld aan de slogan Believe in something, even if it means sacrificing everything, knapte er iets bij Martin. Alles opofferen? Pah! Kaepernick heeft wat salaris laten schieten, méér niet, vond Martin. Militairen die vechten voor volk en vaderland, dié geven alles op!
De Kaepernick-campagne was voor Stephen Martin de druppel, en hij besloot tot een rigoreuze maatregel: hij zou gaan stoppen met het verkopen van Nike-spullen in z’n winkel. Wat hij nog had liggen mocht voor de helft van de prijs weg, maar er kwam niks nieuws meer bij: ALL NIKE ½ PRICE. JUST DOING IT, zo liet hij weten via Facebook en op de pui van z’n winkel.
Een principële beslissing, maar zakelijk gezien niet z’n allerbeste. Want begin februari liet hij, ook weer via Facebook, weten waar zijn principiële standpunt toe had geleid: zijn sportzaak is failliet. “Prime Time Sports is closing. All merchandise 40% off. Bedankt voor 21 voornamelijk goede jaren.”
Oeps.
“Een sportwinkel zonder Nike is als een tankstation zonder benzine”, grapte hij deze week als een boer met kiespijn toen de Washington Post hem om commentaar vroeg.
De huur van Martins winkel loopt nog vijf jaar door, en bedraagt negenduizend dollar per maand. En dat terwijl hij de verhuurder al zestigduizend dollar is verschuldigd. Daar sta je dan, vlak voor je pensioen.
Principes zijn inderdaad niet goedkoop. Maar dat had Colin Kaepernick ‘m wel kunnen vertellen.