Steeds vaker onsamenhangende flubbelpraat – sanewashing door de media moet stoppen

In een toespraak in Michigan sprak Donald Trump vorige week veel onsamenhangende zinnen uit. Hier een fragment uit zijn speech:

“Ze heeft de stad San Francisco verwoest, en ik heb daar een groot gebouw — het is geen — ik zou hier niet over moeten praten, maar dat maakt me niets uit, want dit is wat ik doe. Ik zou moeten zeggen dat het de mooiste stad ter wereld is — verkopen en weggaan, toch? Maar dat kan ik niet doen. Het maakt me niets uit, weet je? Ik heb miljarden dollars verloren, miljarden dollars. Weet je, iemand zei: ‘Wat denk je dat je hebt verloren?’ Ik zei: ‘Waarschijnlijk twee, drie miljard. Dat maakt me niets uit.’ Ze zeggen: ‘Denk je dat je het nog eens zou doen?’ En dat is nog maar het begin. Niemand. Ze zeggen altijd, ik weet niet of je het weet. Lincoln werd vreselijk behandeld. Uh, Jefferson werd behoorlijk vreselijk behandeld. Andrew Jackson, zeggen ze, was de slechtste van allemaal, dat hij slechter behandeld werd dan enige andere president. Ik zei: ‘Doe dat onderzoek opnieuw, want ik denk dat er niemand in de buurt komt van Trump.’ Ik ben zelfs neergeschoten! En wie de hel weet waar dat vandaan kwam, toch?”

Het is een bijna onbegrijpelijke woordsalade die van onderwerp naar onderwerp springt zonder duidelijke lijn of logica. Trump begint over de teloorgang van San Francisco, gooit er wat persoonlijke financiële verliezen in, en stapt ineens over naar de aanslag op zijn leven.

Wat nog opmerkelijker is, is de reactie van de media, die het gehussel met woorden door Trump negeerde. Deze week werd dat onderwerp op de agenda gezet door Jeffrey Goldberg, redacteur bij The Atlantic. Hij merkte op Trump steeds incoherenter wordt in zijn toespraken en stelde dat de media strenger zijn voor Harris en Biden dan voor Trump. Hij betoogde dat er een ‘dubbele standaard’ bestaat waarbij Trump wordt ontzien, ondanks de evidente incoherentie in zijn communicatie. Zijn opmerking leidde afgelopen week tot een toename van de aandacht voor Trumps communicatiestijl in de campagne. Analyses en discussies over de mate van samenhang in zijn toespraken kwamen ineens meer naar voren in het publieke debat.

Ik dacht: laat ik eens op Twitter aan Trump aanhangers in Nederland vragen of zíj deze manier van speechen zorgwekkend vinden of niet. Er kwamen honderden reacties. De meesten gingen niet in op de vraag, maar verlegden direct de aandacht naar Harris en Biden, of ze kwamen zelf met eveneens onnavolgbare teksten. Zo schreef iemand: ‘Jij ziet liever een voortzetting van het dramatische beleid van Harris?’ Een ander reageerde: ‘Heeft u Biden brabbel brabbel of Harris giggel giggel wel eens horen ‘speechen’? ‘ En weer een ander:’Boots on the ground hoort niet thuis in Woke mind lalala schizofrenie.. De realiteit gaat je kannibaliseren.’ Maar bijna niemand ging echt in op de vraag of Trumps manier van communiceren reden tot zorg zou moeten zijn. Er kwamen vooral jijbakken en wedervragen: of ik zelf de situatie in San Fransisco niet erg vond dan. Daar ging mijn vraag niet over.

Dit patroon illustreert een bredere dynamiek in de Amerikaanse én Nederlandse politieke cultuur: we luisteren niet naar wat er daadwerkelijk wordt gezegd en zijn vooral bezig met het verdedigen van onze eigen kant. De polarisatie is zo sterk dat inhoudelijke kritiek vaak wordt weggewuifd of omgebogen naar de fouten van de politieke tegenstander.

En dat leidt in de campagne dus ook tot die dubbele standaard. Terwijl Harris als ‘nieuwkomer’ scherp wordt bekritiseerd voor elke misstap of onduidelijkheid in haar toespraken en Biden mede vanwege zijn steeds moeizamere praten zelfs op moest stappen, lijkt Trump weg te komen met zijn woordsalades. Hij profiteert van een soort immuniteit op dit onderwerp. Zijn aanhangers hechten meer waarde aan zijn imago als vechter tegen het establishment dan aan de feitelijke inhoud van zijn woorden. En omdat het zijn aanhangers niets uitmaakt -zij vinden zijn communicatie dus vaak gewoon prima-, wordt ook in in de media het gebrek aan samenhang veelal genegeerd.

Goldberg constateert dat er hierdoor geen gelijk speelveld is in de campagne. De inconsistentie in mediabeoordeling kan leiden tot een vertekend beeld van de kandidaten en beïnvloedt daardoor de dynamiek van de campagne. Hij vindt dat er wel wat kritischer mag worden gekeken naar wat kandidaten nu eigenlijk zeggen. Want woorden doen er toe, zeker in de politiek. Ze kunnen beleid maken of breken. Of campagnes.

Het proberen recht te praten van de uitspraken van Trump wordt inmiddels ‘sanewashing’ genoemd: je bedenkt zelf wat degene die de onzin uitsprak bedoeld heeft. Of zou kunnen hebben. Dat wordt als een gevaar gezien: het is misinformatie. Door incoherente woorden en vaak gevaarlijke retoriek als conventioneel neer te zetten, wordt het publiek simpelweg niet eerlijk geïnformeerd. Laat gewoon zien wat Trump nou precies zegt. Want het is nu te vaak zo dat het in de headlines lijkt alsof er een ‘gewone’ politieke uitspraak is gedaan, terwijl de werkelijk uitgesproken teksten complottheorieën zijn, persoonlijke aanvallen of bestaan uit extremistische retoriek, zoals de New Republic constateerde. Zij waarschuwden ook dat media echt beter moeten worden hierin, omdat het anders niet bij Trump blijft: ‘Als andere politici zien dat media bereid zijn om hun boodschappen te herframen, dan riskeer je een verdere degradatie van het politieke discours. De lat voor wat als acceptabele retoriek wordt gezien wordt dan steeds lager gelegd, terwijl de mogelijkheid van het publiek om feit van fictie te kunnen scheiden erodeert.’

Kortom: geef gewoon weer wat er wordt gezegd, bij voorkeur met een factcheck er bij.

Om af te sluiten hieronder nog wat Trump vorige week zei bij de Economic Club in New York, over kinderopvang. Lees het, en weet dat de New York Times als headline had: ‘Trump Prises Tariffs, and William McKinley, to Power Brokers.’ Na lezing snap je wellicht wat het probleem van dat soort headlines is:

“Well, I would do that, and we’re sitting down—you know, I was, somebody, we had Senator Marco Rubio, and my daughter Ivanka was so impactful on that issue. It’s a very important issue. But I think when you talk about the kind of numbers that I’m talking about, that—because look, childcare is childcare, it’s—couldn’t, you know, it’s something, you have to have it, in this country you have to have it. But when you talk about those numbers compared to the kind of numbers that I’m talking about by taxing foreign nations at levels that they’re not used to—but they’ll get used to it very quickly—and it’s not gonna stop them from doing business with us, but they’ll have a very substantial tax when they send product into our country. Those numbers are so much bigger than any numbers that we’re talking about, including childcare, that it’s going to take care. We’re gonna have—I look forward to having no deficits within a fairly short period of time, coupled with the reductions that I told you about on waste and fraud and all of the other things that are going on in our country, because I have to stay with childcare. I want to stay with childcare, but those numbers are small relative to the kind of economic numbers that I’m talking about, including growth, but growth also headed up by what the plan is that I just—that I just told you about. We’re gonna be taking in trillions of dollars, and as much as childcare is talked about as being expensive, it’s relatively speaking not very expensive compared to the kind of numbers we’ll be taking in. We’re gonna make this into an incredible country that can afford to take care of its people, and then we’ll worry about the rest of the world.”

Een verkorte, aangepaste versie van dit artikel verscheen afgelopen weekend in het FD

Mijn gekozen waardering € -