Van Esch werkt in het Rotterdamse hospice Cadenza Zuid. En hoopt volgende jaar te promoveren aan de Erasmus Universiteit op de preventie van reutelen in de stervensfase. “Ik ben volkomen verknipt als het om sterven gaat, want ik kijk al 15 jaar alleen maar naar mensen die doodgaan.”
Van Esch herkent als geen ander het moment dat er een einde aan het leven komt. De polsslag versnelt, de bloeddruk verlaagt, de neus oogt spitser en de ademhaling wordt onregelmatiger, de zogeheten Cheyne-Stokes ademhaling. “En toch blijft sterven iets ongrijpbaars. Sommige mensen overlijden een minuut nadat een kind dat eerder is teruggekomen van vakantie de kamer binnenstapt. En anderen piepen er tussenuit als iedereen nét even een kop koffie is gaan drinken.”
Dood
Op basis van haar ervaring wil Van Esch vertellen over wat zij tegenkomt in haar werk. Maar zegt onmiddellijk dat haar bevindingen ‘volkomen gespeend zijn van welke wetenschappelijke onderbouwing dan ook’. “Er is nooit onderzoek gedaan naar waarom de een overlijdt in een kamer vol mensen en de ander helemaal alleen.” Nuchter: “Dat kan ook niet, want je kunt niks meer vragen als iemand dood is.”
Van Esch heeft in de 15 jaar dat ze in het hospice werkt veel mensen zien sterven. “En dan ga je op een gegeven moment patronen herkennen. Voor mij is het stervensproces tekenend voor hoe mensen hebben geleefd. Iemand die alleen sterft, of er net tussenuit piept als de familie of naasten even weg zijn, is vaak iemand die altijd heel zelfstandig is geweest. Iemand die de regie in handen had en niet zo gauw om hulp vroeg. Vaak ook een type dat anderen in bescherming heeft genomen en zelf alle problemen heeft opgelost.” Ze benadrukt dat mensen die alleen sterven niet eenzaam zijn. “Nee, ze zijn vaak juist heel geliefd. Maar zijn gewend om alles zelf te doen en anderen niet te belasten.”
Loslaten
Doodgaan is volgens Van Esch een proces. Een proces wat iemand in z’n eentje moet doen en waarbij loslaten soms heel natuurlijk gaat. “Als je in een hospice terecht komt, kalft je wereld steeds meer af. Op een gegeven moment wordt het bezoek van de kleinkinderen te veel. En al die vrienden, die hoeven ook niet meer te komen. Een sportwedstrijd op tv is niet meer interessant. En de politiek raakt niet meer; de omgeving komt op een steeds grotere afstand te staan. Alle onzichtbare verbindingslijntjes worden steeds brozer. En breken misschien ook makkelijker.”
Maar zo gaat het niet altijd, vertelt ze. Soms komt het stervensproces in een enorme stroomversnelling omdat iemand bijvoorbeeld ernstig benauwd wordt en gesedeerd moet worden. “Dan zijn die onzichtbare verbindingslijnen nog heel stevig en vervlochten. En dan is het moeilijk om het leven los te laten.”
Onzichtbare draadjes
De specialist ouderengeneeskunde noemt sterven ‘magisch en mysterieus’. “Tussen mensen lopen onzichtbare draadjes. En die kunnen heel stevig zijn. Soms moeten we een patiënt daarom letterlijk de ruimte geven om te sterven. Bijvoorbeeld als de familie intens aanwezig is en hun geliefde steeds vasthoudt. De voeten masseert en in de weer is met koude washandjes. Dan is het goed om rust te bieden aan degene die stervende is. En de familie even naar buiten te sturen.”
Als iemand dan vervolgens overlijdt, kunnen naasten zich heel schuldig voelen. En hebben het idee dat ze hun vader, moeder, kind of vriend(in) in de steek hebben gelaten. Van Esch snapt die gevoelens. Ze verhaalt over een man die bij haar in het hospice lag. Ook hij overleed terwijl zijn vrouw en twee kleinkinderen na lang waken heel even weg waren gegaan. “Ik voelde mij ook schuldig, want ik was ook niet bij hem gebleven. Maar later dacht ik: het was voor ons belangrijk dat hij niet alleen zou sterven. Maar hebben we ooit aan hem gevraagd of hij wilde dat er iemand bij zou zijn als hij zijn laatste adem uit zou blazen?”
Van Esch besprak die gedachte later met de vrouw van deze man. En zij vertelde de specialist dat ze haar man nooit had durven vragen of hij wilde dat ze aan zijn bed zouden waken. “Ze was namelijk bang voor zijn antwoord. Want ze wist zeker dat haar man zou hebben gezegd dat hij niet wilde dat zij zou zien hoe hij zou overlijden. Hij had zijn hele leven alles alleen geregeld om zijn vrouw en kinderen te beschermen. Dus doodgaan moest hij ook alleen doen.”
Van Esch zegt dat heel ongrijpbaar is wanneer iemand zijn of haar laatste adem uitblaast. “Er moet meer tussen hemel en aarde zijn dan wij erkennen. Want anders kan ik een heleboel zaken niet verklaren.” Het gespreksonderwerp heeft haar geprikkeld. “Hoe langer ik hier over nadenk, hoe meer ik mij afvraag of er een verband is tussen het levensverhaal van mensen en hun sterfproces. En of dat hard te maken valt.” Vooralsnog zal ze dit niet gaan onderzoeken. Eerst maar eens promoveren op de preventie van reutelen, luidruchtig ademen veroorzaakt door slijm in de luchtwegen, bij terminaal zieken. Op de planning voor komend jaar.
Dit verhaal verscheen eerder in Relevant, het opinieblad van de NvvE
Foto: René ten Broeke