Voor wie nog nooit van de Chicago Cubs heeft gehoord, en/of niets heeft met Amerikaanse sport in het algemeen of honkbal in het bijzonder, een stukje duiding vooraf. Chicago Cubs is één van de oudste en populairste honkbalteams van Amerika. Qua aantal fans hoeven ze waarschijnlijk slechts de New York Yankees voor zich te dulden. Een vergelijking iets dichter bij huis: je zou de Cubs kunnen zien als het FC Barcelona van Spanje. Heel érg populair, ook in de rest van de wereld, maar nog nét niet zo groot als Real Madrid, de absolute nummer één.
Maar waarin de Cubs vooral verschillen van zowel de Yankees (27 landstitels), Real Madrid (33 landstitels) als FC Barcelona (25 landstitels), is het feit dat ze bijna nooit wat wonnen. Opgericht in 1876, werden ze – tot voor kort – slechts twee keer kampioen. Dat was in 1907 en 1908. Zij die er bij waren leven al lang niet meer. Tot 2016 waren de Chicago Cubs van alle Amerikaanse profteams ook de club die het ‘t langste zonder een kampioenschap had moeten stellen. Daar komt ook hun bijnaam Lovable Losers vandaan. De aandoenlijke verliezers.
Cubs-fans zijn dan ook niet te benijden. Scott Turow, schrijver van de bestseller Presumed Innocent, is er bijvoorbeeld één. “Cubs-fan zijn”, omschrijft de auteur, “is als iemand die al zes keer is gescheiden, maar toch in de liefde blijft geloven.” Cubs-fans zijn in feite ezels, die zich ook een achtste keer nog weer aan dezelfde steen stoten. Maybe next year, is hun adagium. Volgend jaar een nieuwe kans.
Ze waren er wel een paar keer dicht bij geweest. In 1945 bijvoorbeeld. Toen stonden de Cubs zowaar in de World Series, de finale van de Amerikaanse honkbalcompetitie. In een strijd die zeven wedstrijden duurde, werd er verloren van de Detroit Tigers.
Die Series van 1945 werden overigens gekenmerkt door een merkwaardig incident. Het verhaal wil dat kroeghouder Billy Sanis zijn geit altijd mee nam naar Wrigley Field, het stadion van de Cubs. Maar in 1945 had de club daar plotseling genoeg van. Het beest zou tot ergernis van de andere toeschouwers teveel stinken of zo. Sanis en zijn geit werden daarop verbannen uit het stadion. Sanis was hier niet van gediend, en sprak een profetische vloek uit: “De Cubs zullen nooit meer winnen.” Als er weer eens een Cubs-poging om kampioen te worden in schoonheid strandde, werd deze Curse of the Billy Goat – de vloek van de geit – er steeds weer bijgehaald.
In 1969 bijvoorbeeld, toen Chicago legendes als Ron Santo, Don Kessinger en Ernie Banks in de gelederen had. Het beste Cubs-team ooit, werd er gezegd. Of neem 1984. Toen hadden de Chicagoans niet alleen de beste werper en de meest waardevolle speler van het seizoen in de ploeg, maar ook nog eens de manager van het jaar op de bank zitten. Het mocht allemaal niet baten: in de playoffs ging het opnieuw mis.
Het duurde maar liefst negentien jaar tot de Cubs opnieuw op de deur bonkten. En hoé. In de eerste ronde van de platoffs versloegen de Cubs (in een best-of-five-serie) de Atlanta Braves, met 3-2. In de tweede ronde (een best-of-seven) wachtte vervolgens Florida Marlins. Ook dat verliep crescendo. Na vijf wedstrijden hadden de Cubs een 3-2 voorsprong genomen. Nog één overwinning, en de World Series waren ein-de-lijk weer eens een feit. Leuke bijkomstigheid: de beslissingswedstrijd zou worden gespeeld op het eigen Wrigley Field.
•
We schrijven 14 oktober 2003. Wrigley Field staat onder hoogspanning. Het zindert. Vanavond gaat het gebeuren, daar zijn 40.000 Cubs-fans van overtuigd. Ook de fan die heeft plaatsgenomen in Section 4, Row 8, Seat 113.
Zijn naam is Steve Bartman. Hij is een 26-jarige administratief medewerker uit Northbrook, één van de vele voorsteden van Chicago. Hij is al z’n leven lang Cubs-fan, en in z’n vrije tijd is hij coach van de jeugdhonkballers van de Northbrook Renegade. Om de overwinning op de Marlins en het bereiken van de World Series te vieren, heeft hij met twee vrienden alvast een hotelkamer in het centrum van de stad geboekt. Het kan immers wel eens laat worden vannacht.
Bij Chicago staat werper Mark Prior als werper op de heuvel. Hij staat op het punt om de bokaal voor beste pitcher van het seizoen in de wacht te slepen. En wie in het honkbal de beste werper heeft, staat vaak al met 1-0 voor. Dus wat kan er eigenlijk nog fout gaan? Weinig, zo lijkt het. De Cubs nemen al in de eerste inning een voorsprong, die in de zesde inning nog eens wordt uitgebouwd tot 2-0. Weer twee innings later maakt Chicago er zelfs 3-0 van.
Als de Cubs even later nog maar vijf tegenstanders uit moeten zien te krijgen, komt voor de Marlins Luis Castillo aan slag. Five more outs! Five more outs!, schalt het door de frisse oktobernacht aan Lake Michigan.
Maar dan. Castillo raakt de bal bijna vol. De bal gaat hoog, maar lijkt aanvankelijk duidelijk het publiek in te gaan. Líjkt, want de verraderlijke wind blaast de bal weer richting het veld. Daar ziet Chicago’s linksvelder Moses Alou de kans schoon om de bal te vangen. Met een vangbal zal hij zijn ploeg weer ’n stapje dichter naar de World Series brengen.
Maar niet alleen Alou gaat voor de bal. Ook vanuit het publiek gaat een tiental handen de lucht in, in de hoop op een catch. (Nog even voor de goede orde: hangt de bal boven de tribune, dan heeft het publiek volgens de regels vrij spel. Hangt de bal boven het veld, dan moeten de fans er met hun tengels van afblijven. In dit geval lijkt de bal echter precies boven de muur die veld en tribune van elkaar scheiden te hangen.)
In ieder geval: van alle grijpgrage fans zit Steve Bartman er het beste voor. Hij slaagt er weliswaar niet in de bal te vangen, maar tikt ‘m wel nét boven de handschoen van Moses Alou vandaan. Dat doet de verrevelder in woede ontsteken. Met veel misbaar maakt de Dominicaan duidelijk dat hij de bal voor het grijpen had, maar dat dit werd voorkomen door een fan. Door hém, lijkt Alou te willen zeggen, en zijn priemende vinger wijst naar Steve Bartman. Woest gooit hij ook nog z’n handschoen op de grond.
De boosheid van Alou slaat over op menige fan. Maar omdat Wrigley Field dan nog geen modern scorebord heeft, zijn de meeste toeschouwers nog heel even onwetend. Dat verandert echter snel, als op tv het incident tot in den treure en vanuit alle hoeken wordt herhaald. Als de fans in het stadion door thuisblijvers per mobiele telefoon op de hoogte worden gebracht, neemt het gemor toe.
Bovendien: op Waveland Avenue, aan de achterkant van het stadion, staan vele duizenden fans die geen kaartje hebben weten te bemachtigen. Daar staat ook een fan met een draagbare tv op z’n hoofd. Een tv die keer op keer de actie van Bartman laat zien. Als het ‘Asshole, asshole’ vanaf Waveland richting Bartman aanzwelt, duurt het maar even voor het ‘Asshole, asshole’ uit 40.000 kelen klinkt.
De haat is voelbaar. En dat in een stadion dat als bijnaam The Friendly Confines draagt. De vriendelijke omgeving. Jaja.
En daar zit ie dan, Steve Bartman, schaapachtig voor zich uit te kijken. Zwarte sweater, groene coltrui eronder. Cubs-petje op, bril, en tot slot een koptelefoon op z’n hoofd. Kortom: prototype nerd.
De haat neemt met de seconde ergere vormen aan. “We’re gonna kill you”, krijgt hij te horen. Een volksgericht is in de maak. Hij krijgt flesjes en andere troep naar z’n hoofd geslingerd. Hij wordt met bier overgoten. Hij krijgt een stuk pizza tegen z’n hoofd. “Heel Chicago haat je”, wordt hem toegevoegd.
“Heb ik iets verkeerd gedaan?”, vraagt Bartman nog aan een fan in z’n buurt.
Nee hoor, schudt de mevrouw. Don’t worry about it. Maak je geen zorgen.
De Cubs-security doet dat echter wel. En voor er op de tribunes een openbare lynching plaats kan vinden, wordt Bartman naar de controlekamer van Wrigley Field geleid.
•
Was de actie van Steve Bartman nou echt zó verschrikkelijk? In principe niet. Had Alou de bal gevangen, dan hadden de Cubs nog vier man uit moeten maken. Nu was de bal van Castillo gewoon een fout slag, en waren de Cubs nog steeds vijf outs verwijderd van de World Series. Big deal, zou je zeggen.
Het is het wedstrijdverloop dat Bartman geen goed doet. Het incident blijkt achteraf, hoe onterecht ook, een kantelpunt. In plaats van een vangbal en nog maar vier man uit, storten de Cubs als een kaartenhuis in elkaar. Werper Mark Prior is het even kwijt, en geeft een vrije loop en een honkslag weg: de Marlins scoren 3-1. Nog niks aan de hand, maar dan gaat de doorgaans zo betrouwbare kortestop Alex Gonzalez in de fout. In plaats van simpel voor een dubbel spel te zorgen dat de inning zal beëindigen, grijpt hij knullig mis. Daardoor stromen de honken vol. De dynamiek in het stadion is dan al veranderd. In plaats van five more outs hangt er nu een sfeer van Oje, daar gaan we weer…
Bij de gasten uit Miami wordt dat razendsnel opgepikt, en in de dugout van de Marlins gloort plotseling weer hoop. “Laten we die gozer beroemd maken”, wordt er geroepen. Daarbij doelen ze op Bartman. Het lukt ze ook nog. Binnen een vloek en een zucht is de 3-0 voorsprong van de Cubs veranderd in een 8-3 voorsprong voor de Marlins. In plaats van 4-2 in wedstrijden voor de Cubs en dús de World Series, komen de Marlins nu langszij.
Ja maar, dit is toch nog maar wedstrijd 6 van de best-of-seven serie? De stand in wedstrijden is toch nog maar steeda gewoon 3-3? Met voor de Cubs nog een thuiswedstrijd te gaan om de World Series alsnog te bereiken?
Allemaal waar. Maar bij de Chicago Cubs zijn het geloof en het vertrouwen ineens als sneeuw voor de zon verdwenen. Terwijl de Marlins juist bloed ruiken. En inderdaad: Florida wint wedstrijd 7 met 9-6 en gaat naar de World Series (die het vervolgens ook zal winnen van de Yankees). Voor de Cubs is het op nieuw (net) niet.
•
Wat voor Chicago rest is het likken van wonden. Maar omdat de frustratie kennelijk zó diep zit, spitst die zich toe op Steve Bartman. Er wordt met geen woord gerept over de blunder van Alex Gonzalez, over de andere fans die de bal óók hadden proberen te vangen, of over wedstrijd 7, waarin de winst alsnog voor het grijpen lag.
Bartmans zwager leest per telefoon een brief voor, waarin hij zijn excuses maakt aan de stad Chicago en aan alle Cubs-fans. “Ik had mijn ogen op de bal”, schrijft hij vol berouw. “Ik heb Alou nooit gezien.”
Het verzoek om vergeving lijkt tegen dovemansoren gericht. De krant Chicago Sun-Times vraagt zich daags na het incident in z’n kolommen af wie toch die onnadenkende fan was, om een dag later z’n naam en adres te publiceren. Het gevolg is dat Bartman moet onderduiken en dat er nog wekenlang minimaal twee politieauto’s voor z’n huis posten om erger te voorkomen.
De Cubs komen in het kader van damage control onmiddellijk met een verklaring waarin ze zeggen dat ze Bartman niet verantwoordelijk houden voor de uitschakeling. Het zet geen zoden aan de dijk. Ook de spelers proberen Bartman met terugwerkende kracht uit de wind te houden. “We hebben kansen genoeg gehad om ongeschonden uit die inning te komen. We hebben de wedstrijd niet verloren door dat ene moment”, probeert werper Mark Prior. Zonder succes.
Zelfs Bud Selig, de grote baas van de Major League Baseball, doet een duit in het zakje. “Toen ik z’n verklaring hoorde, kreeg ik een brok in m’n keel. Wat had ik met die jongen te doen. De schuld in de schoenen schuiven van Bartman klopt gewoon niet”, zegt hij. Ook zijn woorden vinden geen gehoor. Chicago blijft boos en wil bloed zien.
En dus is het leven van Steve Bartman door dat ene (onbezonnen) moment veranderd in een hel. Ongewild wordt hij ook deelgenoot van de Amerikaanse pop culture. Hij krijgt in de loop der jaren talloze aanbiedingen om z’n leed te verzachten door dan tenminste wat geld te vragen voor het leed dat hem wordt aangedaan. Hij krijgt boekdeals aangeboden, hij wordt ontelbare malen gevraagd voor talkshows en interviews, en hem wordt door producenten gesmeekt om een film van z’n leven te laten maken.
Steve Bartman wijst echter alles van de hand. Zelfs een optreden in een Super Bowl-reclame, waar hij een bedrag met zes nullen voor kan krijgen, laat hij aan zich voorbij gaan. Hij wil nog geen stuiver verdienen aan dat ene incident, op die frisse oktoberavond in 2003.
Dat geldt overigens niet voor de (anonieme) man die de gewraakte bal uiteindelijk opraapt van de grond. Hij verkoopt de bal een dag later voor een ton, waarna het kleinood een paar dagen later onder veel ceremonieel en media-aandacht wordt opgeblazen in Harry Caray’s restaurant.
•
In 2016 komt Chicago tot ontploffing. Na een dikke eeuw van pech en/of wanbeleid winnen de Cubs op een dramatische manier dan eindelijk weer eens de World Series. Na in de serie met 3-1 te hebben achter gestaan tegen de Cleveland Indians, komt het in de extra tijd van de zevende en beslissende wedstrijd alsnog goed: 8-7 voor de Cubbies!
Volgens goed Amerikaans gebruik krijgt daarop iedereen binnen de winnende organisatie – van de spelers en coaches tot de mensen op kantoor – een kampioenschapsring. Het wanstaltige kleinood, dat vol zit geplakt met juwelen, is doorgaans zo’n slordige 40.000 dollar waard. De ring van de Cubs, voorzien van 214 diamanten, robijnen en saffieren, was naar verluidt bijna het dubbele waard: los van de emotionele waarde zou een juwelier er zonder met de ogen te knipperen 70.000 dollar voor neertellen.
De Cubs-organisatie meende dat ook Steve Bartman maar zo’n ring moest krijgen. “We hopen dat we hiermee een ongelukkig hoofdstuk van onze geschiedenis kunnen afsluiten”, liet het team in een officieel statement weten. “Hoewel geen enkel gebaar de publieke kruisiging die hij ruim een decennium heeft moeten ondergaan kan wegnemen, voelden wij het als noodzaak om Steve te laten weten dat wij hem nog steeds omarmen.”
Steve Bartman zelf liet daarop weten dat hij vond ‘dat hij deze eer niet verdiende’. Om daar aan toe te voegen: “Ik ben opgelucht en optimistisch dat de saga van het incident in 2003 voor mij en mijn familie nu eindelijk tot het verleden behoort.”
Het tekent zijn inborst. Want voor de weldenkenden onder ons was het niet zo zeer de vraag of Chicago Steve Bartman ooit zou kunnen vergeven. Het was veeleer de vraag of Steve Bartman Chicago wel kon vergeven, voor wat hem dertien jaar lang was aangedaan.
Het antwoord daarop lijkt ‘ja’. Gelukkig maar. Want tegenwoordig verliezen de Cubs weer gewoon omdat andere ploegen, zoals de Milwaukee Brewers of Colorado Rockies, beter zijn.