Tablets in de klas

Een school waar tablets worden gebruikt, is niet per se een school die alle andere onderdelen van het onderwijs de deur uit zijn gegooid.

De les begint pas weer om kwart over één, maar de leerlingen van groep 7 van basisschool De Windhoek komen ruim op tijd binnen. Ze pakken hun lesmateriaal uit de kast en gaan er zelfstandig mee aan de slag. Het enige verschil: voor hun neuzen ligt geen boek, maar een iPad, volgestouwd met educatieve apps.

“Nu even allemaal kleppen dicht!”, roept meester Robin Smorenberg, waarmee hij de kleurige Smart Covers bedoelt. Want het feit dat er iPads in de klas aanwezig zijn, betekent niet dat er geen klassikaal onderwijs meer is. Het is ruim twintig jaar geleden dat ik zelf in groep 7 zat, maar ik zie deze donderdagmiddag in mei 2013, op bezoek bij De Windhoek eigenlijk gewoon een normale klas.

Yuppie

De les begint met spelling en woordbegrip. Op een groot scherm, dat de leraar met zijn eigen iPad bedient, staan woorden als 'caissière', 'cricket', 'failliet', 'python' en… 'yuppie'. Yuppie? Dat woord kennen de scholieren niet. “Een wuppie!”, roepen er een paar. In de kakofonie van kinderstemmen zou het normaal gesproken lastig zijn om te weten te komen welke mogelijke betekenis elke afzonderlijke scholier in gedachten heeft. Maar iedere leerling typt op zijn iPad in wat hij denkt dat het woord betekent.

Hun raadpogingen verschijnen gegroepeerd op het grote scherm. Zo ziet de docent in één oogopslag hoeveel leerlingen bepaalde associaties hebben. Niemand weet het overigens, maar ze mogen het antwoord op internet opzoeken. Zoals ze ook zullen doen als ze later groot zijn.

De Windhoek, de enige basisschool in het Noord-Hollandse dorpje Egmond-Binnen – 2.686 inwoners – heeft het vorige schooljaar geëxperimenteerd met het gebruik van de iPad in de klas. Dat is enorm goed bevallen, vertelde Smorenberg in mei 2013. “Ik merk aan deze kinderen dat zij veel meer van zichzelf willen investeren in wat ze doen”, zei de docent. De proef was succesvol en werd voortgezet. De groep 7 die groep 8 werd, ging verder met het iPad-onderwijs en de nieuwe groep 7 begon er dit schooljaar ook mee.

Tablets in de les

Het aantal basisscholen dat in Nederland tablets in de les gebruikt, groeit, maar is nog laag. In een recente enquête onder scholieren zei nog geen 10 procent dat tablets in de les werden gebruikt. Volgens onderzoek van Kennisnet is slechts 1 procent van de computers in het basisonderwijs een tabletcomputer – 15 procent van de computers is een laptop. Een digibord is al wel gemeengoed in het primair onderwijs: driekwart van de lokalen heeft er één. Ook met de infrastructuur die nodig is om tablets te gebruiken, gaat het de goede kant op. Ruim zes op de tien basisscholen heeft WiFi.

Het ministerie van Onderwijs staat positief tegenover de introductie van de “iPadscholen”, zoals ze in de meeste media worden genoemd. Scholen zijn in Nederland vrij in de keuze voor lesmateriaal – de Onderwijsinspectie controleert de kwaliteit van het onderwijs altijd achteraf, niet vooraf. Ook de meeste politieke partijen zijn “enthousiast”, zo concludeerde de Volkskrant begin juni 2013 na een rondgang.

Nieuwe tijd

Dit schooljaar zouden minstens tien basisscholen (deels) het onderwijsmodel invoeren dat is bedacht door de stichting O4NT – een afkorting voor 'Onderwijs voor een Nieuwe Tijd'. Een nieuwe tijd, dat is het zeker. Toen ik in groep 7 zat, kreeg ik geregeld van de juffen en meesters te horen dat ik netter moest schrijven. Hoe relevant is dat schoonschrift nu nog? En hoewel ik toen achten en negens haalde voor rekenen, moet ik toegeven dat ik lang niet meer zo goed ben in hoofdrekenen. Maar dankzij de calculator op mijn smartphone is dat ook minder erg, toch? Zolang ik mijn hersenen maar blijf uitdagen.

Volgens het O4NT-model krijgen alle scholieren een iPad, die ze ook mee naar huis nemen. In het ideale geval zijn de scholen vijftig weken per jaar open en van 7:30 tot 18:30, waarmee het tekort aan buitenschoolse opvang deels kan worden opgelost. En afspraken maken over op vakantie gaan wordt voor ouders veel makkelijker, omdat het kind op het vakantieadres verder kan gaan met het schoolwerk. “Het gaat er niet om of er vijf of tien iPads op school zijn, hoe aardig dat verder ook is. Als de kinderen continu met een iPad worden uitgerust, dan is de school ook thuis aanwezig”, zegt Maurice de Hond, oprichter van de stichting O4NT.

O4NT combineert een fysieke met een virtuele school en staat daarmee symbool voor een ontwikkeling die ook in de wereld van de volwassenen plaatsheeft: het vervagen van de grens tussen online en offline. Een paar jaar geleden hadden we het nog over 'op internet gaan' omdat je daarvoor hele handelingen moest verrichten. Computer aanzetten, verbinding maken met modem, wachten tot alles is opgestart, browser openen, adres intikken. Het is eigenlijk anachronistisch om nog te spreken over 'online gaan', omdat we met onze mobiele apparaten internet altijd 'bij ons' hebben. Zeker voor de jongste generaties bestaan fysiek en virtueel nauwelijks nog als gescheiden werelden.

Versmelting

Deze versmelting heeft een vervaging van de scheidslijn tussen werk en privé tot gevolg en dat gaan kinderen ook merken. O4NT-kinderen zullen een minder strakke scheiding tussen school en vrij kennen. Dat betekent overigens niet dat kinderen alles met een app kunnen leren – het is ook belangrijk dat er genoeg ruimte blijft voor analoge activiteiten zoals sport en knutselen.

Maar een school waar tablets worden gebruikt, is niet per se een school die alle andere onderdelen van het onderwijs de deur uit gooit, zegt Hans Theeboom, clusterdirecteur bij de Almeerse Scholen Groep, waarvan twee scholen dit schooljaar beginnen met het O4NT-model. “Het is niet zo alsof deze kinderen de hele dag achter de iPad gaan zitten”, zegt Theeboom over zijn scholieren.

Dat kan ik ook zien in het lokaal van groep 7 in Egmond-Binnen. Daar blijkt nog steeds ruimte voor 'ouderwetse' activiteiten. De kinderen oefenen de tekst van een liedje, die ze later die dag in de aula zullen opvoeren. Sommigen kennen die al uit het hoofd, anderen lezen de tekst vanaf hun iPad. Maar allemaal doen ze enthousiast mee en velen doen er zelfs een dansje bij.

Gamification

Wel denkt Hans Theeboom dat leerlingen een leerzame game vaak leuker vinden dan sommen maken in een rekenboek. “Wat leerlingen zien als spelletjes doen, is eigenlijk leren”, zegt Theeboom, tevens bestuurslid van de stichting O4NT. Het valt onder wat regelmatig 'gamification' wordt genoemd: een taak die op zich niet veel enthousiasme opwekt, aantrekkelijker maken door er spelelementen aan toe te voegen. Theeboom: “Het volgende level halen is veel uitdagender dan een pagina van een boek omslaan.”

Toch ligt dat er maar net aan. In de les die ik in Egmond-Binnen mocht bijwonen, zorgt de iPad er niet voor dat de leerlingen ineens dol zijn op alle vakken. Op de aankondiging van de docent dat het tijd was om spelling te oefenen, volgt nog steeds gemopper van een deel van de scholieren die niet van taal houden. Na een jaar heeft de iPad ook zijn nieuwigheid wel verloren, het is gewoon 'een van de lesmaterialen' geworden.

Ik ben het wat dat betreft eens met Remco Pijpers van de stichting Mijn Kind Online. Technologie op zich verricht geen wonderen. Met de aanschaf van een doos tablets ben je er nog niet als school. Pijpers: “Je kunt de les leuker maken en de leerlingen er beter bij betrekken, maar het valt of staat met de leerkracht. Als hij creatief is en vol passie, dan lukt het.”

En omdat de tablets via internet verbonden kunnen worden met die van de leraar is de ontwikkeling van de scholieren ook beter bij te houden. O4NT heeft een app laten ontwikkelen die bijhoudt wat kinderen met andere apps aan het doen zijn en hoe ver ze zijn.

Langetermijneffecten

Worden de leerlingen eigenlijk slimmer van het gebruik van de iPad? Daarover is nog weinig bekend. De iPad is nog maar drie jaar oud, dus wetenschappers hebben nog maar weinig onderzoek kunnen doen. Het is simpelweg nog te vroeg om te zeggen wat de langetermijneffecten zullen zijn: positief óf negatief.

De scholen kunnen zelf besluiten hoeveel ze van het O4NT-model ze overnemen – voor de meeste scholen is het bijvoorbeeld niet haalbaar of wenselijk om de ruime openingstijden in te voeren. De scholen die het model in zijn geheel invoeren, mogen de titel 'Steve Jobs School' op de gevel hangen, als eerbetoon aan de oprichter van Apple. Maar dat wil niet zeggen dat O4NT gerund worden door Apple fanboys, zegt De Hond.

“Ik heb zelf een Windows-computer, dus ik ben niet een soort a priori Apple adept. We starten met de iPad omdat we denken dat de iPad op dit moment, vooral voor jongere kinderen, de beste keuze is.” Het gesloten systeem van Apple en de strenge eisen om applicaties in de App Store te krijgen, spelen een rol. Ook vindt De Hond dat “er gewoon beduidend meer goede educatieve software op de Apple is.”

Daar kan verandering in komen. Google heeft inmiddels een speciale onderwijsafdeling van de Play Store. En ook Microsoft probeert een deel van de onderwijsmarkt te pakken: tot eind augustus 2013 konden scholen Surface RT tablets bestellen met een fikse korting. En hoewel ze in de minderheid lijken te zijn, bestaan er in Nederland ook scholen die voor Android-tablets hebben gekozen, zoals een basisschool in Enkhuizen.

In ieder geval is het wel zo dat een school door investeringen te doen in een merk, zich voor enige tijd aan dat ecosysteem committeert. De Hond benadrukt dat de stichting elk jaar zal evalueren of de iPad nog steeds de best beschikbare tablet is, maar erkent dat overstappen niet zomaar gebeurt. “Voordat je de stap maakt om naar een ander te gaan, moet het concurrerend product wel stukken beter zijn”, aldus De Hond.

Voorlopig zitten de O4NT-scholen dus 'locked-in' bij Apple, maar dat hoeft nog geen nieuwe generatie kritiekloze Apple-fanboys op te leveren. Een van de scholieren in Egmond-Binnen heeft thuis een Samsung Galaxy en kon goed onderbouwen waarom hij die toch echt beter van dan de iPad op school: Meer apps zijn gratis.

Dit artikel is eerder verschenen in Bright.

Mijn gekozen waardering € -

In de afgelopen jaren zijn superhelden de favoriete hoofdpersonen van veel Hollywood-filmmakers geworden. Maar wie zijn de bedenkers van de helden die iedereen kent en hoe opereren de uitgeverijen die de personages bezitten?Œ Peter Teffer interviewt stripmakers en analyseert de economische en culturele impact van de superheld.