Kennelijk is het moeilijk om je weg te vinden in de wereld als je eenmaal dood bent. Ik stel me voor dat de wereld dan grauw is, vol schaduwen en vormen die voortdurend op onvoorspelbare wijze veranderen. De bewoners van Milpa Alta hebben zo hun methoden om het voor de doden gemakkelijker te maken als ze de levenden op 1 november bezoeken. Behalve het met oranje bloemblaadjes bezaaide pad dat leidt naar het altaar voor de doden, een altaar volgestouwd met tequila, gebak, bloemen en fruit, maakt men in San Francisco Tecoxpa lampions van papier die ze voor de huizen ophangen. En daarnaast hebben ze ballonnen van papier in uiteenlopende vormen en groottes, globos de cantoya, die ze ʼs nachts met een kaars erin oplaten.
Stel je deze reis eens voor vanuit het perspectief van een dode, die tussen de wolken zo’n zwevende lampion tegenkomt in de vorm van een kerk, terwijl de machtige vulkanen Iztaccíhuatl en Popocatépetl met hun besneeuwde toppen binnen handbereik liggen. Je kijkt naar beneden, naar het labyrint van lichtjes dat de stad voortbrengt. Vanuit een plek in het zuidwesten, dicht bij de voet van de vulkanen, zie je lampionnen in alle mogelijke vormen en groottes opstijgen. Je zweeft van lampion naar lampion, de stad wordt minder dicht bebouwd en tegen de hellingen van de vallei, van waar de lampions de lucht in gaan, liggen terrassen en cactusvelden. En nu zie je ook vuren en lampions voor de huizen met hun oranje, witte en lichtblauwe gevels. Een van die huizen komt je bekend voor, je begeeft je naar het raam en ziet een oranje spoor van bloemblaadjes. Als je het oranje spoor volgt kom je door een kamer met een kale vloer van cement, een bank, misschien een schilderij van een zonnebloem, een salontafel en – die mag werkelijk niet ontbreken – een televisie. Je komt bij een altaar met religieuze afbeeldingen en een foto met je eigen gezicht erop, dat je misschien wel herkent. Je kijkt om je heen, je ziet een glas tequila, pakt het op en drinkt.
De eerste dag van mijn tocht werd ik heel vroeg wakker, toen het nog donker was. Ik had op een bank geslapen met een enkel laken, in een logeerkamer met een vloer van cement. Het was de gamekamer voor de kinderen: er stond een televisie. Aan de muur hing een kalender met een geschilderde afbeelding van een Azteekse krijger, met als bijschrift “El Bárbaro”. Dat was het kerstcadeau voor goede klanten van het bedrijf van de cactusboer Odilón “El Chorri” Jiménez, die zelf ook “El Bárbaro” wordt genoemd. In zijn huis mocht ik de eerste nacht van mijn expeditie doorbrengen, zoals ik in een ander bericht vertel.
In november komt de zon pas laat op en gaat hij vroeg onder. Ik kon de slaap niet meer vatten, wilde zo snel mogelijk iets gaan doen en liep daarom het huis uit. Ik wandelde in de dichte duisternis van de vroege ochtend door de verlaten straten van het dorp. Om mij heen lagen cactusvelden. Voor de huizen hingen de lampions: een ster, een vliegtuig, een kruis. El Chorri had me hartelijk ontvangen maar slechts kort te woord gestaan, waarbij we het hadden gehad over lokale sporten. We hadden geen planning gemaakt.
Het was de Dag van de Doden, dus ik wandelde richting het kerkhof van het dorp. De zon was nog maar net opgekomen en in het grauwe ochtendlicht vielen lange schaduwen over het kerkhof. De graven waren versierd met ballonnen en bloemen, alsof het geen plaatsen voor de lichamen van overledenen waren maar tentjes op een festival. Op graven van kinderen kon je speelgoed en kleine windmolentjes aantreffen. Onder de roerloze bomen was een familie bezig een stuk omgewoelde aarde te versieren.
Toen ik weer in El Chorri’s huis terugkwam was zijn vrouw in de keuken een ontbijt van tamales aan het maken. Hij had de ruime en lichte keuken zelf voor haar gebouwd. Op het plafond was in reliëf een grote zon aangebracht. Ze stond aan het lange aanrecht het deeg voor de tamales te kneden en vertelde over dorpsaangelegenheden. Zo’n tien jaar eerder had men in Texocpa twee politieagenten gelyncht. Deze agenten hadden geprobeerd om bij een groepje jongeren uit San Francisco geld af te persen omdat ze op straat bier dronken. De jongeren waren boos geworden, er ontstond een opstootje. Men nam de agenten hun pistolen af en schoot ze ermee neer. Toen de overheid de schuldigen probeerde op te sporen gaf het hele dorp zich aan. Vanaf dat moment hadden ze weinig problemen met de politie gehad, zei ze. En je kunt op straat natuurlijk best bier drinken.
Vervolgens legde ze me het recept uit.
Ik wandelde de hele dag met El Chorri over de velden in en rondom het dorp. Ik stelde El Chorri voor om zijn pick-up te gebruiken, omdat het mijn eerste dag was en ik een pittige afstand moest zien te overbruggen. Maar hij antwoordde dat mijn voorstel om rond de omtrek van de stad te wandelen een manda, een gelofte, was, en dat ik daarom geen voertuig mocht gebruiken. Ik kon niet anders dan El Chorri gehoorzamen en ik schaamde me dat ik meteen al op de eerste dag had willen afwijken van mijn voornemen. Ik besloot nooit meer te overwegen om een voertuig te gebruiken. Ik had iets heel basaals over wandelen ontdekt: je geografische bereik is enorm beperkt.
El Chorri vertelde me dat een oude man uit het dorp naar een autohandel was gegaan om te vragen hoeveel een SUV kost. Omdat hij gekleed was als campesino (boer), in versleten katoenen kleding met sandalen, een strooien hoed en een handgeweven tas, hadden de verkopers eerst een beter geklede klant bediend en hem laten wachten. Na een tijdje stond de oude man op en liet de verkopers de inhoud van zijn tas zien. Het was de verkoopprijs van een SUV in contanten. Hij besloot om de SUV ergens anders te kopen. De moraal van het verhaal: schijn bedriegt. Er zit hier geld.
Het leek er sterk op dat El Chorri alleen gaf om zijn gezin, de katholieke kerk en zijn positie in de dorpsgemeenschap. Hij wilde dat zijn zoon na hem de cactusvelden en zijn plek in het dorp zou overnemen. Hij was ervan overtuigd dat het mogelijk was om tegelijk een modern leven met een baan te leiden en je land te verbouwen. Anderen doen het ook. De inwoners van Tecoxpa vinden het belangrijk dat je zelfvoorzienend bent, dat is een levenshouding die op allerlei manieren bij hen naar voren komt: het dorp heeft een eigen ruilhandel, de inwoners eten hun eigen kippen, repareren zelf hun auto, bouwen zelf hun huis, vechten vetes onderling uit en beschermen zelf hun gezin. En net als zelfvoorzienende gemeenschappen op andere plekken in de wereld houden ze zich niet bezig met de overheid. Ik voelde me in vergelijking met hen incompetent en onverantwoordelijk.
Toen het avond werd wandelde ik naar het naburige Othenco, een dorp dat je vanuit Tecoxpa bereikt door een paar beken en velden over te steken. Daar was men op een groot sportveld dicht bij de dorpskerk bezig om papieren wensballonnen, globos de cantoya, met behulp van kaarsen op te laten. De ballonnen waren zo groot als huizen. Ik ontdekte dat er een internationale competitie met zulke heteluchtballonnen gaande was. De eigenlijke wedstrijd zou de volgende dag plaatsvinden. Terwijl boven ons de ballonnen, verlicht door de kaarsen die er in geplaatst waren, de nachtelijke hemel in zweefden, interviewde ik onder de tribunes van het stadion een Argentijn die ook meedeed met een globo de cantoya.
Hij vertelde me dat dit een ongelooflijke gebeurtenis was. Nergens anders ter wereld zou het toegestaan zijn om in grote, fragiele en zeer ontvlambare ballonnen brandende kaarsen te plaatsen en ze vervolgens de lucht in te laten gaan, van waaruit ze dan op een niet te voorspellen plek weer op de grond terecht zouden komen. “Dat kan alleen in Mexico”, zei hij met een gelukzalige glimlach, terwijl de delicate lampions van papier en hout de nacht in zweefden.