Te voet langs de rand van Mexico-Stad: voorgeschiedenis

Journalist, wandelaar en filosoof Feike de Jong gaat te voet langs de complete omtrek van megalopool Mexico-Stad. De aanloop naar deze zigzagtocht kent ook al de nodige bochten en hobbels. Van financieringsproblematiek tot deelname aan een heuse dorpsprocessie, inclusief rondedans om een wilg.

Het idee voor dit project ontstond twee jaar voordat ik op 1 november 2009 voor het eerst vanuit San Francisco Tecoxpa voet zette in Milpa Alta. Ik was toen 37 jaar oud. Ik had net mijn baan opgezegd als onderzoeksjournalist voor een Mexicaans zakentijdschrift waar ik 3 ½ jaar voor gewerkt had. Ik had een vrouw en twee kinderen en woonde in een fijn appartement in een wijk die steeds populairder werd. Een deel van mijn ontslagvergoeding gebruikte ik om een grote plattegrond van Mexico-Stad voor aan de muur te kopen. Hoewel ik inmiddels aardig goed dacht te weten hoe de Mexicaanse zakenwereld en media in elkaar zaten, had ik nog maar weinig gedaan aan sociale verslaggeving en aanverwante richtingen. De echte wereld ging nog steeds langs me heen en ik had het gevoel dat ik in een bubbel leefde, een levenswijze die voor een journalist verrassend gemakkelijk voor elkaar te krijgen is.

Toen ik zeven jaar in Mexico-Stad woonde, kwam ik een keer na een reis terug in de megalopool. Ik zag de lichten van de stad door de ramen van het vliegtuig en de bus. Ik ervoer dat als een thuiskomen. Zo kreeg de rand van de stad een speciale betekenis voor mij, als de grens van het gevoel ergens thuis te zijn.

Eerst speelde ik met het idee van een artistiek project over specifieke delen van de rand van de megastad. Ik had het plan om aan de rand van de stad een aantal triviale objecten te verzamelen, zoals flessendoppen, glasscherven en, ik noem maar wat, bakstenen. Ik zou dan op een kaart heel nauwkeurig aangeven waar ik ze gevonden had en ze vervolgens in een glazen vitrine exposeren. Zo zou ik me dan ontpoppen als conceptueel kunstenaar. Ik zou er natuurlijk een gedetailleerde beschrijving van op papier zetten en bevriende fotografen vragen om er arty foto’s van te maken. Bij het aldus uitvergroten van het belang van objecten die zo onbetekenend zijn dat niemand ze opmerkt kon ik gebruikmaken van de vaardigheden die ik in de zakelijke journalistiek had opgedaan. Toch had ik het gevoel dat er iets ontbrak.

In 2007 bezocht ik in het Museo de Arte Moderno in Mexico-Stad een tentoonstelling van de kunstenaars Stefan Demming (Duitsland) en Wonne Ickx (België). De tentoonstelling ging over de rand van de stad. Op dat moment had ik al besloten dat het niet zou volstaan om alleen maar wat belangwekkende locaties te behandelen en dat mijn project beslist de volledige rand moest beslaan. Aanvankelijk was ik van mijn gebracht door de ontdekking dat iemand al conceptuele kunst had gemaakt over de rand van Mexico-Stad, maar na een tijdje begon ik dit toeval eerder te zien als een bevestiging dan als concurrentie. Er waren naar mijn idee zeker valide gronden om nog zoiets te maken, maar dan grootschaliger en meer journalistiek van aard. Bovendien dacht ik nog helemaal vanuit het perspectief van de zakelijke journalistiek: ik moest, zo dacht ik, een groot publiek bereiken, sponsoren vinden en een merk ontwikkelen. Ik besloot dat ik een tocht te voet wilde ondernemen, in de geest van negentiende-eeuwse expedities, langs de omtrek van wat de grootste stad ter wereld was – dat dacht ik op dat moment tenminste (ik ontdekte al snel dat Tokio inmiddels groter was geworden dan Mexico-Stad).

In november 2007 zette ik een passer op mijn muurplattegrond van Mexico-Stad en maakte een ruwe berekening van de afstand: 400 kilometer. Later besefte ik dat de afstand aanzienlijk groter is door alle zigzagbochten in de rand van de stad. Ik bedacht een naam voor het project die naar mijn idee catchy genoeg was en legde daar het auteursrecht voor vast: Mexpedicion. Ik vroeg aan het hoofd van de grafische afdeling van het tijdschrift waar ik voor werkte om een krachtig logo te ontwerpen. Ik vroeg fotograaf Adán Gutiérrez om me bij het project te begeleiden en we trokken eropuit om verslag te leggen en foto’s te maken.

We lieten Mexpedicion-t-shirts bedrukken in kleuren die volgens ons modieus waren. We verkochten ze aan vrienden en gaven het zo verdiende geld uit aan bier, taxi’s en taco’s. We gingen op zoek naar zakelijke sponsoren waarbij we onze werkervaring bij het business magazine naar voren brachten als bewijs voor onze betrouwbaarheid. En de gigantische afzetmarkt die Mexico-Stad leverde en de unieke kans om het merklogo te baseren op de identiteit van de nationale hoofdstad waren volgens ons onweerstaanbare lokkertjes.

We boekten aardig wat succes. Coca-Cola de México deed een gift aan ons. Dat geld investeerden wij heel verstandig in een trailer voor een documentaire die gemaakt zou worden door Alan González, filmmaker uit Mexico-Stad, samen met zijn team bij Mariachi Films. Met die trailer zouden we vervolgens nog meer sponsoren kunnen lokken. Het resterende bedrag gebruikten we om werknemers te betalen die tot dat moment voor niets voor ons hadden gewerkt. Bij dezen dank ik u, Coca-Cola de México. Ik legde ook een bezoek af bij Agustín Roji van Guía Roji, het bekendste cartografische bedrijf in Mexico-Stad. Toen deze zakenpionier mijn verhaal had aangehoord, liet hij mij grasduinen in zijn kaartenshop. Ik mocht meenemen wat ik wilde hebben. Bij mijn tocht rondom de stad heb ik de kaart van Guía Roji gebruikt en ik kan de lezer verzekeren dat die erg accuraat is en geweldig gedetailleerd.

Er deed ook een Baskische geluidstechnicus aan het project mee: Íñigo Barandarian zou tijdens de wandelingen geluidsopnamen maken. Een politieagent zou zich bekommeren om de logistiek en de veiligheidsaspecten. In het kader van mijn promotieactiviteiten kwam ik terecht in chique kantoren van frisdrankbedrijven, bij health consultants die betrokken waren bij vaccinatiecampagnes, bij de televisiezender van de Mexicaanse Staat, bij overheidsinstellingen, bij architecten en galeries.

In 2009 was het budget van Mexpedicion uitgegroeid tot 4 miljoen pesos. Toen stortte de economie van Mexico in. Met geen mogelijkheid kon het project nog worden uitgevoerd.

Het draaide erop uit dat ik het alleen moest klaren, zonder fotograaf, filmcrew of hoofd logistiek & veiligheid. Een vriend bij de politie stuurde me een lijst van 52 colonias langs mijn route die bekend stonden als zeer onveilig. Maar door de tochten die ik tot dan toe had gemaakt had ik sterk het idee dat het allemaal niet zo gevaarlijk was als wel werd beweerd.

In 2009 was mijn oom Vianney de Jong zo genereus om, met behulp van mijn vader Bernard de Jong, een deel van zijn erfenis aan mij te schenken.

Ter voorbereiding op het project won ik informatie in bij wetenschappers, voerde ik journalistieke projecten uit en bezocht ik locaties aan de rand van Mexico-Stad. Ik legde in Milpa Alta samen met de bewoners van San Francisco Tecoxpa een processie van honderd kilometer af. Ik regelde dat mijn moeder Trude Smoor op bezoek kwam om mijn vrouw Alma López te helpen bij de opvoeding van mijn kinderen Kepler en Chandra. Ik rekende uit dat de wandeling rondom de stad ongeveer veertig dagen zou duren.

Tijdens het regenseizoen van 2009 koos ik een datum en locatie voor de start. Ik zou mijn tocht beginnen wanneer de regen ophield. Ik koos de Dag van de Doden, 1 november, want dan was de kans klein dat het tijdens mijn wandeling zou regenen. En ik wilde starten op een locatie die ik als veilig beschouwde, zodat ik later ook weer uit zou komen bij een locatie waar ik me veilig voelde.

San Francisco Tecoxpa is een dorpje waar inheemse Nahua-bevolking woont, de laatste Mexica in de Vallei van Mexico, in het zuidoostelijke kwadrant van Mexico-Stad, achter de Teuhtli-vulkaan met zijn hooggelegen terrassen met cactusplantages. Bij Odilón Jiménez, “El Chorri”, leider van het groepje bedevaartgangers dat kerkbeelden draagt tijdens de processie van San Francisco Tecoxpa naar Chalma, regelde ik een verblijfplaats voor de dag dat mijn wandeling van start zou gaan.

Ik besloot om te starten in San Francisco Tecoxpa in Milpa Alta, om dan over de schouder van de kleine Teuhtli-vulkaan langs de moerassen aan de oostelijke rand van Tláhuac (een van de gemeentes van Mexico-Stad) te lopen. Vervolgens zou ik afbuigen naar de zes vulkanen van de Sierra de Santa Catarina tussen Tláhuac en Iztapalapa en van daaruit verder wandelen naar de Valle de Chalco in de deelstaat Mexico.

Op 31 oktober nam ik afscheid van mijn gezin en vertrok laat in de middag van huis naar San Francisco. Ik liep naar een lokale boekhandel om een kinderboek te kopen voor de kinderen van Odilón. Toevallig kwam ik John Hecht tegen, auteur voor Lonely Planet en een goede vriend van mij. Hij was zo aardig om mij een lift te geven naar Xochimilco. Dat zag ik als een gunstig voorteken. Ik had niet meer bij me dan een kleine grijze rugtas met een enkele schouderband, met daarin een laptop, schone kleren, een paar geheugenkaarten en exemplaren van Onzichtbare Steden van Italo Calvino en De smalle weg naar het verre Noorden van de zeventiende-eeuwse Japanse dichter Bashõ.

Toen het avond werd in de stad bracht een taxi mij via de donkere steegjes in het centrum van Xochimilco, onder de glinsterende verlichting van straatlantaarns, over bochtige wegen door de heuvels naar Milpa Alta, dat bestaat uit een cluster van kleine, landelijk gelegen dorpjes. We luisterden naar latin muziek op de radio en hadden een gesprek over lokale gebruiken. Uiteindelijk arriveerde de taxi via nauwelijks verlichte straten bij de pas geschilderde koloniale kerk van San Francisco Tecoxpa, een dorp dat in de tijd van de Azteken bekend stond om zijn nahuales, personen die van gedaante kunnen verwisselen.

Foto: Feike de Jong.

Ik betaalde de taxichauffeur en stapte uit bij de hel verlichte kerk, in de lege, donkere straten rondom het dorpscentrum met zijn kleurig geschilderde gevels en borden. Daarvandaan liep ik naar een tegen een heuvel gelegen huis met een grote metalen poort. Achter een paar vensters brandde licht en boven de binnenplaats hing een lampion in de vorm van de dorpskerk.

Tijdens de jaarlijkse dorpsprocessie op 3 januari, over de bergen en vulkanen in het zuidelijk deel van de Vallei van Mexico naar Chalma, worden de kerkbeelden gedragen door een stel mannen die stuk voor stuk jong en sterk zijn en samen een soort van dorpsmilitie vormen. Leider van de militie is Odilón “El Chorri” Jiménez, die op de groothandelsmarkt van Toluca, waar hij zijn nopal-cactusoogst verkoopt, ook wel bekend staat als “El Bárbaro”.

El Chorri, begin veertig, met stug zwart haar, priemende spleetogen en een lichaam als een brok vulkaansteen, is een trotse, grappige, ijdele, gigantisch sterke, toegewijde, wispelturige, wrede, slimme en gastvrije Mexicaan. De band met zijn vrouw is buitengewoon innig. Beiden zijn direct en heel vrij in de omgang met anderen. Zijn sluimerende agressiviteit en dominante uitstraling maken hem een gevreesd leider van de dragers van de kerkbeelden. Hij waakt over de discipline in hun colonne in de mars van honderd kilometer naar Chalma. En het lijkt er sterk op dat zijn vrouw en zijn kinderen als enigen niet heimelijk bang voor hem zijn.

Als beginnend deelnemer aan de processie naar Chalma moet je, voordat je aankomt in het dorp, halt houden bij een enorme, oude wilgenboom met een bron aan zijn voet. Je moet dan een dans rondom die boom maken. Daar komt de Mexicaanse uitdrukking vandaan dat als je echt in de problemen zit, zelfs dansen in Chalma je niet zal helpen. Voordat je als novice begint te dansen moet je gekroond worden met een bloemenkrans. Bij mijn eerste processie naar Chalma in januari 2009 was El Chorri de padrino van mijn krans. Aan hem heb ik mijn bijnaam in San Francisco te danken: Mister James. Ik denk dat hij mijn echte naam niet eens kent.

En deze El Chorri zou in de eerste nacht van mijn expeditie mijn gastheer zijn.

Het gepiep van de metalen poort verstoorde de nachtelijke stilte in het dorp. Ik hoorde een vrouwenstem in de duisternis boven mij.

“Mister James.”

Zo begon mijn reis: onder het licht van de lampion en de duisternis van de nachtelijke hemel.

Mijn gekozen waardering € -

Feike de Jong is prijswinnend onafhankelijke journalist met meer dan twintig jaar ervaring in Mexico waar hij voor locale, engelstalige en Nederlandstalige media heeft gewerkt als onderzoeksjournalist en correspondent. Steden en megasteden, klimaatverandering en energiesector zijn hoofdthema's van zijn werk met immer een oog voor het menselijke verhaal. Vanuit zijn achtergrond als filosoof onderzoekt hij de 21ste-eeuw vanuit zijn randen.