Typisch Thailand, vinden ze in het communistische buurland Laos: De Thaise premier roept haar land uit tot potentiële leider van de toekomstige Asean Economic Community – het Duitsland van Europa.
De Laotianen zijn het gewend, de Thaise arrogantie. Thailand noemt Laos vanouds meewarig ‘Kleine Broer’. Thaise toeristen bekijken op de markt in hoofdstad Vientiane geringschattend de producten van Laotiaanse huisvlijt.
Als Thai dan toch iets kopen, dan doen ze dat alleen met hun eigen Thaise Baht – je denkt toch niet dat ze met stapels van die waardeloze Laotiaanse Kip-biljetten rondlopen. Honderd Baht is ruim 25.000 Kip waard, haha!
Onbekende welvaart op Thaise tv
Natuurlijk, de Laotianen weten dat ze bij de vijftig minst ontwikkelde landen ter wereld horen en zien op de Thaise tv-zenders een welvaart die ze zelf niet kennen. Een derde van de 6,5 miljoen inwoners (van een land zes keer groter dan Nederland) leeft onder de armoedegrens en op leden van enkele rijke families na, kan de rest de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen.
Ja, zelfs in hoofdstad Vientiane heeft nog geen tien procent van de mensen een toilet met stromend water. De grote fontein in het centrum spuit zelden. De meeste dorpen zijn moeilijk bereikbaar en in het natte seizoen niet of nauwelijks. Het land heeft maar een klein stukje spoorlijn – vanuit Thailand naar een stationnetje net over de grens.
Chinese hoge snelheidstrein
Maar dwars door Laos komt tussen China – de financier – en Singapore een hoge snelheidstrein. Dankzij China krijgt Vientiane een buurt met hoge gebouwen, die de hoofdstad van de democratische volksrepubliek Laos waardig zijn.
In de stad rijden door ‘het volk van Japan’ geschonken moderne bussen, die niet stinken zoals die oude bakken in Bangkok. De Lationanen denken ook moderner: Ze gebruiken officieel de westerse jaartelling en niet de Boeddhistische zoals Thailand. En Laos had al een 4G-netwerk, toen Thailand nog 3G nog aan het uitrollen was.
Kip als wisselgeld voor Thai
Hoogste tijd om de Thai voorzichtig op hun plaats te zetten, vinden ze in Laos.
Soms is het een individu dat actie onderneemt. De eigenaar van een kledingzaak in Vientiane bijvoorbeeld, die enkele Thai vriendelijk doch dringend laat weten geen behoefte te hebben aan luide waardeoordelen over zijn jurkjes en hemden. Dan is het een minister, die de Laotianen oproept om Thai die met Baht betalen, toch vooral in Kip wisselgeld te geven.
De minister van toerisme wil de meest recente grote misdaad van de Thai jegens de Laotianen gaan belichten: De roof van de beroemde kleine Smaragd Groene Boeddha uit Laos, die nu een plek heeft in de tempel van het Koninklijke Grote Paleis in Bangkok.
Hij zoekt buitenlandse fondsen voor een renovatie van de Wat Prak Koe in Vientiane, waar het beeldje tot 1779 stond. De tempel met de lege plek moet een toeristische attractie worden, maar zal tegelijkertijd een signaal zijn dat Laos het beeldje ooit terug verwacht.
Dreigend standbeeld is stille hint
Stille hint is volgens fluisterende Laotiaanse bronnen het grote standbeeld van Koning Chaos Anouvong, dat sinds een paar jaar in Vientiane aan de Mekong-boulevard staat.
De communisten die in 1975 de macht in Laos overnamen en nog steeds hebben, lieten de hele koninklijke familie van Laos spoorloos verdwijnen. Maar met het beeld eren ze de man die in de 19e eeuw Thailand binnen viel, om bezet Laotiaans grondgebied op te eisen. De Thai namen hem gevangen, reden hem vernederend rond in een ijzeren kooi en lieten later weten dat hij in Bangkoks is overleden.
Deze koninklijke volksheld van de democratische volksrepubliek Laos (Lao PDR) wijst nu dreigend met een arm over de rivier richting Thailand. Toeval, heet het formeel. Maar de Laotianen weten beter.
‘Laos heeft niets tegen Thailand…’
Een hoge ambtenaar van de nationale universiteit wil benadrukken dat Laos niets tegen Thailand heeft.
‘En al helemaal niet tegen de mensen direct aan de andere kant van de grens – in Isan, het noordoosten van Thailand, aan de overkant van de rivier. Dat zijn onze echte broers. Dat zijn van oorsprong Laotianen. Ze spreken onze taal. Ze eten zoals wij eten. De Thai in Bangkok en de rest van het land, kijken op hen neer. Zoals ze op ons neer kijken. Niet aardig. En heel dom. Want zij zijn de werknemers van de Thaise fabrieken en hotels. Zonder hen stort de Thaise economie in!’
Een student van haar, met een knipoog: ‘Die Thai kunnen misschien ook nog wat van ons leren. Neem de politiek. Al die partijen daar; al die onrust. Dat hebben wij niet met maar een partij.’
THAILANDTIP – Lees: Typisch Thailand, ‘Leven als God in Vientiane’