De organisatoren van het Holland Festival moesten even slikken, toen de Congolese regisseur Dieudonné Niangouna aankondigde, dat hij meer tijd nodig had voor het stuk, waar hij al twaalf jaar aan werkte. Maar ja, als je een wereldpremière hebt binnengehaald, valt er weinig te klagen als festival. Dus duurt Shéda 5 uur in plaats van de geplande 2,5, en begon de voorstelling al om 18 uur.
Apocalyps
We zien de wereld na de Apocalyps. Zanderig, bamboe bouwsels, een vage klokkentoren en zelfgemaakte muziekinstrumenten. Niangouna zelf barst los in een enorme tirade. Af en toe wordt hij onderbroken door gedans, vechten of geschreeuw van de andere acteurs. Iedereen probeert te overleven, zo blijkt. Dieudonné citeert voormalig dictator Mobutu’s credo: ‘help jezelf om te leven!’
Kalasjnikov
Dat motto geldt ook voor de bezoekers. Die moeten zichzelf maar helpen om betekenis te vinden in de woordenstroom van Niangouna en de zijnen. De regisseur wil dat zijn woorden harder aankomen dan de kogel van een kalasjnikov. Nou, dat lukt. Het is een slachting. Een theaterbootcamp, waarvan weinigen de finish halen.
Breekbare goden
Wij Holland Festival-bezoekers zijn gewend aan Amsterdamse overdaad, de overstap naar de wereld van Niangouna is te groot. Zijn vluchtelingenkamp voor overlevenden van de Apocalyps puilt uit van ‘lichamen vol leven, getekend, vol hoop, en gedreven op zoek naar water. Zonder een zweem van moedeloosheid vechten zij om de breekbaarheid te vinden die de goden missen, en de kwetsbaarheid waarop geen enkele eeuwige zich kan beroepen.’ En voort gaat de woordenkaravaan…
Het Holland Festival wil unieke voorstellingen naar Nederland halen. Met Shéda is dat gelukt. No pain, no gain.
Shéda, www.hollandfestival.nl