Geheel tegen alle tradities van massale kerstvieringen in, zullen talloze kerkdeuren deze kerst gesloten blijven. Zo schrapten rooms-katholieken bisschoppen de kerstavondvieringen en zijn in verschillende andere kerken (ook op zondagen) geen – of heel weinig – bezoekers aanwezig. Het Interkerkelijk Contact in het Overheidszaken (CIO) drong er na de laatste televisietoespraak van premier Rutte bij de aangesloten 31 kerkgenootschappen op aan om zoveel mogelijk de kerkdiensten online te vieren. ‘Als er redenen zijn om fysieke kerkdiensten te houden, met name tijdens de komende feestdagen, dan met maximaal 30 kerkgangers (exclusief “personeel”).’
Tegelijkertijd zijn er ook kerken die zich weinig gelegen laten liggen aan de oproep om geen bezoekers te ontvangen. Minister Grapperhaus sprak hen onlangs nog bestraffend toe in het Nederlands Dagblad: ‘Wie zich achter de voordeur terugtrekt, moet achter die voordeur ook verantwoording afleggen. Ga het maar uitleggen aan zieken en mensen in de zorg. Het is jóúw verantwoordelijkheid – en laat ik het maar gewoon zeggen: ook tegenover God. You must meet your Maker.’
Intussen meldt dagblad Trouw dat negen van de tien coronabrandhaarden in christelijke dorpen plaatsvinden. Daar zijn verschillende redenen voor, stelt het RIVM in het artikel. Maar waarschijnlijk niet het kerkbezoek: “Als iedereen zich aan de maatregelen houdt, afstand bewaart en na de dienst niet blijft napraten, zie ik er geen belangrijke risicofactor in.”
Gave Gods
Dat is 2020. Maar wat was de rol van de kerken, lang geleden, tijdens de pest? Daarover verscheen dit jaar een heruitgave van een interessant boek: ‘De gave Gods’. In deze coronatijd hebben mensen de behoefte om niet alleen vooruit, maar ook achterom te kijken. Niet voor niets stond De Pest van Albert Camus (1947) tijdens de eerste golf in de boekentoptien en voelen christenen de behoefte om oude crisispreken er nog eens bij te pakken. In deze trend past ook de heruitgave van De gave Gods; de pest in Holland vanaf de late Middeleeuwen. Het boek, dat in 1988 welwillend maar kritisch door recensenten werd ontvangen, beschrijft de invloed van de zwarte dood op economieën maar in het bijzonder ook theologische opvattingen. De titel verwijst naar hoe de pest werd gezien: als een van God gegeven straf op het zondige leven. Soms betekende dat: lijdzaam je dood afwachten. Op zeker moment kwam niettemin de pestbestrijding op.
Vluchtende huizen
In het nieuwste voorwoord schrijft Gerrit Valk dat er overeenkomsten zijn tussen de pestepidemieën met de huidige coronacrisis ‘maar de verschillen zijn nog veel groter’. Jammer dat de deskundige Valk kennelijk grote verschillen ziet, maar het aan deze lezer overlaat om die te ontdekken. Anderzijds, zo moeilijk is het niet. In het Nederland van 2020 immers geen vluchtende mensen met leegstaande huizen tot gevolg en “de lijkstoeten, het gedrang op de kerkhoven en in de kerken, de massagraven” en “de permanente lijkgeur in de kerken”.
De kerkdiensten waar gebeden werd voor de pest, bleken een bron van besmetting.
Het boek heeft veel aandacht voor de theologische noties van die tijd. De pest werd ervaren als een van God gegeven straf op het zondige leven. Om het tij te willen keren, nam de kerkgang enorm toe en anders dan in 2020 was dat, behalve voor pestlijders, gewoon mogelijk. Soms werden ze zelfs verplicht door de overheid.
Bron van besmetting
De bededagen die de overheid uitschreef, werden uitzonderlijk goed bezocht. Het boek meldt dat op 30 juli 1602 de een Amsterdamse dominee aan een vriend schrijft dat in de week daarvoor een biddag was gehouden “met sulcken menichte ende toeloop van volck, dat wel duysent mensen uut de kercke syn sien weder uutgaen, elcke reyse comende ende siende, dat sy geen plaetse hadden om te hooren ende nog wel duysent, die in ’t choor, aen de toorndeuren ende rontsom saten, die niet hebben kunnen verstaen”.
Zulke kerkdiensten bleken een bron van besmetting. Een superspreading event dus, zouden we vandaag zeggen. Ook het verzorgen van pestlijders door christenen – in veel preken vaak heroïsch als voorbeeld van barmhartigheid genoemd, het ultieme navolgen van Jezus – bleek een pestverspreidende activiteit.
“Roekeloos”, oordelen de auteurs. Opmerkelijk is dat de schrijvers alle ‘goede daden’ uitleggen als een vorm van boetedoening om het onheil te bezweren. Er is weinig aandacht voor de gedachte dat deze verzorgenden intrinsiek gedreven werden door Gods liefde voor medemensen dat ze deze ondankbare taak op zich namen.
Verstandige maatregelen
In de zeventiende eeuw seculariseert de pestbestrijding en wordt genezing niet meer verwacht van bidden en boete doen, maar van het nemen van verstandige maatregelen. Er zijn overeenkomsten tussen de pest- en coronacrisis, “maar de verschillen zijn nog veel groter”, meldt het voorwoord. Jammer dat het aan de lezer is om die te ontdekken, maar anderzijds maakt dat het lezen ook tot een fascinerende zoektocht. Dit citaat lijkt in elk geval actueler dan ooit. “Zo zien we overal waar volk samen dromt de pest onder de mensen rondgaan. Wie lukt het zich aan de publieke sfeer te onttrekken? Eigenlijk niemand! En heeft dat zin als ook thuis in opgepropte woningen in vervuilde sloppen en stegen, zelfs in de chicste grachtenpanden en herenhuizen ondanks hun schone stoepen en gelapte ramen de pest weet door te dringen?”
Leo Noordegraaf en Gerrit Valk
De pest in Holland vanaf de late Middeleeuwen
Prometheus
€ 22,50
Dit artikel van journalist Sjoerd Wielenga is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen in De Nieuwe Koers.