Bij aankomst in Nederland, ze was 22, werd Sevtap Baycili (41) blij verrast door de Nederlandse Spoorwegen. ‘De trein had plusminus vijf minuten vertraging,’ vertelt de Turkse schrijver en filosoof. ‘En dat werd meegedeeld op een elektronisch bord! Inclusief die marge van onzekerheid. Ik dacht: dit is mijn land. Een land dat werkt als een klok is ideaal voor iemand die van orde houdt.’
Baycili, die net is bevallen van haar eerste kind, woont in Leiden. Haar onmiddellijke liefde voor Nederland heeft in al die jaren standgehouden. Ja, het is een land met vreemde gewoonten, zoals de gedachte dat vrouwen die bevallen pijn moeten lijden. En het debat over allochtonen en de islam onderscheidt zich niet altijd door nuchterheid en kennis van zaken. Maar ze voelt zich hier thuis. ‘Dit land wordt af en toe hysterisch, maar het komt ook altijd weer tot rust,’ constateert Baycili. En alle commotie van de laatste jaren heeft het integratiedebat in elk geval vooruit geholpen. ‘De stereotypen zijn van tafel. Er is veel meer informatie. Mensen weten hoe ze elkaar moeten vinden. Het heeft pijn gedaan, maar de uitkomst is positief.’
Turken vormen met 378.000 mensen de grootste migrantengroep in Nederland. De overgrote meerderheid kwam niet, zoals Baycili, om intellectuele arbeid te verrichten, maar om in Nederland laaggeschoold werk te doen. Later kwamen de politieke vluchtelingen en de studenten.
De eerste gastarbeiders arriveerden vanaf 1964, het jaar waarin de Nederlandse en Turkse regering een overeenkomst tekenden voor de werving van tijdelijke arbeidskrachten door Nederlandse bedrijven. In de Turkse hoofdstad Ankara werd het Nederlands Wervingsbureau ingericht, dat ging samenwerken met Turkse arbeidsbureaus.
De vader van ondernemer Melek Usta (40) zag ze komen: de Nederlandse wervers. Usta had een theehuis in Istanbul, waar informatiebijeenkomsten over emigratie werden gehouden. ‘Mijn vader was nog jong, eind twintig, en dacht: hé, dat is interessant. Zo is hij in Haarlem terechtgekomen. Hij werd een horecatycoon met een gat in z’n hand.’
Veel van de succesvolle Turken met wie Elsevier sprak, hebben eenzelfde gastarbeidersachtergrond als Melek Usta. Hun vaders waren vaak jonge avonturiers. Op vale kleurenfoto’s uit die tijd dragen ze hoge, strakke, oranje en paarse broeken met wijde pijpen, hebben lang haar en soms woeste snorren. Ze wilden iets van de wereld zien, snel veel geld verdienen, een huis kopen in Turkije, en na terugkeer in eigen land een toekomst opbouwen. Voor de meesten bleek dit laatste een illusie: ze haalden hun vrouwen naar Nederland, kregen kinderen, en bleven om allerlei redenen: het hogere niveau van het onderwijs, de betere gezondheidszorg, gewenning. Als ‘uitgestelde levens’ omschrijft PvdA-staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak (41), wier vader in Rotterdam als steigerbouwer werkte, de biografieën van die eerste groep Turkse gastarbeiders. ‘Hun droom, een toekomst in Turkije, is nooit uitgekomen.’
André Hazes
Waren de eerste Turkse gastarbeiders en hun vrouwen niet zelden analfabeet, een groeiend deel van hun kinderen en kleinkinderen is hoog opgeleid, heeft stevige maatschappelijke functies en beweegt zich moeiteloos tussen de Nederlandse en de Turkse cultuur. ‘Ik kan onwijs genieten van André Hazes,’ zegt Gülden Ilmaz (32), journalist bij het Amsterdamse tv-station AT5. ‘Maar ook van een Turkse zangeres als Sezen Aksu. En ik kan Orhan Pamuk in het Turks lezen. Dat is toch een geweldige verrijking?’
Ilmaz, die opgroeide in Enschede – en enige faam geniet om haar imitatie van de Twentse tongval – betreurt het dat er zo weinig belangstelling bestaat voor de generatie van haar ouders. Hun heimwee, de problemen met de aanpassing aan de, vaak onwetende, Nederlandse samenleving, de permanente onduidelijkheid over hun toekomst: ‘Ze hebben allemaal een eigen geschiedenis, maar ze zijn “allochtonen”. En daarmee is die groep afgedekt. Alsof het geen mensen zijn.’
De tv-presentator is zelf een voorbeeld van de reuzenstappen die een generatie migrantenkinderen in korte tijd heeft gezet. Vijfenveertig jaar na de komst van de eerste Turken zien vertegenwoordigers van een nieuwe generatie, zoals Ilmaz, Albayrak en Usta, zichzelf als een vanzelfsprekendheid, als een nieuw soort burgers, die uiteindelijk ook door autochtone Nederlanders zal worden geaccepteerd, zoals dit in het verleden gebeurde met de indo’s, de Molukkers en de Surinamers. Zij zijn mondig en succesvol, hebben toegang tot media en politiek, en kunnen daardoor ook verlaat respect opeisen voor de inspanningen van hun ouders.
In hun verhalen, hoe verschillend ook, keren telkens dezelfde elementen terug. Al vroeg begrepen zij dat ze meer wilden bereiken dan hun ouders. ‘Ik wist één ding: ik wilde niet naar de lts en in ploegendienst werken zoals mijn vader,’ zegt Ugur Pekdemir (42), regionaal directievoorzitter bij de Rabobank. Zakenvrouw Melek Usta: ‘Ik was een dubbeltje en wilde een kwartje worden.’ Ondernemer Atilla Aytekin (40) wilde ‘bewijzen dat het offer van mijn ouders, die voor mijn broers en mij naar Nederland waren gekomen, niet voor niets was.’ Ook advocaat Famile Arslan stelde zichzelf een doel: ‘Mijn vader had geen connecties bij het studentencorps. Ik moest mijn eigen toekomst vormgeven.’ Arslan poseert nu, met hoofddoek, naast haar enorme zwarte Mercedes. ‘Ik verdien meer dan veel mannen,’ zegt ze vergenoegd.
De ouders spelen in veel gevallen een beslissende rol. Zij waren het die hun kinderen wezen op de noodzaak van een goede opleiding. Vooral de moeders begrepen dit. Nebahat Albayrak: ‘Mijn moeder is zo’n wijze vrouw. Zij maakte haar dochters duidelijk dat we nooit onze hand moeten ophouden bij een man.’ De Turkse moeders konden vaak nauwelijks lezen of schrijven, maar ze beschikten over een grote wilskracht en een sterk innerlijk kompas. Ambitieuze Turks-Nederlandse vrouwen noemen hun moeder vaak als hun rolmodel. Wat in de gesprekken verder opvalt, is de rol van Nederlandse ‘kruiwagens’: autochtone onderwijzers blijken vaak een stimulerende invloed te hebben.
Patriarchaal
Veel succesvolle Turkse Nederlanders uit een gastarbeidersmilieu worden heen en weer geslingerd tussen twee werelden. Zij voldoen in opleiding en mentaliteit aan de eisen van de moderne, westerse samenleving, en ze hebben bewezen dat zij hier willen en kunnen uitblinken. Aan de andere kant worden zij als goede Turkse dochters en zonen geacht te voldoen aan de verwachtingen van een traditionele, patriarchale cultuur, die in de diaspora weinig veranderingen heeft ondergaan.
‘Het viel mij op hoe conservatief de Turken in Nederland zijn,’ zegt filosoof Sevtap Baycili, die uit een grootstedelijk, intellectueel milieu in Istanbul komt. Wetenschappelijk onderzoeker Arzu Umar, wier academisch opgeleide ouders vanuit Izmir naar Nederland kwamen om zich te specialiseren, moet erkennen ‘dat ik die werkelijkheid van de gastarbeidergezinnen helemaal niet ken’.
Umar realiseerde zich altijd wel dat de liberale levensstijl van haar familie weinig overeenkomsten vertoonde met die van de nauwelijks opgeleide gastarbeiders van het Anatolische platteland. ‘Hoewel ik ook niet zomaar had kunnen zeggen: “Pa, ma, ik ga samenwonen.”’
Wie die spagaat tussen traditie en moderniteit niet hoeft te maken, kan niet begrijpen hoeveel moeite dit soms kost, vertelt Gülden Ilmaz. ‘Ik heb er echt voor moeten vechten. Er wordt in de Turkse gemeenschap zo veel geroddeld. Maar ik had geluk met mijn moderne vader. Ooit kwam een man van een jaar of veertig naar hem toe. Hij zei: “Ik heb je dochter gezien in de disco om drie uur ’s nachts. Schande!” Waarop mijn vader antwoordde: “Mijn dochter is jong, maar jij bent een getrouwd man. Wat doe jij zo laat in de disco?”’
Het is een bewijs van leiderschap als je taboes in de eigen gemeenschap bespreekbaar durft te maken. Nebahat Albayrak schuwt die confrontatie met de traditie niet. ‘Toen mijn vader overleed, zeiden wij als dochters tegen elkaar: “De eerste imam die ons verbiedt om bij de begrafenis aanwezig te zijn, moet nog geboren worden.” Het begon bij de herdenkingsdienst in Rotterdam, waar normaal gesproken alleen mannen bij aanwezig zijn. Toen we onze vraag aan hem voorlegden, zei de imam: “Maar natuurlijk. Ik zal laten omroepen dat vrouwen welkom zijn.” En bij de begrafenis in Turkije mocht mijn zus, die mijn vader niet meer had gezien, zelfs eerst nog afscheid van hem nemen. Zoiets was nog nooit gebeurd. En niemand protesteerde toen we bij de begrafenis waren. De ruimte voor individuele vrijheid is soms groter dan je denkt. Mensen leggen zichzelf te vaak beperkingen op.’
Segregatie
Zo verloopt emancipatie, als een geleidelijk proces, aangestuurd door mensen uit de eigen groep die de moed en de wil hebben om de weg te banen voor anderen. Maar de Turkse Nederlanders die Elsevier sprak, zijn nog altijd een voorhoede. Naast hun succesverhalen, waarvan er veel meer bestaan, is er ook sprake van veel achterstand.
Uit onderzoek, zoals het Jaarrapport integratie 2009 van het Sociaal en Cultureel Planbureau, blijkt dat onder delen van de Turkse gemeenschap nog altijd grote afstand heerst tot de dominante cultuur. Verontrustend is dat de jongste generatie Turkse Nederlanders steeds minder contact heeft met Nederlandse leeftijdgenoten. ‘De Turkse groep zondert zich in toenemende mate af,’ schrijven de onderzoekers. Een voorname reden van die voortschrijdende segregatie ligt in de omvangrijke populaties Turken en Marokkanen in de grote steden: dit bevordert het klitten.
Turken worden doorgaans gezien als beter geïntegreerd dan Marokkanen, die met 342.000 de tweede grote migrantengroep uitmaken. Marokkaanse jongens zijn oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers, waardoor het beeld ontstaat dat Marokkanen slecht integreren.
Die gevolgtrekking klopt niet. Door de gerichtheid op de eigen groep en de grotere sociale cohesie onder Turken hebben Turkse kinderen juist vaker een taalachterstand. Waar Marokkanen steeds vaker Nederlands spreken met familie en vrienden – en ook met hun ouders – houden Turken thuis vast aan het Turks.
Dit heeft tot gevolg dat Turken het in het onderwijs slechter doen dan Marokkanen, die zich meer richten op de Nederlandse samenleving. De toename van Turks-Nederlandse leerlingen op havo/vwo-scholen verloopt minder snel dan bij andere minderheden.
De geslotenheid van de Turkse gemeenschap heeft ook positieve kanten. Doordat de gezagsverhoudingen vaker intact zijn, ontsporen er minder jonge Turken dan jonge Marokkanen. Marokkaanse ouders raken vaker de greep op hun kinderen kwijt. ‘Wij werden zeer beschermd opgevoed,’ herinnert Albayrak zich. ‘Als mijn vader ons toestemming gaf om uit te gaan, dan zorgde ik er wel voor op tijd thuis te zijn. Juist omdat ik geen misbruik maakte van de vrijheid die ik kreeg, konden mijn ouders de teugels laten vieren.’De ‘top-Turken’ begrijpen dat integratie voorwaarde is voor maatschappelijk succes. Maar de veelgeuite eis aan Turken en Marokkanen om hun tweede paspoort in te leveren, beschouwen zij als een onnodige provocatie. ‘Je kunt mensen niet vragen om hun identiteit af te staan,’ zegt Gülden Ilmaz. ‘Bovendien volgt er altijd weer een nieuwe vraag. Is het voldoende als we onze Turkse paspoorten afstaan? Of moeten we ook ophouden Turks te praten met onze ouders? Mag ik nog naar Turkse muziek luisteren, of ook dat niet? Wanneer houdt het op? Wie bepaalt eigenlijk wanneer wij Nederlander zijn?’
Die verzuchting klinkt – naast veel zelfkritiek – door in bijna alle gesprekken die Elsevier voerde: kijk naar ons, zie hoeveel wij bijdragen aan de samenleving. Accepteer dat wij Turkse wortels hebben, maar begrijp dat we zijn geworteld in Nederland. En erken dat wij burgers zijn van dit land.
Deniz Akkoyun (25)
Miss Nederland 2008 en student rechten
Een jonge vrouw van Turkse afkomst die zich Miss Nederland mag noemen? Dat schoot sommige autochtonen in het verkeerde keelgat. ‘Jammer,’ vindt Deniz Akkoyun. ‘Het zegt wel iets over de stand van zaken in Nederland.’ Deniz ging naar het gymnasium in Amersfoort, waar ze een van de weinige allochtonen was en de standaardvragen kreeg (‘Hangt er bij jullie tapijt aan de muur?’). Omdat daar veel immigrantenkinderen studeren, koos ze bewust voor een studie rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. ‘Ik zag al die buitenlanders op de VU en dacht: wat doen die hier allemaal? Toen begreep ik dat ook ik die negatieve verhalen in de media was gaan geloven: dat wij mislukkelingen zijn. Terwijl mijn generatie juist heel hard gaat.’ Ze komt uit een gastarbeidergezin met zes kinderen. En ze worstelde in haar jeugd met de vraag: ben ik Turks of Nederlands? Een studieperiode in Istanbul verloste haar van dit dilemma. ‘Daar werd ik warm opgenomen. Voor hen was ik niet iemand anders.’ Sindsdien heeft ze ‘lak aan wat mensen denken’. ‘Nederland is ook óns thuis en ik laat me niet wegpesten.’ Ze werkte enige tijd als persoonlijke assistent voor Jort Kelder. Opnieuw merkte zij hoe zelden autochtonen en allochtonen met elkaar in aanraking komen. Haar moeder is haar rolmodel en zelf is Deniz een voorbeeld voor jonge Turks-Nederlandse meisjes. ‘Die laten me weten via Hyves hoe trots ze op me zijn.’ Ze wil auteursrecht-advocaat worden, maar Deniz Akkoyun sluit een loopbaan in de politiek niet uit.
Ayla Ekiz (40)
Officier van justitie
‘Ik zie mezelf niet als pionier, hoewel ik naar mijn weten de eerste officier van justitie ben van Turkse komaf.’ Ayla Ekiz was vijf toen ze naar Nederland kwam, waar haar vader als gastarbeider werkte. Een andere tijd was het. ‘In ons trappenhuis woonden vooral allochtone gezinnen. Alle Nederlanders gingen weg. Op zeker ogenblik vroeg mijn vader aan de bewonersorganisatie, via mij als tolk, of er Nederlanders in vrijkomende woningen konden komen. Nou, we werden op het matje geroepen. Zo’n vraag kón helemaal niet, dat was racisme. Gelukkig zijn we daar vanaf. Tegenwoordig is spreiding gewoon beleid.’ Ayla Ekiz werd door haar ouders gestimuleerd om te gaan studeren. En ze liet zich niet van de wijs brengen door hobbels, zoals het feit dat ze, ondanks het advies vwo, tóch in een mavo-brugklas terechtkwam. ‘Ik haalde veel te hoge cijfers, dus dat werd alsnog rechtgezet.’ Lang hield Ekiz een oriëntatie op Turkije, uiteindelijk begreep ze dat haar toekomst in Nederland lag. ‘Nadat ik raio (rechterlijk ambtenaar in opleiding) was geworden, ben ik gestopt met activiteiten voor Turkse organisaties’. Ekiz, die werkt op de afdeling zware georganiseerde misdaad van het Openbaar Ministerie in Rotterdam, heeft de sfeer in Nederland zien veranderen. ‘Ook ik voel me op straat veel vaker dan vroeger bekeken als een buitenlander. Ik begrijp het gevoel van onveiligheid wel, maar niet dat dit over de hoofden van alle allochtonen wordt uitgemolken. Het gaat om slechts een kleine groep raddraaiers.’
Hüsnü Kocabas (30)
Militair bokskampioen
Hüsnü Kocabas is wachtmeester der eerste klasse van de Koninklijke Marechaussee en maakt deel uit van de Topsport Selectie van het ministerie van Defensie. Hij won verschillende internationale bokstitels. Kocabas was veertien toen hij begon met boksen nadat hij de Turks-Nederlandse kampioen Orhan Delibas een medaille had zien winnen: ‘Dat maakte zo veel indruk op me.’ Hij groeide op in een oude volkswijk in Den Bosch, waar zijn vader als lasser veertig jaar bij hetzelfde bedrijf werkte, en hij was een driftkikker. ‘Ik vocht op straat, met Marokkanen en met Nederlanders. Maar ik woon nu al dertig jaar in die buurt en kan met iedereen overweg, ook met de Sjonnies en Anita’s en met de kakkers.’ Kocabas is net terug uit Afghanistan, waar hij aan Afghaanse politiemensen bokslessen heeft gegeven. Tijdens open dagen van Defensie werft hij allochtonen voor de strijdkrachten. Hij is al zeven jaar niet in Turkije geweest omdat hij altijd wel bezig is met een bokstoernooi. ‘Maar ik vergeet mijn Turkse wortels nooit. Aan mijn kinderen zal ik ook de Turkse taal en cultuur doorgeven.’ Met de jongste generatie Turken (‘En Marokkanen ook, hoor’) komt het wel goed. ‘Ze zijn steeds beter opgeleid en krijgen goede banen. Ze willen beter zijn dan de Nederlanders.’
Arzu Umar (34)
OnderzoekerZe heeft net een subsidie van een half miljoen euro ontvangen voor haar onderzoek naar borstkanker. Arzu Umar werkt aan het Erasmus MC in Rotterdam. Haar ouders kwamen in 1970 uit Izmir naar Nederland om zich hier te specialiseren: haar moeder is oogarts, haar vader patholoog-anatoom, en Arzu’s oudere zus Ebru werkt onder meer als columnist. Ze maakt geen deel uit van de Turkse gastarbeiderspopulatie. ‘Nee, ik zat op het Erasmiaans Gymnasium en praat met een bekakte “r”. Ik voel me een geboren en getogen Rotterdammer. Ik spreek wel Turks, met mijn ouders, maar niet met mijn zussen.’ Toch hebben de zomers bij familie in Izmir en de vriendschappen in Turkije haar gevormd. ‘Ik luister ook naar Turkse muziek, ga naar concerten van Turkse artiesten in De Doelen en ik kijk naar Turkse films.’ Maar ze is geen ‘beroeps-Turk’. ‘Ik sta gewoon voor wat ik doe, net als Nebahat Albayrak of de Marokkaanse burgemeester van Rotterdam.’ Als ze vooroordelen ontmoet, zoals toen de familie van een vriend zich afvroeg ‘of ze ook Nederlands spreekt’, lacht ze daar maar om. ‘Laat je niet in die hoek van “de allochtonen” drukken. Grijp je kansen, met of zonder hoofddoek, en ga er niet van uit dat anderen iets voor jou doen. Je moet het zélf doen.’
Atilla Aytekin (40)
Zelfstandig ondernemer
Er gaat juist zo veel goed, zegt ondernemer Atila Aytekin. ‘Er zijn zo veel allochtonen die studeren, een eigen bedrijf hebben, carrière maken. Ik zie mezelf helemaal niet terug in die sombere verhalen.’ Aytekin werd in 2008 Amsterdams Ondernemer van het Jaar en onlangs kreeg zijn softwarebedrijf Tridor de Turkey Trade Award uitgereikt. Toch ging het Aytekin niet altijd voor de wind: hij ging enkele malen failliet. Maar in Zutphen, waar hij opgroeide, ontwikkelde hij, naar eigen zeggen, een vechtersmentaliteit. ‘We werden er gepest en gediscrimineerd. Ik werd uit de klas gehaald omdat Nederlandse ouders niet wilden dat hun kinderen naast een Turks kind zouden zitten. Mijn ouders waren ongeletterd, ze konden niet voor ons opkomen.’ De generatie van Aytekin had geen Turks-Nederlandse rolmodellen (‘Een tolk, iemand met hbo was al enorm’), geen stageplekken, geen kruiwagens. ‘We hebben het allemaal zelf opgebouwd.’ Aytekin is actief in allerlei fora, waaronder het Turks Academisch Netwerk. Hij wijst op het succes van vrouwen als Nebahat Albayrak, Bercan Günel of Melek Usta. ‘Twintig jaar geleden mochten de dochters niet eens studeren. Eigenlijk verloopt de integratie dus heel succesvol.’ De vooroordelen moeten van tafel, zegt Aytekin. ‘Die negativiteit moet stoppen. Ik woon hier al 37 jaar, dit is mijn land. Als Wilders ons weg wil hebben, waarheen dan?’
Ugur Pekdemir (42)
Bankier, econoom
Als scholier wist Ugur Pekdemir niet dat er een gedicht hoorde bij de sinterklaascadeautjes. ‘Dan zak je door de grond.’ Ugur kreeg het advies lts te doen, ‘maar ik wilde niet in ploegendienst zoals mijn vader’. Hij studeerde af aan de Katholieke Universiteit Brabant. Pekdemir is econoom en bankier en was voorzitter van het Turks Academisch Netwerk. Pekdemir: ‘Mijn generatie had geen voorbeelden. We hebben ons eigen netwerk moeten opbouwen.’ Na “9/11” verdween de nuance. ‘Ik schrok van het gebrek aan kennis van elkaar.’ Wat te doen? ‘In eigen omgeving succesvol zijn. Integratie moet van twee kanten komen: nodig ook eens een Turkse arts uit in Vinger aan de Pols .’
Bercan Günel (46)
Headhunter
Ze is vernederlandst, zegt headhunter Bercan Günel. ‘Ik merk het doordat ik graag structuur heb in het dagelijks leven, een individualist ben en gesteld ben op privacy.’ Ze groeide op in Istanbul, rondde haar opleiding af, had een goede baan en kwam naar Nederland toen ze 26 was. ‘Ik was verliefd en kwam met twee koffers aan op Schiphol. Bij de nonnen in Vught heb ik later Nederlands geleerd. Dat heeft me ontzettend veel opgeleverd.’ Bercan Günel werkte voor grote accountantfirma’s en consultancybedrijven en is medeoprichter van WomanCapital, een wervingsbureau dat zich richt op vrouwen in topfuncties. Ze maakt zich op korte termijn zorgen over een uittocht van allochtoon talent uit Nederland. ‘Ik zie een geweldige groep opkomen van hoogopgeleide, jonge Turken en Marokkanen, die hard willen werken en veel energie hebben, maar van wie het talent niet wordt gezien, terwijl ze elders met open armen worden ontvangen.’ Ook de politiek weet die ontwikkeling niet op waarde te schatten, vindt Günel. ‘In Den Haag zijn ze de band met de werkelijkheid echt verloren.’ Maar uiteindelijk kan de Nederlandse samenleving zich niet onttrekken aan het emancipatieproces van nieuwe generaties allochtonen. ‘Nu is het even moeilijk, maar over tien jaar zijn we eraan gewend dat Nederland een rijkgeschakeerde samenleving is, waar niet iedereen autochtoon is en blank.’
Nebahat Albayrak (41)
PvdA-staatssecretaris van Justitie
De afgelopen zomer bracht Nebahat Albayrak door met haar moeder in hun familiehuis in Sivas. Hoewel ze als kind elke zomer naar haar Turkse geboorteplaats reisde – ‘Met z’n allen in de Ford Transit’ – was ze er lang niet geweest. ‘Maar sinds het overlijden van mijn vader en nu mijn moeder ernstig ziek is, was er alle reden om te gaan.’ Ze kookte er dagelijks, stond ’s morgens in de rij bij de bakker, haalde de banden aan met de familie en bezocht het graf van haar vader.
Albayrak realiseerde zich ook dat een van de kamers in dat huis een metafoor was geworden voor het leven van veel migrantenkinderen. ‘Daar stonden alle uitzetten opgeslagen die mijn ouders ooit aanschaften voor de kinderen: beddengoed, potten en pannen, serviezen. De uitzetten zijn daar, maar de kinderen zijn in Nederland. Niemand heeftvoor een toekomst in Turkije gekozen.’ Dat is het tragische aan de geschiedenis van haar ouders, zegt ze: ‘Het besef dat zij een uitgesteld leven hebben geleid. Hun verwachtingen zijn in veel opzichten niet uitgekomen.’
Elke migratiegeschiedenis trekt diepe sporen. ‘Voor de generatie van mijn ouders was het emotioneel bijna niet te doen om hardop uit te spreken dat ze Nederlander zijn. Nu twijfelen de jongeren daar niet aan.’ Albayraks persoonlijke loyaliteit – Turkije of Nederland? – werd door Geert Wilders ter discussie gesteld. Ze kijkt zonder rancune terug op dat debat. ‘Geert was gek geweest als hij die kans voorbij had laten gaan.’
Albayrak studeerde internationaal recht in Leiden, Ankara en Parijs, was beleidsmedewerker bij Binnenlandse Zaken en Tweede Kamerlid voor de PvdA voordat ze in 2007 staatssecretaris van Justitie werd. Het feit dat de Rotterdamse voor veel Turkse Nederlanders een rolmodel is, is vleiend. ‘Maar dat een allochtone politicus staatssecretaris is, zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn.’ Er is zo veel ongeduld over de integratie van minderheden. ‘Veertig jaar is een korteperiode. Dit soort processen vergt veel meer tijd.’
Albayrak maakt gebruik van haar status in de Turkse gemeenschap. ‘Ik kan dingen zeggen die anderen misschien niet zo snel uit durven te spreken.’ Bijvoorbeeld toen ze Turkse jongeren in het Turks aansprak en hen erop wees dat zij zich ook emotioneel met Nederland moeten verbinden. ‘Ze moeten ook opkomen voor dit land, zich verantwoordelijk voelen voor de toestand van Nederland.’ Haar toespraak lokte emotionele reacties uit. ‘Er waren mensen die zeiden dat ze voor het eerst het gevoel kregen dat ze er écht bij horen.’
Yalçin Cihangir (38)
Internationaal fietsenmaker
Er is geen jonge moeder in Amsterdam die níet rijdt op een bakfiets van Yalçin Cihangir. Meestal met één of meer kinderen in de bak. Cihangir zette met een partner De Fietsfabriek op. De zaak werd, na aanvankelijke moeilijkheden, een succes. Cihangir kan, zo wordt gezegd, ‘alles met ijzer’. Dankzij zijn creativiteit heeft de oer-Hollandse bakfiets- en omafietscultuur er nieuwe varianten bij – meestal van de massieve soort.
Yalcins Turkse geboortedorp leeft van De Fietsfabriek. Daar, in de oude schuur van zijn vader, worden de onderdelen van de fietsen geproduceerd. Zo wil Cihangir de leegloop van zijn dorp, op 150 kilometer van Ankara, tegengaan. Dertien jaar geleden kwam hij als gelukszoeker naar Nederland en werkte onder meer als afwasser. ‘Maar ondernemen zit mij in het bloed,’ zegt hij. ‘Op m’n achtste had ik in de straten van Ankara al jongetjes voor me werken. En op m’n elfde gaf ik mijn vader zakgeld.’
Hij is er trots op dat hij de bakfiets hip heeft gemaakt, tot in het buitenland waar De Fietsfabriek filialen heeft. Over Nederland is Cihangir enthousiast. ‘Als ik hier een succes kan worden, dan kan er veel.’ Om iets terug te doen, wil hij les gaan geven in fietsen maken aan technische scholen. Zodat de scholieren profiteren van de ervaring van de man ‘die kan spreken met ijzer’.
Melek Usta (40)
Zakenvrouw
Haar moeder is Melek Usta’s voornaamste inspiratiebron. ‘Ze had zo veel wilskracht. Nog op haar vijftigste heeft ze leren lezen en schrijven. Ze stierf helaas toen ze 55 was.’
Usta is oprichter van Colourful People, een wervings-, selectie- en adviesbureau voor diversiteitsvraagstukken. De ondernemer uit Haarlem werd in 2006 gekozen tot Zwarte Zakenvrouw van het Jaar: een bekroning voor de Turkse, die zich voornam om niet een dubbeltje te blijven, maar het tot kwartje te schoppen. Ze is een selfmade zakenvrouw, een echte ‘stapelaar’ van opleidingen die tegenwoordig ook zitting heeft in het Innovatieplatform met onder anderen Jan Peter Balkenende en Alexander Rinnooy Kan.
Usta ziet dat jonge, hoogopgeleide, allochtone vrouwen steeds zelfbewuster de arbeidsmarkt betreden. ‘Ze kennen hun marktwaarde. In slechts één generatie maken veel allochtonen geweldige stappen.’
Maar er dreigt een tweedeling. ‘De laagopgeleide allochtonen in de oude wijken, met de schotelantennes op het balkon dreigen de boot te missen.’ Zelf zat ze op een christelijke witte school, ze kreeg bijbelles en had een onderwijzeres die migrantenkinderen bij de hand nam. Bij gastlessen op roc’s ziet ze hoe Turkse en Marokkaanse scholieren tegenwoordig in eigen kring blijven hangen. ‘Dat maakt hun wereldbeeld wel erg smal. En de kans dat ze met mensen in contact komen aan wie ze zich kunnen optrekken, heel klein.’
Karsu Dönmez (19)
Zangeres
Aangemoedigd door haar ouders studeerde Karsu Dönmez klassieke piano. Ze werd verliefd op Mozart en Chopin terwijl haar leeftijdgenoten naar popmuziek luisterden. ‘Al op m’n achtste dacht ik: Spice Girls of Britney, leuk, maar geef mij maar Opus 23 van die of die.’
De dochter van een Turks-Amsterdamse restauranthouder en een onderwijskundige is een succesvolle artiest, die in haar repertoire klassiek, jazz, Turkse liedjes en pop vermengt. De Nederlandse Norah Jones wordt ze genoemd. ‘Zij en Yasmin Levy zijn ook echt voorbeelden.’
Als ze niet elders optreedt, speelt Karsu in de weekeinden in het familierestaurant, waar de muren zijn behangen met krantenartikelen over haar en foto’s. De zorgelijke berichtgeving over allochtonen in Nederland lacht ze weg. ‘Daar herken ik mezelf niet in. Mijn vader heeft een eigen zaak, mijn moeder heeft gestudeerd, m’n nichtjes zitten op het Barlaeus Gymnasium en ik voel me een wereldburger in Amsterdam. Ik spreek even goed Engels als Turks. Ongeveer de helft van mijn ooms heeft een Nederlandse echtgenote en ik heb ook van beide culturen de leuke dingen meegekregen. We vieren pakjesavond met Sinterklaas en Suikerfeest na de Ramadan.’ Voorbeelden heeft ze, maar rolmodellen niet.
‘Verder durven dromen dan onze opa’s deden, dat vind ik vet. Mijn nichtje van 22 bijvoorbeeld, die een modezaak heeft geopend hier in de Kinkerstraat: dan moet je lef hebben.’
Ekim Alptekin (32)
Veiligheidsadviseur
Hij heeft kantoren in Turkije en New Mexico, werkte in het Amerikaanse Congres, is veiligheidsadviseur van de Turkse regering en sinds kort honorair consul in Turkije van Albanië. Ekim Alptekin uit Utrecht, nu deels woonachtig in Den Haag, heeft een opzienbarende loopbaan. ‘Ik liep tijdens mijn rechtenstudie stage in het Congres, in een tijd dat Turkije strategisch erg belangrijk was wegens de oorlog in Irak. Er kwamen veel delegaties langs, waardoor ik veel invloedrijke Turkse politici leerde kennen.’
Terug in Nederland werkte Alptekin voor D66-Kamerlid Fatma Koser Kaya, hij volgde een stage bij Interpol en begon een eigen bedrijf. ‘Ik had bij Interpol onderzoeksklussen gedaan naar antiterreurproducten. In Turkije ben ik toen een distributienetwerk voor die producten begonnen.’ Met anderen kocht Alptekin een Amerikaans luchtvaartbedrijf op. ’We maken het eerste seriegeproduceerde jetvliegtuig ter wereld. De T-Ford onder de vliegtuigen.’
Hij ergert zich aan het integratiedebat in Nederland. ‘Nu is het: we zijn te tolerant geweest. Terwijl het gewoon gaat om een veiligheidsprobleem van radicaliserende groepjes. Ik heb op Kanaleneiland leren schaatsen in de tijd dat daar één kerk stond. Die kerk is nu weg, er kwamen moskeeën voor in de plaats en de apotheek is een islamitische slagerij geworden. Bejaarden worden er beroofd en Sinterklaas werd op mijn school in elkaar geslagen door kut-Marokkanen. Wat deed de school? Sinterklaas mocht niet meer komen. Geen wonder dat in zo’n milieu moslimjongeren radicaliseren. Gelukkig zijn we van die politiek correcte onzin af. Cultuur is: taal, kunst, muziek; niet: geiten slachten op je balkon, spugen op straat en meisjes lastigvallen. Ik ben moslim, maar ik geloof in de seculiere, democratische rechtsstaat.’
Furkan Köse (37)
Architect
‘Waarom is er eigenlijk geen algemene islamitische begraafplaats in Nederland?’ vroeg architect Furkan Köse zich af. Köse ontwierp een begraafplaats voor moslims – mét moskee – in Amsterdam-Oud-West. De gedachte is dat nieuwe generaties moslims ervoor zullen kiezen om niet langer in hun land van herkomst te worden begraven. Köse: ‘Voor mij is er geen “terug naar Turkije” na mijn dood. Begraven worden in Nederland is toch de laatste stap in het integratieproces. Maar dan moet er wel een plek zijn waar moslims het leven op waardige wijze kunnen afsluiten.’ Met zijn ontwerp won Köse in 2005 een belangrijke architectuurprijs. Met zijn Amsterdamse bureau Atelier PUUUR werkt Köse nu aan de realisatie van een islamitisch grafvak voor De Nieuwe Ooster Begraafplaats in Amsterdam. Ook anderszins probeert Köse een bijdrage te leveren aan een modernisering van de islamitische geloofsbeleving, bijvoorbeeld door zijn eigentijdse ontwerp van het nieuwe Turks Cultureel Centrum annex moskee in Doetinchem. ‘De kerkarchitectuur heeft een hele ontwikkeling doorgemaakt, waarom zou dit niet voor moskeeën kunnen gelden?’ Het was nooit Köses bedoeling om specifiek voor moslims te bouwen. ‘Mijn specialisatie was grootschalige woningbouw.’ Dat gesegregeerde denken is iets typisch Nederlands, merkt hij op. ‘Maar dit soort projecten zijn wel heel bijzonder om te mogen realiseren.’
Ahmet Polat (32)
Fotograaf
Hij werkte de afgelopen vijf jaar in Turkije. ‘Nu ben ik terug en wil ik mezelf als fotograaf in Nederland neerzetten.’ Ahmet Polat heeft een ‘avontuurlijke’ Turkse vader en een Nederlandse moeder. ‘Het was ongebruikelijk dat een Turkse vrachtwagenchauffeur een Nederlandse vrouw ontmoette.’ In 2004 verliet Polat Nederland ‘omdat er geen ruimte was voor een dialoog’. Hij onderzocht zijn Turkse wortels en werd in het geboortedorp van zijn vader warm onthaald. ‘Je bent toch een bloedverwant.’ Polats werk werd onderscheiden met de prestigieuze ICP Award. Hij wil een rol spelen in het debat over allochtonen, dat hij te star vindt en te gepolariseerd. ‘Als ik naar mijn Turkse familie kijk, zie ik juist heel veel overeenkomsten.’
Müfide Halaceli (50)
Internationaal hairstylist
‘Antakya was me te klein, ik wilde de wereld zien.’ Hairstylist Müfide Halaceli was pas zeventien toen ze naar Nederland kwam, haar man Mustafa achterna. ‘We waren jong, maar echt verliefd.’ Haar man werkte in Twente in de textiel en later in een metaalfabriek. ‘Daar ging ik ook werken, hoewel ik in Turkije een modeopleiding had gevolgd. We hadden geen contact met de Nederlanders. Het was: werken, werken, werken.’
Toen ze tijdens de crisis van begin jaren tachtig beiden werden ontslagen, besloot Müfide dat ze een ander leven wilde. Haar twee dochters zouden níet in een fabriek hoeven te werken. Zij leerde Nederlands en ging naar de kappersopleiding. Dat ging niet zomaar, trouwens. ‘Ik was met 22 te oud voor een stageplek, mijn uitkering werd gekort omdat ik naar school ging en tijdens het staatsexamen pakte de examinator mijn woordenboek af.’
Ze bleek een natuurtalent en haalde alle papieren in haar vakgebied. Tot in Parijs, Londen en New York geeft ze workshops en mannen en vrouwen komen uit het hele land naar haar salon in Hengelo. Destijds kreeg ze, wegens haar Turkse afkomst, geen lening van de bank. Met geld van familie en met door haar man gemaakte meubels begon ze haar salon. ‘Het was alsof heel Twente op me zat te wachten. Vanaf het eerste moment was het geweldig druk.’ Haar echtgenoot nam de zorg voor de kinderen op zich, terwijl Müfide een imposante loopbaan opbouwde: ze won prijzen, werd genomineerd als Zakenvrouw van het Jaar en viert dit jaar haar twintigjarig jubileum. Oudste dochter Meltem behaalde een master in Arabische taal en cultuur en jongste dochter Meral, die – tijden veranderen – wél een banklening kreeg, opende een City Spa in Enschede.
Van de Turkse vrouwen die net als zij in de jaren zeventig naar Twente kwamen, is Müfide Halaceli de enige die maatschappelijk zo succesvol werd. ‘Maar ik ben nog steeds dezelfde, hoor, het succes wordt me gegund. En mijn man is ontzettend trots op ons. En op zichzelf.’
Funda Müjde (48)
Actrice, columnist De Telegraaf
‘In het begin kreeg De Telegraaf boze reacties: waarom ze een Turk in dienst namen? Als ik in een column iets schreef over onderwijs, was het: “Ga terug naar je land als het je hier niet bevalt.” Ik schrok: hoe kon ik na dertig jaar in Nederland nog worden gezien als een nieuwe Nederlander?’ Funda Müjde heeft het vaker gezegd: er is iets vreemds aan de Nederlandse mentaliteit. ‘Men denkt tolerant te zijn, maar in werkelijkheid valt dit vaak tegen. Op de drempel doen ze geen stap opzij om de ander binnen te laten.’ Müjde is een te blijmoedig mens om zich lang te ergeren aan die kant van Nederland. Zelfs het ernstige auto-ongeval in Istanbul, in 2007, waarbij ze een incomplete dwarslaesie opliep, heeft haar optimisme niet verstoord. En de steun die zij kreeg, bevestigt haar opvatting dat ‘liefde en medemenselijkheid alle verschillen overwinnen. Ik kreeg brieven, dichtbundels, zo hartverwarmend. Gisteren was ik met mijn dochter in een meubelzaak. Ik zag de verkoopster naar me kijken. Ze vroeg of ik die mevrouw was van De Telegraaf die een ongeluk had gehad. Toen ik bevestigend antwoordde, begon ze te huilen. “Ik bewonder je zo,” zei ze.’ Maar voor haar kinderen is dit geen leuke tijd om in op te groeien. ‘Laatst fietste mijn dochter een beetje zwalkend over een brug. Krijgt ze een klap op haar rug en de opmerking: “Rot toch op! Fietsen kunnen jullie buitenlanders ook al niet.” Mijn jeugd in Nederland was een warm bed. Maar mijn kinderen, die zich ooit Amsterdammer voelden, voelen zich Turkser dan ooit.’
Yalçin Cihangir (38)
Internationaal fietsenmaker
Er is bijna geen jonge moeder in Amsterdam die níet rijdt op een bakfiets van Yalçin Cihangir. Meestal met een of meer kinderen in de bak. Cihangir zette met een partner De Fietsfabriek op. De zaak werd, na aanvankelijke moeilijkheden, een succes. Cihangir kan, zo wordt gezegd, ‘alles met ijzer’. Dankzij zijn creativiteit heeft de oer-Hollandse bakfiets- en omafietscultuur er nieuwe varianten bij – meestal van de massieve soort.
Cihangirs Turkse geboortedorp leeft van De Fietsfabriek. Daar, in de oude schuur van zijn vader, worden de onderdelen van de fietsen geproduceerd. Zo wil Cihangir de leegloop van zijn dorp, op 150 kilometer van Ankara, tegengaan. Dertien jaar geleden kwam hij als gelukszoeker naar Nederland en werkte onder meer als afwasser. ‘Maar ondernemen zit mij in het bloed,’ zegt hij. ‘Op m’n achtste had ik in de straten van Ankara al jongetjes voor me werken. En op m’n elfde gaf ik mijn vader zakgeld.’
Hij is er trots op dat hij de bakfiets hip heeft gemaakt, tot in het buitenland, waar De Fietsfabriek filialen heeft. Over Nederland is Cihangir enthousiast. ‘Als ik hier een succes kan worden, dan kan er veel.’ Om iets terug te doen, wil hij les gaan geven in fietsen maken aan technische scholen. Zodat de scholieren profiteren van de ervaring van de man ‘die kan spreken met ijzer’.
Sevil Sariyildiz (52)
Hoogleraar Technische Universiteit Delft
Toen Sevil Sariyildiz 27 jaar geleden hier arriveerde, dacht ze dat ze in het paradijs was aangekomen. ‘De zon scheen, al die bloemen, dat groen, het water: Nederland was zo mooi. En iedereen wenste elkaar goedemorgen en goedemiddag.’ Ze is afkomstig uit een voornaam gezin in Kayseri en studeerde in Istanbul af als architect. Sevil vervolgde haar studie tot bouwkundig ingenieur aan de Technische Hogeschool in Delft, waar ze in 1993 hoogleraar Technisch Ontwerp en Informatica werd. Een Turkse die in Delft de eerste vrouwelijke hoogleraar werd: dat was bijzonder. ‘Nu zijn er dertig vrouwelijke professoren.’
Als student woonde Sevil bij een Nederlands gastgezin, dat haar tweede familie werd: Sariyildiz vernoemde haar zoon naar de Nederlandse gastvader. Nederland is veranderd. ‘In de jaren tachtig was men opener tegenover buitenlanders.’ Ze loopt niet graag meer ’s avonds alleen over de Lijnbaan in haar woonplaats Rotterdam. Rond de moord op Pim Fortuyn werd Sariyildiz voor het eerst geconfronteerd met vreemdelingenhaat. Een man schold: ‘Stomme buitenlander, leer Nederlands!’ Weken was ze van slag. Maar het bleef bij die ene keer: de spanning van destijds is weer gaan liggen, zegt ze. ‘Niet iedereen is gek. Een meerderheid gebruikt z’n gezond verstand.’ Het is geven en nemen. ‘Ook de immigranten moeten uit hun wereld stappen, bijvoorbeeld door te zorgen voor een goede opleiding voor hun kinderen.’ Haar zoon zit op het Erasmiaans Gymnasium en heeft een internationale vriendenkring. Hem houdt ze voor dat het er niet toe doet of hij Turks is of Nederlands. ‘Het gaat erom of je een goed mens bent.’ En als het dan toch een naam moet hebben: ‘We zijn “Hurken”: Hollandse Turken. Van beide werelden combineren we de goede eigenschappen.’
Celal Oruç (48)
Ondernemer
Aan het eind van het gesprek richt Celal Oruç zich tot ‘de allochtonen’. ‘Wees blij dat we in een vrij en democratisch land leven waar de mensenrechten worden gerespecteerd. Nederland verdient respect en liefde. Als je hier niet slaagt, slaag je nergens.’ Oruç ís geslaagd: hij schopte het als eerste Turkse Nederlander tot de Quote-500 . Ooit begonnen met een levensmiddelen- en vleeshandel opende de zoon van een gastarbeider in 1997 in Den Haag z’n eerste telecomwinkeltje. Die winkel werd een keten, de omzet steeg naar tientallen miljoenen euro’s en in 2005 zag Ortel Mobile het licht, een pre-paid telecomaanbieder die door KPN werd overgenomen. Hij verkoopt ook financiële producten en binnenkort komt zijn energieleverancier Orro Energy op de markt. Op z’n zevende, zegt Celal Oruç, wist hij al dat hij succesvol zou worden. ‘Je moet een doel hebben en er helemaal voor gaan, want het geluk komt je niet zomaar aanwaaien.’ Turken zijn van nature ondernemend, merkt hij op. Hij is trots als hij hele families ziet meehelpen ‘zelfs bij de kleinste Turkse kruidenier’. Het ‘lawaai’ in de media, over buitenlanders en over de islam, dat is niet hoe de gemiddelde Nederlander erover denkt, zegt Oruç. ‘Nederlanders weten best hoeveel wij hebben bijgedragen aan de opbouw van dit land. En christendom, jodendom, islam, zoveel verschil is er niet.’ Bij Oruç is het glas half vol: ‘Ik ben een rasoptimist, ik zoek altijd het goede.’
Sabri Kocoglu (29)
Topkok
Zijn moeder vond het maar niks, Sabri die kok wilde worden. ‘Zij vond dat ik m’n mbo-economie af moest maken.’ Sabri Kocoglu besloot op z’n achttiende dat hij wilde koken, op topniveau. De koksopleiding vond hij te omslachtig, dus schreef hij brieven naar gerenommeerde restaurants in het buitenland. ‘Bij Le Gavroche in Londen kon ik een lunch meedraaien. Ik ben er zes maanden gebleven, van ’s ochtends acht tot twee uur ’s nachts. Daarna kon ik bij Richard Phillips komen. Dan doe je wel veel ervaring op.’ Terug in Nederland werkte hij enkele jaren bij Robert Kranenborg in Le Cirque. Het laatste restaurant waar Sabri kookte, Yokoo in Rotterdam, won na zeven maanden de Gouden Pollepel, maar ging failliet.
‘In de Turkse cultuur heeft een kok weinig aanzien,’ zegt Kocoglu. ‘Advocaten en artsen hebben status. Misschien verandert dat.’ Hij kookt vaak voor de vrienden met wie hij opgroeide, bijvoorbeeld als ze voetbal kijken. ‘Zij studeren of hebben een baan. Mijn omgeving is niet zoals allochtonen worden beschreven. Maar ja, hoe vaak komen journalisten of politici in onze buurt? Ze laten zich beïnvloeden door een groep Marokkanen die het verpest voor ons Turken én voor andere Marokkanen.’ Sabri voelt zich Turks én Nederlands. ‘Als het Nederlands elftal speelt, loop ik in oranje shirt door de stad.’
Hamit Karakus (44)
PvdA-wethouder in Rotterdam
Zijn ouders hadden graag dat Hamit Karakus een ambacht leerde. ‘We zouden teruggaan naar Turkije en wat heb je daar aan een havo-diploma?’ Hamit wilde echter naar de marine. ‘Maar ik had de Nederlandse nationaliteit niet.’ Dus koos hij voor de politie. ‘Daar kun je tijdens je opleiding de Nederlandse nationaliteit aanvragen.’ Van twee kanten kreeg Karakus te maken met vooroordelen. ‘Turken vroegen: “Wat heb je bij de politie te zoeken?” En bij de politie stuitte ik op wantrouwen.’ Maar: ‘Het is te makkelijk om te zeuren over discriminatie. Je moet gewoon je best doen’.
Later stapte hij over naar het vastgoed. In de wijken zag hij de polarisatie toenemen en hij besloot actief te worden in de politiek. ‘Ik wilde niet aan de kant blijven staan.’ Opnieuw stuitte hij op vooroordelen. ‘Ik was een Turk in een Mercedes met een pak en een stropdas. Is hij wel een goede sociaal-democraat, vroegen PvdA’ers zich af. En in het vastgoed waren ze verbaasd dat ik bij de PvdA zat.’
Zo is Karakus’ levensloop onbedoeld een illustratie van vastgeroeste denkkaders, Nederlandse én Turkse. Die permanente strijd heeft Karakus er bewust van gemaakt dat hij in elke positie die hij inneemt – sinds 2006 als wethouder voor Wonen en Ruimtelijke Ordening – een rolmodel is. ‘Wij mogen niet mislukken, anders wordt het voor onze opvolgers nóg lastiger.’
Uzay Kaymak (42)
Hoogleraar Erasmus Universiteit Rotterdam
Veel te lang zijn in Nederland immigranten als groep benaderd, zegt Uzay Kaymak. ‘Juist de verscheidenheid onder nieuwe Nederlanders moet worden gezien. Anders blijft het debat steken in stereotypen.’ Maar de geschiedenis wijst anders uit: altijd werd er over groepen gesproken, zonder elkaar echt te kennen. Kaymak: ‘Ik vermoed dat dit door de verzuiling komt.’
Hij was veertien toen hij naar Rotterdam kwam. Zijn ouders waren linkse leraren, uitgeweken voor het Turkse militaire regime. In Turkije had Uzay bijzonder hoge cijfers gehaald. Toen hij die prestatie in Nederland herhaalde, kreeg hij als Turkse jongen desondanks het advies havo. Lachend: ‘Ik voelde me wel onderschat, ja. Mijn vader was woedend.’ Kaymak schopte het in 2008 tot hoogleraar intelligence and computation in economics. De Turkse gemeenschap was trots: ook de Turkse tv was bij zijn oratie aanwezig. ‘Daar was ik wel verbaasd over.’
In Nederland ziet hij de segregatie toenemen. ‘Dat is niet goed. Uiteindelijk moeten we toch samenleven. De neiging tot isolationisme onder de Turken vind ik ook veel te groot.’ Bij zijn studenten ziet hij wat onderling contact teweeg kan brengen. ‘Als ze afstuderen, zijn ze vaak opener en genuanceerder. Als dat het Nederland van de toekomst is, mogen we goede hoop hebben. Maar bedenk wel: hier gaat het over een elite.’
Nilgün Yerli (40)
Cabaretier, columnist
Ze miste haar fiets. ‘Een fiets is zo’n rijkdom. Wij Nederlanders beseffen vaak niet welk gevoel van vrijheid een fiets kan geven.’ Nilgün Yerli verliet Nederland in 2006, uit ergernis over alle haatmails die ze kreeg en over de opgewonden toon van het islamdebat. Maar in Turkije keek ze naar de Nederlandse tv en ze maakte zich er druk over Nederlandse onderwerpen.
Bovendien, merkte ze, bestaat ze vooral in de Nederlandse context: als cabaretier, als columnist, in de talkshows. Dus keerde ze terug, met een nieuwe missie: ‘Geert Wilders pesten.’ Geen Turkse Nederlander die zo openlijk de liefde voor Nederland belijdt. ‘Dat Wilders mijn sprookjesland vernietigt, daar lig ik wakker van.’
Als de liefde niet wordt beantwoord en haar weer eens wordt toegebeten dat ze moet ‘oprotten naar haar eigen land’, komt dat extra hard aan. ‘Ja, dat doet pijn. Ik wil juist dat Nederland mij kent en denkt: Hé, er zijn ook moslims en Turken als zij.’ Ze ziet de angst in de samenleving, die ze wil bestrijden ‘met liefde. Druk allochtonen niet telkens in die hoek.’
Zelf had ze die ervaring in Heerenveen, waar ze op school werd gepest. Ze keerde er terug, met haar theatervoorstelling. De zaal was uitverkocht. ‘Ik zong een lied voor Heerenveen: “Ik ben het meisje dat bij jullie leerde schaatsen, ik heb hier ontdekt dat je kunt lachen van de kou, ben er met vallen en opstaan toch gekomen, daarom Heerenveen zing ik voor jou.” Toen voelde ik die eenheid met het publiek. Het deed er niet meer toe welke nationaliteit ik had.’
Sadik Yemni (59)
Schrijver
In een klein Amsterdams appartement leeft schrijver Sadik Yemni ‘gevangen in de Turkstalige wereld’. Yemni schrijft in het Turks. ‘In Nederland ben ik onbekend, daardoor heb ik al die sociale verplichtingen niet die auteurs hebben.’ Hij kwam halverwege de jaren zeventig naar Amsterdam omdat hij ‘even weg wilde uit Izmir’. Yemni bleef hangen en maakte ‘de gouden jaren mee van de Turkse gastarbeiders, de drinkers en de baccarat-spelers’.
Hij was een van de eerste Turkse krakers, ontwikkelde een passie voor de sportschool, had vrouwen, kreeg kinderen en werkte lang als brugwachter bij de NS. ‘Als ik in het buitenland ben en ik zie Nederlanders, dan denk ik: hé, daar heb je mijn mensen.’ Een heleboel Turken denken zo, geloof me. Maar ze uiten het niet.’
Aysel Erbudak (41)
Directeur Slotervaartziekenhuis Amsterdam
Ze komt uit een familie van alevieten, een religieus-culturele minderheid. ‘Die verhalen over het verleden, over de vervolgingen, dat verdriet zit in onze genen. Mijn joodse kennissen herkennen dat ook.’
Erbudak was ooit aanhanger van revolutionair links. Tegenwoordig bestuurt ze een ziekenhuis. In spijkerbroek, op laarzen en ze rookt ook. Ze is onconventioneel, ook in haar opinies over de staat van Nederland. ‘Ik begrijp de emoties wel die Wilders verwoordt. Het is ook supermoeilijk wat wij verwachten van zo’n blanke samenleving als de Nederlandse. Waarom moeten we ineens moskeeën hebben, hoofddoeken, islamitische scholen?’
Allochtonen overvragen de ontvangende samenleving, vindt Erbudak. ‘Nederlanders zouden zo veel van ons moeten weten, maar wat weet de gemiddelde allochtoon nou van Nederland en de Nederlandse cultuur?’ Zelf voelt ze zich nergens geworteld. ‘Ik behoor tot een verjaagd volk, ik weet niet wat een gevoel van thuis is.’
Famile Arslan (38)
Advocaat
Europese Turken, zegt Famile Arslan in haar Haagse advocatenkantoor, zouden een politiek machtsblok kunnen vormen. ‘Maar ze zijn hopeloos verdeeld.’ Koerden, alevieten, soennieten, links, rechts, seculier, moslim: ‘De groep is zo gepolariseerd’. Jammer, vindt ze dat. ‘Als je een lobby vormt, kan niemand om je heen.’
Arslan profileert zichzelf ‘door mijn Turkse hoffelijkheid, Nederlandse nuchterheid en islamitische barmhartigheid’. Ze is religieus, draagt de hoofddoek en bidt vijf keer per dag. Die hoofddoek leidt tot misverstanden. ‘Dan kom ik bij de rechtbank en denkt de portier dat ik schoonmaker ben: “Dit is rechtbank. Jij weet?” En ik: “Ja, dan zit ik goed. Dank u.”’
Arslan heeft haar positie moeten bevechten: op de lagere school kreeg ze het advies huishoudschool. ‘Een Aletta Jacobs hadden wij niet.’ Het Amerikaanse weekblad Time portretteerde Arslan als ‘succesvolle Europese moslim’ en beeldde haar af naast haar nieuwe Mercedes – Arslans stelling bevestigend dat het een prima tijd is om moslim in Europa te zijn ‘als je strategisch kunt denken. Want iedereen is op ons gericht. Dat is een kans, en die ligt voor het oprapen.’
Atilay Uslu (42)
Reisorganisator
Hij is een van de bekendste Nederlandse Turken. Wie naar Turkije met vakantie gaat, krijgt met Atilay Uslu’s reisorganisatie Corendon te maken. Uslu, die op z’n 22ste begon met een shoarmazaak, is met Corendon marktleider in Turkije. Nu wil hij Egypte, Bulgarije en Tunesië veroveren.
‘Ik wilde altijd voor mezelf werken, net als mijn vader.’ Uslu’s vader, die begin jaren zestig begon in de mijnen van Charleroi en later in Haarlem in de horeca ging, werd geportretteerd door Atilay’s zus Meral in de bekroonde documentaire De kinderen van mijn vader . ‘Ik vond die film te persoonlijk, maar we hebben er geen ruzie over of zo.’
Dat pragmatisme typeert hem. Zorg ervoor dat je vloeiend Nederlands spreekt, houdt hij Turken voor. ‘Burger in, dat is goed voor jezelf. En houd je aan de regels.’ Hij verwijt ‘linkse politici’ dat zij nooit serieus aandacht hebben besteed aan allochtonen. ‘Ze keken weg bij subsidiefraude en gedoogden misstanden. Nu moeten allochtonen ineens inburgeren. Had dat twintig jaar geleden gezegd.’
Verschenen in: Elsevier