Twijfels over missie Zuid-Soedan (1/3)

REPORTAGE // De Nederlandse politiemissie in Kunduz is regelmatig in het nieuws. Maar wat bijna niemand weet, is dat er ook Nederlanders naar Zuid-Soedan worden uitgezonden.

Afgelopen week zijn de laatste Nederlandse militairen in Oeganda aangekomen die daar Somalische militairen gaan trainen. Een half jaar terug bezochten wij een andere Afrikaanse missie waar Nederlanders aan deelnemen: de VN-opbouwmissie in Zuid-Soedan. Nederlanders klaagden er over een slap mandaat, moeizame samenwerking en een gebrek aan alles.

De Nederlandse politiemissie in het Afghaanse Kunduz is vrijwel dagelijks in het nieuws. Maar wat bijna niemand weet, is dat Nederland op verzoek van de Verenigde Naties ook een opbouwmissie heeft uitgezonden naar Zuid-Soedan. Het is een mooi initiatief: militairen en politiemensen van over de hele wereld die in uniform van de VN met vereende krachten het piepjonge land Zuid-Soedan helpen een staat op te bouwen.

Geen fatsoenlijke infrastructuur

Ook Nederland, een belangrijke donor, doet mee aan de United Nations Mission in the Republic of South Sudan (UNMISS). In januari 2012 reisden achtentwintig militairen en politiemensen af naar de hoofdstad Juba, een onstuimig groeiende stad in een onafzienbaar groot land zonder fatsoenlijke infrastructuur. Van daaruit trokken ze naar hun vaak verafgelegen posten om Zuid-Soedanese politiemensen te trainen en begeleiden, militairen te ontwapenen en om te scholen, en om mee te helpen met de opbouw van het justitieel apparaat. Hun ervaringen blijken echter niet allemaal even positief.

Gemengde gevoelens

Aweil, een klein stadje 1000 kilometer van de hoofdstad Juba. Onder een grote mangoboom hangt een stel Zuid-Soedanese politiemannen in blauwe camouflagepakken onderuitgezakt op gammele plastic stoelen. Auto’s rijden hier nauwelijks. Doordat de onverharde wegen in het zes maanden durende regenseizoen vrijwel onbegaanbaar zijn, is Aweil in die periode voor de Nederlandse politietrainers alleen bereikbaar per vliegtuig of helikopter. De 29-jarige Angela Bens traint hier de plaatselijke politie. Ze heeft gemengde gevoelens over haar verblijf.

In één cel

Met een Zuid-Soedanese agent loopt ze de lijst met gedetineerden langs die vastzitten in het gebouwtje en vraagt hoe lang en voor welk vergrijp ze vastzitten. Zelf met de gevangenen praten, mag ze niet. ‘Ze willen niet dat ik het zie als een opstootje hard wordt neergeslagen,’ zegt ze. Maar al zou Bens het zien, dan nog mag ze niets doen: ‘Volgens ons mandaat mogen wij niet ingrijpen en kunnen wij het enkel rapporteren aan de mensenrechtenafdeling van de VN.’ Maar haar verblijf is niet helemaal voor niets geweest. De VN-missie UNMISS, waar ze onderdeel van uitmaakt, bouwt mee aan een speciale politiepost voor vrouwen en kinderen. ‘Voordat ik hier kwam, werden verkrachter en slachtoffer soms in één cel gezet, zodat de autoriteiten konden onthouden dat het om dezelfde zaak ging.’

Gemarteld

Het zijn lichtpuntjes, maar niet meer dan dat. Dat de VN-militairen en politiemannen alleen adviserend mogen optreden, leidt ook bij andere Nederlanders tot frustratie. In het plaatsje Torit, 150 kilometer van de hoofdstad, overleed onlangs een Keniaanse arts van wie de werkvergunning was verlopen tijdens een verhoor door de nationale veiligheidsdienst. Zeer waarschijnlijk was hij gemarteld. ‘Vanaf dat moment mochten we de boeken van de politie niet meer inzien, omdat we dan konden lezen wat er precies was gebeurd. Op zo’n moment voel ik me aan handen en voeten gebonden,’ zegt marechaussee Robert Bijker.

Epileptische aanval

Zijn collega Meryam Ouarghi is gestationeerd in Nimule, een modderig plaatsje tegen de Oegandese grens. ‘Onlangs bezocht ik met mijn Turkse collega een politiebureau en daar stonden drie agentes al urenlang in de brandende zon in de houding, als straf voor te laat komen. Eén zakte door de hitte in elkaar en kreeg een epileptische aanval.’ Net als Bens en Bijker kan ook zij niet ingrijpen. Maar haar Turkse VN-collega kon het toch niet laten. ‘Toen hij de Zuid-Soedanese commandant er toch boos op aansprak, was hij de eerstvolgende weken niet meer welkom op het politiebureau.’

Ook op hoger niveau blijkt dat de Zuid-Soedanezen als door een wesp gestoken reageren als de UNMISS-vertegenwoordigers weigeren naar hun pijpen te dansen. Zo eiste een hoge politiechef dat zijn neefje dat op vakantie wilde, mee mocht met een VN-vlucht. UNMISS weigerde. Vanaf dat moment waren VN’ers niet meer welkom op het politiebureau. ‘Zo liggen hier de verhoudingen,’ zegt Maarten Persenaire.

Te innige band

Ook zijn collega Wilco van den Berg, die een staffunctie heeft op het VN-kantoor in de hoofdstad Juba, ziet met lede ogen aan hoe UNMISS zich misschien op kleine onderdelen stevig opstelt, maar tegelijkertijd hele VN-vluchten leegmaakt voor militairen van de Sudanese Peoples Liberation Army (SPLA), de voormalige rebellenbeweging en tegenwoordig het officiële leger. Hij verwijt de speciale gezant van de VN-missie Hilde Johnson dat ze een ‘te innige band’ met de top van de SPLA onderhoudt. ‘Zij zou veel meer op haar strepen moeten staan en dit soort dingen niet moeten accepteren’.

Lees morgen en overmorgen deel 2 en 3 over deze missie in Zuid-Soedan.

Deze reportage is geschreven in samenwerking met Harm-Ede Botje en is eerder gepubliceerd in Vrij Nederland.

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafŒ Jeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deŒ ontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.

Geef een reactie