Het gaat om “De inbreker” van A. Defresne, een volgens mij volkomen vergeten auteur van een kleine 25 romans, toneelstukken en ja ook een detective onder het motto ‘roman van onderwereld en politie’. Ik werd getriggerd door de zinnen: ‘Aan de ene zijde mondde de steeg uit in de nu verlaten Warmoesstraat. Aan de andere zijde sloot de Oude Kerk het zicht af.’ Dan weet elke bewoner uit deze buurt net als ik dat het maar om twee stegen kan gaan: de Enge of de Wijde Kerksteeg. Als er dan sprake is van een trottoir aan beide kanten, kan het echt alleen maar de Wijde variant zijn.
Op de eerste pagina’s al wordt het boek bevolkt door figuren als De Stoere, Dikke Miepie, De Bonk en een ‘straatzwerver’ die de hoofdpersoon, Glimmie, wat centen probeert af te troggelen. En dan weet je al in wat voor soort milieu je gaat rondbanjeren. Zeker al er al vrij snel daarna een zin volgt als: ‘Enkele minuten later slenterden zij de volle Zeedijk op. Juke-box-, radio,- orgel,- harmonica- en bandmuziek uit de paars, rood en geel verlichte bars vulde de straat met een onontwarbaar geheel van klanken.’ Je ziet ‘de Dijk’ van een dikke halve eeuw geleden zoals ze hoofdpersoon en zijn compagnon de Zeedijk verderop noemen, helemaal voor je.
Paardenstaarttroela
Het verhaal gaat dus over Glimmie, een crimineel type inbreker-op-zoek-naar-juwelen die door een rijk heerschap, een directeur van een bankconcern uit de Goudkust – Apollolaan 307, nou dan weet je het wel – wordt benaderd om zijn stiefdochter op te sporen die twee weken lang niet meer thuis is gekomen. Daartoe schuift de bankdirecteur in Polly’s Bar, uiteraard gevestigd op de Zeedijk, Glimmie een pakje Lexington toe waarin een biljet van 1000 gulden als honorarium en voor onkosten. ‘Als het niet genoeg is zien we wel verder’, aldus de bankdirecteur.
Het boekje vol Geldersekade, Nieuwmarkt en Oudezijds Achterburgwal dat bijna onder m’n handen verkruimelt, zit vol met geweldige uitdrukkingen en rake typeringen. Neem ‘Opoe zit in ‘t mannenbad’ waarbij zelfs Google meldt: ‘Geen resultaten gevonden’. De verdwenen stiefdochter wordt aangeduid als ‘heisa-hopla juffrouw’ en ‘paardenstaarttroela’. Haar stiefvader is een ‘bankbiljettenpatjakker’. Heerlijk, heerlijk!
Hoofdstukken en paragrafen worden afgesloten met zinnen als: ‘Glimmie zou zijn manoeuvres geheel anders geleid hebben als hij geweten had dat de auto van Van Borsen (de bankdirecteur w.o.) vanaf zijn villa gevolgd was door een jonge man van ongeveer 25 jaar op een fiets’. Of: ‘Trouwens alles, wat er die avond gebeurd was, zou noodlottig voor hen worden.’ Probeer na zo’n cliffhanger nog maar eens te stoppen met lezen!
Dat van die stiefdochter is lang niet het hele verhaal; het krijgt zelfs internationale vertakkingen en het zit geraffineerder in elkaar dan je in eerste instantie denkt. Maar hoe de geschiedenis zich verder precies ontwikkelt en hoe het afloopt ga ik hier natuurlijk niet uit de doeken doen, maar voor wie nieuwsgierig is geworden: kijk eens in de bieb of op Boekwinkeltje. Voor een paar euro’s schaf je het aan en heb je minstens een avondje of twee pret en plezier. Ik heb me er in elk geval kostelijk mee vermaakt tijdens de donkere dagen voor en na kerst.
En ja, ik weet dat het ook is verfilmd. Maar film is anders. Echt.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.