Afgelopen zaterdagavond was het rond de klok van tien ontzettend druk op straat. Her en der stond de politie paraat. Opgesteld op strategische punten. Als er heibel zou komen, waren ze er snel bij.
Opeens, als een soort vloedgolf, verscheen iedereen op straat. Het was ronduit druk. Zo veel volk had ik in lange tijd niet meer bij elkaar gezien.
De dealers zijn sinds de versoepeling ook tevoorschijn gekomen uiteraard, want er is weer klandizie. Soms prijzen ze hun waar zelfs op tamelijk agressieve wijze aan. Mensen worden belaagd is teveel gezegd, maar stevig aandringen doen ze wel.
Ook de dronkenlappen en pissers zijn opnieuw ten tonele verschenen. Schreeuwers bevolken de straat. Bier in de hand. Hun lege blikje flikkeren ze gewoon een eind weg. What the fuck!
En waar zeik je? In een hoekje. Waar vind je een hoekje? In deze buurt overal, dus ook bij de chocoladewinkel bij de kerktoren. Dus sta je zonder enige gene tegen het oudste gebouw van Amsterdam te pissen. Nee, niet ‘s avonds, maar gewoon overdag om twee uur ‘s middags.
Ach ja, het is treurig natuurlijk, maar allemaal te overzien: we zijn nog lang niet aanbeland bij de taferelen van voor de coronacrisis. Het is bovendien koud en regenachtig. Of allebei. Zomerse temperaturen zijn nog ver weg. Een beetje chillen langs de gracht met een doos lekkers van McDonalds, het laat nog even op zich wachten.
Puzzeltocht
Wel jammer natuurlijk dat er niet wat steviger wordt ingegrepen. Agenten lopen loerend op hun mobiel over het plein. Ze zijn jong en zien niks. Ja, hun schermpje. Handhavers zijn er sowieso niet. Wel van dat jonge volk in rooie jackies, maar die hebben vooral aandacht voor elkaar. Heb je dan geen enkele ambitie in het leven, vraag ik me verbijsterd af. Ach, gezeur van een oude man die is opgevoed met het idee dat je probeert wat te bereiken in het leven en niet voortdurend maar een beetje loopt te lummelen.
Jawel, de buurt is nog behapbaar. De meeste hoerenlopers zijn net als twintig jaar geleden van die mannen die in stilte voorbij schuiven op zoek de dame van hun keus. En als die bezet is wachten ze gewoon een half uurtje tot ze vrij is.
Buitenlanders zijn er nog maar amper en als ze er wel zijn dan vooral in de vorm van stelletjes. Gezinnen doen een puzzeltocht en ontdekken opeens een kunstwerkje dat verscholen ligt tussen de kasseien van het Oudekerksplein. Ook Belle wordt geregeld gezien en omarmd. En de posters van We live here zijn een absolute hit en worden geregeld vereeuwigd, maar waar ze voor dienen weet men dan weer niet. Mannen en vrouwen, twintigers en dertigers, zo uit het kantoor gerukt, stiefelen met een latte over de brug en jongens en meisjes uit de provincie komen langs met hun lila plastic bekertje met bubble tea, gescoord op de Zeedijk. In de andere hand steevast een tasje van H&M.
Het is de stilte voor de storm. Het is de pauze tussen eb en vloed. Het is dood tij.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.