Er zijn vier duck stores in de stad en dat is geen toeval: toeristen zijn er gek op. In de duck stores worden – inderdaad – eendjes verkocht en wel in allerlei soorten en maten. Het ziet er vrolijk uit al die gele beestjes in verschillende uitvoeringen en grootte. Van Madonna tot Trump, met zonnebril of hoge hoed, verzin het maar, uiteindelijk blijven het eendjes.
De duck stores zijn een afspiegeling van een belangrijk probleem in de binnenstad in het algemeen en de Wallen in het bijzonder: de immense stroom toeristen. Daarvan zijn er veel te veel. Natuurlijk zijn er altijd toeristen geweest in Amsterdam. In 1960 kwamen er maar liefst negenduizend bezoekers naar het Anne Frankhuis. In 2007 waren dat er al meer dan een miljoen. 9.000 of 1.000.000 dat is nogal een verschil. En ze kwamen niet alleen voor het Anne Frankhuis. Vroeger niet, maar nu al helemaal niet. De hele (binnen-)stad wordt inmiddels geëxploiteerd als een toeristische hotspot.
Dat levert vanzelfsprekend problemen op. Wie op de Wallen woont en bijvoorbeeld probeert om zaterdagmiddag boodschappen te doen, komt van een kouwe kermis thuis. Het is duwen en trekken om je door de mensenmassa’s heen te wurmen met je volle tas. Of om eens een ander voorbeeld te noemen: er is geen doorkomen aan overdag bij het Anne Frankhuis. Het is stapvoets autorijden en op de fiets kun je beter direct afstappen. Kortom, op tal van plaatsen in de binnenstad is de openbare ruimte schier onleefbaar geworden.
Opgevreten
Niet alleen de openbare ruimte is de bewoners ontnomen op veel plekken en tijden, ook heeft de massale stroom vakantiegangers en pretmakers en voor gezorgd dat het winkelaanbod in hoge mate is verschraald. Snoepwinkels, stroopwafelwinkels, kaaswinkels, souvenirwinkels en alle aanverwante rotzooiwinkels zijn er voor in de plaats gekomen. De binnenstad is ermee vergeven. Van Haarlemmerstraat tot Geldersekade, van Amstelstraat tot Leidseplein. Zelfs de ooit zo deftige Spiegelstraat verloedert in rap tempo. Om over andere rotzooi dan de winkels nog maar te zwijgen. Alles voor de toerist, want daar is goudgeld aan te verdienen en de rest interesseert de exploitanten geen zak. En dus wordt alles wat leuk en aardig is opgevreten door de commercie.
De stad is in de loop van de laatste decennia een speelbal geworden van krachten die we al lang niet meer beheersen. Investeringsmaatschappijen kopen in één klap honderden panden op. Vuil geld sijpelt door de kieren, gutst inmiddels door de stad als tropische regenbuien is de overtuiging van experts.
Behalve alle bovengenoemde ellende komt er in elk geval voor grote delen van de binnenstad, nog wat extra’s bij: de overlast die dit oplevert in de vorm van een eindeloze stroom herrie en de al even eindeloze stroom vuilnis om twee in het oog springende effecten te noemen. Het is af en toe om stapeldol van te worden.
Zondvloed
Op de keper beschouwt is er eigenlijk geen ruimte meer voor bewoners in de binnenstad. En op de Wallen al helemaal niet. Wat voor soort stad wil je dan? De gemeente schermt met woorden als leefbaarheid en balans, maar ach, dat zijn slechts schone woorden. Bestemmingsplannen? Wat zijn ze waard gebleken de afgelopen jaren? Hebben die de zondvloed kunnen stoppen? Geenszins. Grote delen van de binnenstad zijn in rap tempo verslonsd.
De gemeente is altijd te laat. En er gebeurt altijd te weinig. Veel en veel te weinig. Het is pappen en nathouden, meer niet. Af en toe een gaatje stoppen, daar blijft het bij. De politieke wil om het tij te keren lijkt ten enenmale te ontbreken. Wij Wallenbewoners, binnenstadbewoners, zijn ook met veel te weinig. Wat kan Amstel 1 die paar stemmen uit het centrum nou schelen. Bovendien: die lui zijn toch altijd aan het zeiken.
Ondertussen wordt onze stad overspoeld door het gekwaak afkomstig uit de duck stores en wordt onze unieke stad omgetoverd tot toeristeneenheidsworst. Duck stores: ook te vinden in Rome, Parijs en Venetië.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.