Vandaag is het najaar gekomen met veel regen. Menig Wallenbewoner zal het met gejuich begroeten, want regen betekent rust. Hoe meer regen, hoe beter. Zeker na een zomer waarin het plaveisel plakkerig werd en het begon te stinken in ons stadsdeel. Een zomer ook waarin er amper te leven was met de deuren en ramen open vanwege de hitte. Deze zomer, de zomer van 2022, duurde lang, heel lang.
Misschien wel langer dan ooit en dat had ook alles te maken met de coronacrisis. We waren zo langzamerhand een beetje gewend geraakt aan de stilte. We wilden het niet zó stil, maar een beetje rustiger mocht het best wel worden. Het werd een desillusie. In het voorjaar begon het gedonder opnieuw. Alsof er niks was veranderd.
En er wás niks veranderd.
Alles ging weer door op de manier waarop het altijd is gegaan op de Wallen: herrie, viezigheid, dealers, vrijgezellenparty’s en zoveel volk dat er geen plek meer was voor de bewoners. Toch hadden we stiekem gehoopt op iets anders. Een doorbraak, actie, een gebaar vanuit de gemeente. Een beweging in de goede richting. Ook al was het maar minimaal. Iets, een heel klein beetje dat zichtbaar anders was. Maar, nee, niks van dat al. Helemaal niks. Alles bleef gewoon bij het oude.
Het is om gek van te worden.
Grasmus
Nu wordt het dus herfst en winter en hopen we op wat kalmte. Maar terwijl ik dit tik, beginnen er al weer een paar lui te schreeuwen. Ondanks het feit dat de ramen en deuren nu dicht zijn, hoor ik ze blerren. Dat eindeloze gebrul, dat maar doorgaat. Dag in, dag uit.
Alsof dat nog niet genoeg is, lopen er nu ook van die halve garen rond met een radio onder de arm geklemd. Een radio. Of zoiets. In elk geval een lawaaibak waar muziek uitkomt. De muziek die zij leuk vinden. Natuurlijk. Hard uiteraard. En daar moet iedereen naar luisteren of je dat nu wilt of niet. Of ik het aangename muziek vind, interesseert ze geen moer. He-le-maal niks. Daar is eigenlijk maar één antwoord op: keiharde eigen muziek. Liefst Mahler. Bach mag ook. Maar in elk geval klassiek, want dat haten ze.
Het zachte getik van de regen op het raam is gestopt. Even maar. Het is absoluut stil. Alsof je met windstil weer in de Kobbeduinen bent op Schiermonnikoog. Ho. Stop. Wacht. Daar hoor je vogels. Dus zo stil is het daar helemaal niet. Maar een buizerd of bruine kiekendief, een grasmus, blauwborst of tapuit maakt toch een heel ander geluid dan een gillende gek op de Wallen.
Ik hoop dat ik de regen weer snel op het raam hoor tikken. Ik hoop op heel veel regen. Ik hoop op naar, vervelend en guur weer. Voortdurend. Ik hoop op afgelaste wedstrijden, vluchten waar op het bord cancelled verschijnt, sneeuw, ijs en onbegaanbare wegen.
Maar voor nu hoop ik bovenal op: let it rain, let it rain, let it rain.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.