Wie een rondje door de buurt maakt ontkomt niet aan hun aanwezigheid. Je vindt ze werkelijk overal. Sterker nog: je struikelt er bijna over. Ze liggen gewoon her en der op straat. Je herkent ze aan hun opgeblazen rode hoofd. Ongeschoren en soms zelfs geen schoenen aan hun voeten. Meer dan ooit wordt er ook gebedeld in de buurt. Geld natuurlijk, maar soms ook sigaretten.
De hele buurt lijkt eveneens vergeven van een indringende poep- en pisgeur die de wietwalmen verdringen. En dat terwijl het nog niet eens echt zomer is. De buurtschouwers noemen het ‘categorie bah’: pies, stront en kots die de straten van onze wijk ontsieren. Als het zo blijft moet het tegen de tijd dat de barometer oploopt naar de dertig graden ongehoord gaan stinken in deze buurt. Daarmee keren we terug naar vroegere tijden toen rijke lui de stad ontvluchtten omdat de schone maagd Amsterdam verschrikkelijk uit haar mond stonk. Toen waren het de grachten die riekten, nu lijkt vooral de ontheemde medemens schuldig te zijn.
Om toch aan een beetje geld te komen breken de nieuwe junkies alle vuilnisbakken open op zoek naar statiegeldblikjes en -flesjes. Zakken met afval die her en der verspreid liggen in stegen, langs grachten en op straten treft eenzelfde lot. De rotzooi die achterblijft is dan weer een dankbare prooi voor de meeuwen die het werk van de flesjes en blikjes zoekende mens afmaken. Onder luid gekrijs wordt de inhoud verder verspreid over de stad. Eindresultaat: overal een enorme bende en stank alom.
Gastarbeider
Het is maar de vraag natuurlijk in hoeverre deze nieuwe junkies zelf schuldig zijn aan hun lot. Ongetwijfeld zullen die er tussen zitten, maar dit lijkt toch meer op het gevolg van een bewust gevoerd beleid, waarbij arbeid vooral flexibel moest worden en als het even kon, goedkoop. Daarom heeft Nederland de afgelopen jaren talloze arbeidsmigranten binnengehaald: goedkope arbeidskrachten die werk verrichten waar wij al lang geen zin meer in hebben. Als hun arbeidscontract eenmaal is afgelopen verliezen ze ook hun daaraan gekoppelde huisvesting en belanden op straat. En zo wordt het probleem weer afgeschoven op de maatschappij die het probleem verder mag oplossen. Het is wat dat betreft het aloude verhaal. Per slot van rekening is de gastarbeider niet een fenomeen dat vandaag voor het eerst opduikt.
Het gevolg van het gevoerde beleid is dat Nederland meer en meer op een Derde Wereldland begint te lijken. Niet overal natuurlijk, maar wel in de grote steden, de enige plekken waar deze mensen dan nog enigszins kunnen overleven. En in onze stad is deze buurt van oudsher favoriet. Het is het aloude afvalputje van Amsterdam waar zich de meeste ellende concentreert.
Het wordt tijd dat dit probleem wordt aangepakt en dat de verantwoordelijken voor de kosten opdraaien. Op milieugebied geldt het adagium: de vervuiler betaalt. Het wordt hoog tijd dat dit zelfde principe wordt gehanteerd zodra het over arbeid gaat: de werkgever betaalt.
Dit is voorlopig de laatste Uitkijkpost. Aan het einde van de zomer beklimmen we de trap weer naar ons kraaiennest.
Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.