Uitkijkpost de Wallen (372): Tussen zes en half acht

Nog even en de zomer zit er op. Er gebeurde weer veel dat de ergernis opwekte van deze grumpy old man: schreeuwende breakdancers, brallende ballen, brugblokkades om eens wat te noemen. Maar deze zomer ergerde ik me het meest aan het alom rondslingerende vuilnis.

Ik heb de Wallen nog nooit zo smerig gezien. Werkelijk overal is het een bende. Je schaamt je kapot als je met buitenlandse gasten aan de wandel bent in het centrum van Amsterdam. Overal troep. In allerlei soorten en maten. Op stoepen, op straten, in stegen en in de grachten. Het is werkelijk onvoorstelbaar hoe vies deze stad is.

Deels komt dit natuurlijk door de jongens en meisjes die de vuilnisbakken opentrekken op zoek naar statiegeldblikjes. Of die de vuilniszakken die op straat liggen onderzoeken op blikjes. Daarbij schuwen ze niet een spoor van rommel achter te laten.

Als de blikjesbrigade het niet doet, dan zijn er altijd nog de meeuwen die dag en nacht krijsend tekeer gaan en er een immense bende van maken. Ze pikken de zakken open en wat er dan allemaal tevoorschijn komt is zo smerig dat ik al bijna begin te kotsen als ik er aan denk. Zoals? Zoals gebruikt toiletpapier. Maar kennelijk bevatten die zakken toch ook heerlijke kost voor de meeuwen.

Natuurlijk heeft de smeerbende ook te maken met het feit dat er nog altijd massa bewoners en bezoekers zijn die hun vuilnis te pas en te onpas op straat sodemieteren. De vuilnisauto is nog niet langs geweest of er ligt alweer een nieuwe zak. Tegenwoordig wordt er een sticker opgeplakt met een kruis en het woord ‘verkeerd’ of in het Engels ‘wrong’. Leuk hoor, maar ik heb niet de indruk dat dit echt zoden aan de dijk zet.

Ongedierte

En toen kregen we een brief van de gemeente. Ik waagde er een mailtje aan. Dat ging als volgt:

‘Geachte Marcel Stiphout en Lotte Terwel,

Vanavond vond ik een brief van de gemeente in de bus. Over het buitenzetten van de vuilniszak. Laat ik allereerst zeggen dat ik veel respect heb voor de mensen die proberen de Wallen schoon te houden. Dat valt niet mee, to put it mildly. En ze doen vreselijk hun best. Respect!

Maar nu ter zake: U vraagt ons de vuilniszak buiten te zetten tussen zes uur en half acht des morgens. U meent dat serieus? Word ik – en met mij mijn medebewoners – geacht mijn wekker te zetten om de vuilnis buiten te zetten? Dat gaat natuurlijk niet gebeuren, dat begrijpt u vast ook wel. Waarom kan het op de Zeedijk wel om vijf uur ’s middags worden opgehaald en op het Oudekerksplein niet?

U spreekt in de brief over ongedierte en zwerfafval. Dat zijn toch echt wat al te algemene termen. Het zijn vooral de meeuwen die hier de rotzooi veroorzaken. Oké, en die blikjesverzamelaars. Wat kan de gemeente aan de meeuwen doen? Weinig denk ik. Toeristen vinden het nu eenmaal ontzettend leuk om die beesten een stuk patat toe te werpen. En ja, geef die beesten eens ongelijk dat ze vervolgens de vuilniszakken gaan molesteren. Als er wat dat betreft een oplossing is, hoor ik het graag.

Enfin, dit probleem is hier natuurlijk al heel lang bekend (meeuwen die van Texel komen om hier te foerageren), maar kennelijk nog niet op het stadhuis. Een bekend verschijnsel: de kloof tussen bestuurders en bevolking is groot. “Straks geen zakken meer op straat”, schrijft u in uw brief. Prima. Maar mogen wij als bewoners als het u belieft ook weten en meedenken over hoe u dit probleem denkt op te lossen?’

Niks op gehoord natuurlijk.

Willem Oosterbeek, Wallenbewoner, doet in vijfhonderd woorden regelmatig verslag van het dagelijks leven vanuit de beroemdste buurt van Nederland.

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf over alles wat mijn nieuwsgierigheid wekt. Dat is veel. Vaak kom ik uit bij verborgen hoeken van de geschiedenis, maar soms ook bij het persoonlijke verhaal. Het alledaagse leven èn het drama. Actueel, maar soms ook wat minder. Wel altijd goed geschreven en een plezier om te lezen.