Paulo Titiah is razend. De Patoxó Hãhãhãe-indiaan uit het zuiden van de Braziliaanse deelstaat Bahia heeft zojuist in een sjieke winkel een t-shirt zien hangen met een traditioneel motief dat aan zijn stam toebehoort. En hij is nota bene net in Salvador voor een symposium over inheemse intellectuele eigendomsrechten, georganiseerd door de Federale Universiteit van Bahia (UFBA.)
‘Dat motief is van ons!’ zegt Paulo. ‘Hetzelfde gebeurt met het aardewerk waar onze stam beroemd om is. De blanken stelen onze klei en onze schildermotieven en we zien er geen cent voor terug.’
Ibã Huni Kuin, van de Huni Kuin-stam, die op de grens van Brazilië en Peru woont, houdt een van groene en zwarte kraaltjes geweven haarband omhoog. ‘Dit patroon is door de vrouwen van onze stam van generatie op generatie doorgegeven, maar dit soort haarbanden wordt op industriële schaal nagemaakt. Uiteindelijk is het ons gelukt dit motief te registreren.’
Medicinale schatkamer
Het begrip ‘inheems intellectueel eigendom’ gaat veel verder dan t-shirts, aardewerk en haarbanden. Ook de medische kennis van inheemse volkeren valt eronder. Wie weet dat de internationale farmaceutische industrie het Amazonegebied beschouwt als een schatkamer aan onontdekte medicijnen kan op zijn vingers natellen dat dit vroeg of laat problemen gaat opleveren.
Grijs gebied
De populairste frisdrank van Brazilië, Guaraná, wordt gemaakt van zaden die worden verwerkt volgens een eeuwenoud proces dat werd uitgevonden door de Sateré-Mawé, een stam uit het Amazonegebied. Na oneindig veel juridisch getouwtrek slaagde de stam er enige jaren geleden in om dit proces als intellectueel eigendom te laten registreren. Nu vangen de Sateré-Mawé voor elk verkocht blikje Guaraná een paar honderdsten van een centavo.
Het gros van de meer dan tweehonderd indianenstammen die Brazilië rijk is zijn zich echter nauwelijks bewust van het feit dat er zoiets als ‘inheems intellectueel eigendom’ bestaat – en voor juridici is het één groot grijs gebied.
‘Hoe onderhandel je met een hele stam over intellectueel eigendom dat van generatie op generatie is overgeleverd en dus aan alle leden van de stam toebehoort? Heeft degene die zijn handtekening zet het recht om dat te doen?’ vraagt Emerson Cabral, deskundige op het gebied van auteursrechten, zich af.
‘Wat het allemaal nog moeilijker maakt is dat het Westerse idee van individueel eigendom de meeste indianenstammen vreemd is,’ legt cultureel antropoloog Amilton Pelegrino de Mattos uit. ‘De meeste stammen hebben een collectieve kijk op de wereld.’
Vadertje staat regelt alles
Vanuit het oogpunt dat inheemse volkeren niet over voldoende ervaring beschikken om in de moderne Westerse maatschappij voor hun eigen belangen op te komen is in Brazilië de staat – door middel van het bureau voor indianenzaken, FUNAI – verantwoordelijk voor het welzijn van alle inheemse volkeren in het land. Maar de grip die dit staatsorgaan, waarin de indianen zelf nauwelijks vertegenwoordigd zijn, op het leven van de indianen heeft is volgens menig deskundige verstikkend.
‘’Het probleem is dat de FUNAI alles voor de indianen beslist,’ zegt Guilherme Nogueira, specialist op het gebied van de rechten van inheemse volkeren. ‘Zo werd de wet over biopiraterij, een onderwerp dat vanwege de rijkdom aan medicinale planten in het regenwoud direct met de indianen te maken heeft, opgesteld zonder ook maar één indiaan te raadplegen.’
Al het onderzoek naar de medicinale kennis van de Braziliaanse indianen moet onder toeziend oog van de FUNAI gedaan worden. Dat levert een absurde situatie op, volgens Nogueira. ‘Het betekent namelijk dat een indiaan die buiten de FUNAI om over zijn cultuur vertelt – een cultuur die nou eenmaal per definitie verweven is met eeuwenoude medicinale kennis – zich schuldig maakt aan biopiraterij. Dat is een vorm van censuur, en het werpt de vraag op: van wie is de kennis van de indianen eigenlijk?'