Het waren de jaren waarin de VS geplaagd werden door (de naweeën van) de oorlog in Vietnam (1963-1975), rassenrellen en politieke schandalen (Watergate). In dat maatschappelijke klimaat ontstond het tweewekelijks verschijnende Rolling Stone magazine.
Nu zouden wij de oprichting van het tweewekelijkse magazine een startup noemen: de toen 21-jarige Jann S. Werner en de veel oudere Ralph J. Gleason (1917-1975) begonnen in 1967 met wat spaargeld een blad, waarvan de formule tot dan toe ongekend was in de uitgeverswereld: een combinatie van politieke reportages, interviews, cultuur én muziek. Gleason was een idealist. Toen bleek dat het blad een succes was, schreef hij ter gelegenheid van het driejarig bestaan in 1970:
“Rolling Stone believes today, as it did when we celebrated the appearance of the first issue, in the strength of music to change the lives, the culture and the nature of society.”
Muziek en New Journalism
Hoogdravende taal, waaruit een onvoorwaardelijk geloof in de kracht van muziek sprak. Feit is dat Rolling Stone zich in korte tijd vestigde als een van de invloedrijkste opiniebladen (newsmagazines zeggen ze in de VS). Het blad was niet alleen een podium voor journalistiek talent, maar publiceerde spraakmakende reportages die in die jaren niet zelden tot een politiek schandaal leidden. Een kleine selectie van de onderwerpen uit een jaargang in 1975: machinaties binnen het Witte Huis, een complot in de financiële wereld, een kijkje achter de schermen van CIA.
Bovendien paste een aantal schrijvers een voor die tijd nieuwe journalistieke stijl toe, New Journalism genoemd, met als belangrijkste kenmerk dat de journalist niet achter een bureau zat om een verhaal te maken, maar zelf ook onderdeel was van de gebeurtenissen.
De bekendste vertolkers van dat journalistieke genre waren Hunter S. Thompson (wiens Fear and Loathing in Las Vegas zelfs verfilmd werd) en Tom Wolfe (zijn serie van vier artikelen over de ruimtevaartprojecten van de NASA vormde de basis voor het boek The Right Stuff). Andere namen van journalisten en schrijvers die in die periode spraakmakende stukken in het blad publiceerden en later grote bekendheid verkregen: David Chandler, E. L. Doctorow, William Greider, Ken Kesey, Howard Kohn (¹), Thomas Powers, P.J. O’Rourke en Daniel Schorr. En dan was er natuurlijk fotografe Annie Leibowitz, die tien jaar lang iconische foto’s maakte van alle popsterren voor het blad.
Het blad was bovendien in nog een opzicht vernieuwend: het zette ‘het klimaat’ op de politieke agenda. Zo publiceerde Rolling Stone al in 1975 een artikel waarin gewaarschuwd werd voor de schadelijke gevolgen voor de ozonlaag van CFK’s in koelkasten en spuitbussen. Het zou nog veertien jaar duren voordat CFK’s uiteindelijk werden verboden in het Montreal-protocol.
De dikte van het blad zou menig uitgever nu jaloers maken: 96 pagina’s was eerder regel dan uitzondering. Een aantal dat de meest succesvolle modebladen tegenwoordig niet eens meer halen. Het werd jarenlang gedrukte op Berliner krantenformaat.
Door het succes van het blad kreeg Jann S. Wenner het hoog in de bol: hij verhuisde het blad in 1977 van San Francisco naar New York, zogenaamd omdat er ‘te weinig interessants gebeurde’ aan de Westkust. Wenner richtte een eigen media-imperium op: hij verkocht de licentierechten op het merk Rolling Stone aan uitgevers in zeker twintig andere landen, kocht een belang in US Weekly en richtte in 1992 Men’s Journal op, een blad voor de actieve, sportieve man die er graag op uittrekt.
Rolling Stone was inmiddels zowel uiterlijk als inhoudelijk ook aan het veranderen: in 1980 werd afgestapt van het krantenpapier en -formaat en werd gekozen voor een magazineformaat, dat in de loop van de jaren de ene keer wat groter, de andere keer wat kleiner werd.
Vanaf de jaren tachtig begon het inhoudelijke karakter van het blad geleidelijk te veranderen en in de jaren negentig onderscheidde het zich nauwelijks meer van andere entertainment bladen.
En toch gaf de editie van het veertigjarig jubileum in 2007 nog een hoopvolle indruk. Net als bij alle jubileumedities van Rolling Stone werd er fors uitgepakt (212 pagina’s!): 25 interviews over ‘de toekomst van Amerika en de wereld’ met o.a. Al Gore (“The wind is at our backs, make no mistake about that. This is going to be an American century – we’re going to come back strong.”), Tim Berners-Lee, Eli Pariser (“The biggest threat to democracy is the degree to which big companies are increasingly able to bend government to do what they want.”), Paul Krugman, Kanye West en Dave Eggers.
De verkiezing, twee jaar later, van Barack Obama tot president van de VS leek die hoop ook te rechtvaardigen.
Anno 2017, dus slechts tien jaar later (…), ziet die toekomst er aanzienlijk minder rooskleurig uit. Voor Amerika, de wereld en…Rolling Stone in het bijzonder.
Eind 2016 verkocht Wenner al een minderheidsbelang in het blad aan BandLab, een in Singapore gevestigd online platform voor musici. Een paar maanden geleden werd bekend dat ook alle resterende aandelen te koop zijn. Naar verluidt zoekt Wenner een koper met diepe zakken, die erin zal slagen het blad het digitale tijdperk in te loodsen.
Niet dat Wenner dat zelf niet geprobeerd heeft: in de jaren tachtig maakte een online forum nog deel uit van de website, dat echter meer en meer geplaagd werd door trollen en hackers waardoor het blad zich genoodzaakt zag om het forum in 2004 te sluiten. Tot tweemaal toe werd in de daaropvolgende jaren getracht het forum te doen herleven, echter tevergeefs.
In 2016 startte Rolling Stone met een aparte website gewijd aan alles wat met (video)games heeft te maken: Glixel.
‘Vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard’
Redactioneel gesproken heeft het blad in de afgelopen jaren een aantal verkeerde keuzes gemaakt, waardoor het negatief in de publiciteit kwam. In 2013 zetten het een van de daders van de aanslag op de marathon in Boston op de cover en in 2014 publiceerde het een artikel over een verkrachtingszaak op een universiteit, dat bij nadere bestudering aan alle kanten rammelde. Het blad verloor daardoor niet alleen veel goodwill, maar belangrijker nog: het verloor het vertrouwen van het grote publiek.
Janine Gibson, hoofdredacteur van Buzzfeed (de Engelse editie) en daarvoor 17 jaar werkzaam bij The Guardian, schreef deze herfst een interessante analyse over de huidige crisis in de journalistiek. De journalistiek was, volgens haar, vroeger in twee kampen verdeeld: die van het eerlijke vak en die van het eerzame beroep.
Anno 2017, waarin nepnieuws steeds sneller wordt verspreid en dus steeds meer het vertrouwen ondermijnt, gaat het om vals versus echt! Aan echte journalistieke verhalen wordt uren, soms dagen of zelfs weken gewerkt. Nepnieuws wordt in een mum van tijd verspreid.
Wij zouden wat royaler kunnen zijn in het erkennen en dus publiekelijk waarderen van echte, goede journalistieke verhalen. Misschien kunnen we niet bepalen wáár het nieuws op internet allemaal terecht komt, maar we kunnen wel zélf bepalen wat echt goed nieuws is en dat duidelijk(er) laten merken.
Zelf pas ik de door Gibson aanbevolen praktijk al jaren toe, o.m. door via mijn Twitter-account te linken naar artikelen die naar mijn mening meer waardering verdienen. En een ideaal instrument voor het delen van goede artikelen is natuurlijk Blendle/Cafeyn.