‘Zodra je als donorkind wilt weten wie de donor is, loop je tegen misverstanden aan. Dat je op zoek bent naar een vaderfiguur. Dat je niet gelukkig was in je eigen gezin. Dat je onverwacht bij hem op de stoep zult staan. Dat je misschien zelfs wel om alimentatie vraagt… Maar daar gaat het helemaal niet om!’
Sherida (19) is een van de vijf donorkinderen die een proces hebben aangespannen om de donorgegevens van hun biologische vader te krijgen. Want dát ze die zouden krijgen, is door hun ouders indertijd met de kliniek afgesproken. Daar hebben ze op gerekend.
‘Maar ik zie die donor totaal niet als een vader,’ stelt Sherida met klem. ‘Ik wil alleen weten van wie ik afstam. Gewoon even kijken: welke trekjes heb ik van hem? Het simpele weten wie hij is, dat zou voor mij al genoeg zijn. En dat weet je pas als je zo’n persoon een keer ziet.’
Sherida groeide op als enig kind van de alleenstaande Josette. ‘Zolang ik me kan herinneren weet ik al dat ik een donorkind ben. Voor mij was dat heel gewoon. Dat ik alleen mijn moeder had, vond ik wel prima. Ik heb nooit een gemis ervaren.’
Toen ze nog klein was, heeft de broer van haar moeder nog wel een soort vaderrol gespeeld. Al weet ze daar vrijwel niets meer van, want hij overleed toen ze vier jaar was. Daarentegen bewaart ze levendige herinneringen aan haar oma: ‘We gingen vaak haar op visite. Ik logeerde soms bij haar en ze fungeerde als oppas wanneer mijn moeder niet thuis was, wat overigens zelden voorkwam. Maar ja, oma overleed ook vijf jaar geleden.’
Moeder Josette: ‘Vanaf dat moment zijn Sherida en ik met z’n tweeën verdergegaan. We hebben heel weinig familie.’
B-donor
We schrijven 1998 als Josette zich aanmeldt bij Medisch Centrum Kinderwens, een vruchtbaarheidskliniek in Leiderdorp. Ze wil zielsgraag een kind en heeft te langen leste besloten om donorconceptie te proberen.
Tussen 1989 en 2004 kunnen wensouders in Nederland kiezen tussen A- en B-donoren.
Het was namelijk gebleken dat sommige donorkinderen op latere leeftijd psychische klachten kregen, doordat hun biologische afkomst voor de helft in nevelen was gehuld. De A staat voor anoniem: kinderen van een A-donor kunnen in principe nooit zijn identiteit achterhalen. De B staat voor bekend. In de praktijk betekent dit dat donorkinderen vanaf hun zestiende jaar zijn ‘persoonsidentificerende gegevens’ (lees: naam, geboortedatum en laatst bekende woonplaats) kunnen opvragen.
Het simpele weten wie hij is, dat zou voor mij al genoeg zijn (Sherida, donorkind)
Bewust kiest Josette voor een B-donor, opdat haar kind later te weten kan komen van wie het afstamt. Het wordt donor 605. Er volgt een lang behandeltraject, maar uiteindelijk raakt Josette zwanger via IVF. In 2001 wordt Sherida geboren.
‘Ik heb al die tijd zóveel vertrouwen gehad in de dokters en de verpleegkundigen van die kliniek,’ zegt Josette. ‘Je kiest expres een B-donor omdat je het beste wilt voor je kind. Je belooft je kind: “Als je zestien bent, kun je je biologische vader zien.” Want dat hadden ze mij verzekerd, daarvoor had ik nota bene een contract getekend.’
Stilte
Sherida: ‘Toen ik zestien werd, heb ik me gelijk aangemeld bij de SDKB om zijn gegevens op te vragen (Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting, de semioverheidsinstantie die informatie over sperma- en eiceldonoren beheert, mc). Zelf had ik op dat moment nog geen uitgesproken behoefte om te weten wie de donor was. Maar mijn moeder zei: “Als je te lang wacht, is hij misschien overleden en dan denk je: o jee, had ik het nou maar meteen gedaan.”’
Na Sherida’s aanvraag in 2017 volgt er een half jaar van drukkende stilte. Geen ontvangstbevestiging, niets.
Sherida: ‘Uiteindelijk zijn we er maar achteraan gaan bellen. De medewerkers aan de telefoon kwamen nogal ongeïnteresseerd over, maar op een zeker moment kreeg ik dan toch een ‘donorpaspoort’. Twee A4’tjes met wat gegevens over zijn uiterlijk: zijn haar- en oogkleur, lengte, gewicht en leeftijd. Nou ja, er stond nog bij dat hij ‘eigen baas – ondernemer’ was. Maar dat is zo’n ruim begrip, daarmee weet je eigenlijk nog niks.’
Naast die feitelijkheden bevat zo’n donorpaspoort nog een vragenlijst. De bedoeling is dat de donor op die manier iets over zijn persoonlijkheid vertelt.
Sherida is onthutst als ze ziet dat achter alle 35 vragen simpelweg ‘niet bekend’ staat; de donor had gewoon helemaal niets ingevuld. ‘En toen ik dat zag, wist ik eigenlijk al: nou, dit gaat niet makkelijk worden.’
De daaropvolgende reeks telefoontjes met de SDKB is allesbehalve bemoedigend: ‘Ze leken absoluut niet te begrijpen hoe belangrijk dit voor mij was. Ik kreeg het gevoel dat ze ons lastig vonden.’ Wel wordt haar verteld dat men de donor een standaardbrief had gestuurd met de vraag of hij zich bekend wilde maken. Sherida: ‘Als donor krijg je dan een formulier waarop je kunt aanvinken of je openstaat voor contact. Hij had ‘nee’ aangevinkt. Daaronder staat ‘Geef reden’ maar dat vak had hij weer blanco gelaten.’
Vooral dat laatste steekt haar: ‘Als je beloofd hebt dat je donorkinderen later mogen weten wie jij bent, moet je toch wel een heel dringende reden hebben om daar onderuit te komen.’
Maar de SDKB schreef: ‘In ons verzoek aan de donor hebben wij om een toelichting gevraagd als hij zich niet bekend wil maken. Hij is niet verplicht om deze toelichting te geven.’
Sherida: ‘Nou, voor mijn gevoel gaat dit lijnrecht tegen de wet in.’
De wet
Ze doelt op een wet die, ironisch genoeg, juist als doel had om donorkinderen voor dit soort situaties te behoeden. Volgens de Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (Wdkb) is anonieme sperma- of eiceldonatie niet alleen verboden, maar zelfs strafbaar. Donoren die toch anoniem willen blijven, moeten daarbij een ‘zwaarwegend belang’ hebben.
Probleem is echter dat dit alleen zou gelden voor donoren die pas begonnen ná ingang van de Wdkb op 1 juni 2004. Donoren van vóór die datum krijgen standaard opnieuw de vraag voorgelegd of ze bereid zijn om hun identiteit prijs te geven – inclusief de B-donoren, die dat immers allang hadden toegezegd. In de hele Wdkb wordt zelfs nergens van ‘B-donoren’ gerept, waardoor het lijkt alsof deze groep door de wetgever over het hoofd is gezien.
Sherida en haar halfsiblings zijn overigens niet de eerste donorkinderen die langs juridische weg deze maas in de wet willen dichten. Op 25 januari diende de zaak van donorkind Maria; de uitspraak hierin wordt omstreeks 24 maart verwacht.
‘Ik ben niet boos op de donor, want ik ken hem niet,’ zegt Sherida. ‘Maar ik ben wel boos op de mensen die alles zo slecht hebben georganiseerd. Op de donor word ik pas boos als ik van hemzelf hoor dat hij niet openstaat voor een ontmoeting. Nu hoor ik het alleen via anderen. En moet ik dat dan maar geloven?’
Josette: ‘Drie jaar heb ik bij die kliniek gelopen. Ik was ervan overtuigd dat alles goed was geregeld. Ik geloofde wat ze zeiden: dat mijn kind later zou weten wie haar vader was. En dan wordt je vertrouwen zó geschonden.’
Halfbroers en -zussen
De SDKB heeft wel andere informatie voor Sherida: er staan vier halfbroers- en zussen in de administratie. En zij willen wél contact. De eerste kennismaking vindt plaats onder begeleiding van FIOM, het instituut voor afstammingsvragen.
‘Het voelde allemaal heel vreemd,’ blikt Sherida terug. ‘Ik heb bij die eerste ontmoeting wel moeten huilen, al wist ik zelf niet waarom. Voor een deel kwam het ook door de spanning van al die maanden waarin de SDKB niks had laten horen, denk ik.’
Ik ben niet boos op de donor zelf, maar wel op de mensen die alles zo slecht hebben georganiseerd (Sherida, donorkind)
Bovendien, legt ze uit, daagde plotseling het besef hoe ze was ontstaan:
‘Mijn moeder en ik waren altijd met z’n tweeën geweest en ik had dat altijd als normaal ervaren. Maar nu pas drong het tot me door dat er ook nog een man bij betrokken was geweest. En dat wij alle vijf uit diezelfde man waren voortgekomen. Dat idee emotioneerde me heel erg, ik kon dat moeilijk plaatsen.
Verder hebben mijn moeder en ik zelf nauwelijks familie. En dan zie je opeens allemaal mensen die familie van jou zijn. Maar jij kent hen niet, want je bent niet met elkaar opgegroeid. Dat was ook een rare gewaarwording. Ik wist niet goed wat ik erbij moest voelen.’
Raadselachtig
Bij die gelegenheid hoort Sherida over de raadselachtige ervaring van haar oudste halfbroer Swen (21). Desgevraagd wil Swen zijn verhaal ook wel in dit artikel doen, al is hij zelf niet bij de rechtszaak betrokken.
In oktober 2015 diende hij als eerste van de vijf half-siblings een verzoek in bij de SDKB om de persoonsidentificerende donorgegevens. In december 2015 schrijft de SDKB hem terug: ‘Het verheugt ons om je te kunnen berichten dat de donor ons inmiddels schriftelijk heeft laten weten dat hij instemt met jouw verzoek.’
In januari 2016 volgt echter een tweede brief: ‘We hebben je eerder bericht dat de donor ons heeft laten weten in te stemmen met jouw verzoek. Helaas is dat niet correct. De donor heeft ons laten weten dat hij niet instemt met de verstrekking van zijn persoonsidentificerende gegevens.’
Swen: ‘Hierover heb ik nog contact gehad met FIOM, maar die konden mij ook niet vertellen hoe dit mogelijk was. Het ging me dus alleen om de gegevens hè? Niet om contact. Dat is meestal pas een volgende stap.’
Swens moeder heeft ook bij de kliniek de donorgegevens nog opgevraagd, voegt hij eraan toe: ‘Maar op die kopieën waren de naam en geboortedatum met stift onleesbaar gemaakt. We hebben van alles geprobeerd om de naam tevoorschijn te krijgen, maar zonder succes.’
‘Alles loopt zo totaal anders dan verwacht,’ verzucht Sherida. ‘Ik had weliswaar geen concrete verwachtingen van donor 605 zelf, in de zin van: hoe ziet hij eruit, hoe verloopt het contact? Maar ik had er wel op gerekend dát ik hem zou ontmoeten, en dan zou ik vanzelf wel merken wat voor iemand het was. Ik had nooit verwacht dat er helemaal geen donor zou komen opdagen.’
Het is aan buitenstaanders nauwelijks uit te leggen hoe diep deze teleurstelling in hun leven ingrijpt, benadrukken moeder en dochter herhaaldelijk. Josette: ‘Je snapt het pas als je zelf in zo’n situatie zit.’
Omdat het emotioneel allemaal moeilijk te verwerken blijft – het beschaamde vertrouwen, de onverwachte anonimiteit van de donor − heeft Sherida een halfjaar geleden professionele hulp gezocht. Psychologisch onderzoek wees uit dat haar klachten passen binnen de problematiek waarmee ook veel geadopteerden worstelen. ‘Ze denken dat het te maken heeft met al die identiteitsvragen die ik niet beantwoord krijg. Ik ben nu bezig met een intake voor een behandeling.’
Eenrichtingsverkeer
Sinds enkele jaren biedt FIOM wel een compromis in gevallen waarbij een donor enerzijds anoniem wil blijven, maar anderzijds de donorkinderen wel enige informatie gunt: het zogeheten videoportret. Daarbij vertelt de donor iets over zichzelf en toont eventueel wat jeugdfoto’s. Zou dit voor Sherida een bevredigende oplossing zijn?
Ze aarzelt een seconde voordat ze resoluut ‘nee’ zegt. Het is haar toch te veel eenrichtingsverkeer: ‘Bij zo’n video kun je hem geen vragen stellen. Je mag alleen gedwee luisteren naar wat híj te melden heeft.’
Josette: ‘En je kunt ook zijn gezichtsuitdrukking niet zien bij die vragen. Je krijgt maar een gedeeltelijk beeld van wie hij is.’
Vrijdagmorgen 5 maart breekt Het Uur U aan voor Sherida, haar half-siblings en hun ouders. Bijgestaan door advocaat Tim Bueters zullen ze in Den Haag uiteenzetten waarom ze menen recht te hebben op wat hun was toegezegd: volledige kennis van hun biologische afkomst.
Sherida hoopt dat de rechters eindelijk duidelijkheid kunnen verschaffen.
‘Ik wil van hen horen hoe we deze wet nu écht moeten interpreteren. Dat kan positief of negatief uitpakken voor ons, maar dan weten we tenminste waar we aan toe zijn. Al blijft de ideale oplossing natuurlijk dat er gebeurt wat ons is beloofd. En dat ik dus de donor een keer kan ontmoeten.’
Reacties MC Kinderwens en SDKB
Naar aanleiding van het bovenstaande heb ik (mc) zowel MC Kinderwens als de SDKB) om een reactie gevraagd.
MC Kinderwens wil zich onthouden van commentaar.
De SDKB wijst erop dat ‘…de situatie met betrekking tot de donor van Sherida, Swen en de andere donorkinderen onderdeel (is) van een rechtszaak. Het lijkt ons nu niet passend om vooruitlopend op de inhoudelijke behandeling aankomende vrijdag inhoudelijk via de media te reageren.’
Over de bejegening van donorkinderen meldt de SDKB dat ze ‘…de signalen van destijds om onze communicatie te verbeteren (heeft) opgepakt. (…) Uitgangspunt was om (bijvoorbeeld) de toon van de brieven minder zakelijk te maken en meer recht te doen aan het feit dat het onderwerp wat voor de ontvangers zeer persoonlijk of emotioneel beladen kan zijn. Tevens is gewerkt aan de leesbaarheid van de brieven die soms nog als ingewikkeld werd ervaren. Tot slot is veel aandacht besteed aan het uitbreiden van de informatie over de uitkomst van een aanvraag, hoe SDKB precies tot de uitkomst van een aanvraag is gekomen en wat de uitkomst betekent voor de verzoeker. Het doel is om zo inzichtelijk te maken waarom SDKB wel of niet aan het verzoek kan voldoen en welke stappen betrokkenen verder nog kunnen ondernemen.’
(Om privacyredenen noemen Sherida, Josette en Swen hun achternaam liever niet. Hun volledige naam is wel bij mij bekend.)