[uitgebreid met reactie Volkskrantombudsman, 13 september 2022]
Niet dat ze dit verbloemt, nee, net als in de bekende WC-eendcommercial uit 1989, waarin de producenten het gebruik van hun schoonmaakmiddel propageren, prijst de bloemlezer haar eigen product open en bloot aan:
“Voor de jubilerende uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep (sinds 1962) verzamelden latinist Vincent Hunink en ik het mooiste uit de klassieke literatuur in de bloemlezing ‘Een blijvend bezit’, die deze week verschijnt.
(…) Perpetua’s dagboek [een van de openomen verhalen – RO] mocht in de bloemlezing niet ontbreken, vonden wij. Het verdient een breder publiek.
(…) ‘Een blijvend bezit’ is geen revolutionair boek, geen poging om de klassieke canon (wat dat ook mag zijn) omver te werpen. Het is een ruime keuze uit al het moois dat Athenaeum de afgelopen zestig jaar in vertaling heeft uitgebracht.
(…) Zo is het boek ook een poging om gaten te vullen, blinde vlekken te traceren. Met oog voor de traditie, maar ook met een brede blik. (…) Verfrissend, toch?”
Het mooiste uit de klassieke literatuur? Het verdient een breder publiek? Al het moois dat een uitgeverij de afgelopen zestig jaar heeft uitgebracht? Verfrissend?
Hoe ongeloofwaardig wil je als journalist zijn? Hoe onbetrouwbaar als onafhankelijk nieuwsmedium wil een krant zijn? En verfrissend? Alleen voor liefhebbers van gecorrumpeerde journalistiek en complotwappies, die in dit stuk álle waandenkbeelden over de Main Stream Media bevestigd zien.
Er is nog een ander onfris aspect aan deze zaak: in de afgelopen decennia is de krantenruimte voor nieuwe boeken alleen maar afgenomen. Door fusies en bezuinigingen in de dag- en weekbladenwereld verschijnen anno 2022 dramatisch minder boekbespreklingen en -signaleringen dan dertig, vijftig of honderd jaar geleden.
Als die weinige ruimte dan ook nog in beslag genomen wordt door dit soort gecorrumpeerde berichtgeving, dan gaat dat ten koste van andere auteurs, boeken en uitgeverijen. Legaal gezien mag dit alles, maar het is bepaald geen gezonde ontwikkeling.
Uw verslaggever is overigens niet de enige die over dit curieuze stuk van Emilia Menkveld valt. Op Neerlandistiek, elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taalkunde, letterkunde en taalbeheersing, spreekt Marita Mathijsen, emeritis hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde, er ook schande van. Ze brandmerkt het artikel als een schending van de klassieke recensieregels.
Op haar kritiek reageert Wilma de Rek, chef boeken van de Volkskrant (en daarnaast ook zelf actief als auteur), met een pinnige reactie, waarin ze het Volkskrantbeleid om eigen redacteuren hun eigen boeken te laten aanprijzen verdedigt, en en passant poogt Mathijsen in verband te brengen met de in opspraak geraakte en wederrechtelijk ontslagen Volkskrantrecensent Arjan Peters. Een raar soort guilty by association, zoals ze dat bij onze westerburen noemen.
Daarop reageren dan weer jurist en schrijver Claire Schut en veteraan-journalist Bob Lagaaij. Op hun beurt vegen ze de vloer aan met de uitlatingen van De Rek. En vervolgens voelt als Letterenfondsadviseur bijklussend NRC-redacteur Berthold van Maris zich geroepen om een duit in het zakje te doen, maar dan ter verdediging van de Volkskrant.
Omdat Reporters Online vooral benieuwd is naar hoe de ombudsman van de Volkskrant, Jeroen Trommelen, tegen dit geval aankijkt. Hij bericht:
“‘Eigen’ boeken van Volkskrant-medewerkers worden niet gerecenseerd. Wanneer de publicatie volgens de redactie interessant genoeg is voor de lezer, wordt naar een oplossing gezocht. Dat kan bijvoorbeeld een voorpublicatie zijn of iets dat een ‘beschouwing’ wordt genoemd, dus zonder onafhankelijk oordeel. Als iemand over zijn/haar eigen onderzoek of publicatie schrijft, moet dat duidelijk worden vermeld in de tekst. Als ombudsman steun ik dit redactiebeleid, hoewel ik het verstandiger zou vinden wanneer soms van deze regel zou worden afgeweken. Over sommige belangrijke of veel verkochte boeken van eigen redacteuren/medewerkers, zou ik liever het oordeel van een onafhankelijk recensent lezen dan bijvoorbeeld een voorpublicatie. De krant heeft immers ook een gidsfunctie. Ik ben er van overtuigd dat zo’n onafhankelijke auteur altijd wel ergens te vinden is.
Die wens heb ik overigens niet over de publicatie waar Menkveld de coauteur was. Ik zie dat als een niche-productie over een gespecialiseerd veld. Van mij had in de inleiding van het stuk nog iets nadrukkelijker mogen staan dat de auteurs een eigen werk beschouwden. Het stond er overigens wel, en ook in de tekst zelf bleek het zonneklaar, dus die omissie lijkt me te overzien. Ik vind verder dat de lezer (beter) geïnformeerd moet worden over het recensiebeleid ten aanzien van ‘eigen’ boeken, al is het maar om misverstanden en overbodige polemiek te voorkomen. Het is iets dat ik de redactie op allerlei manieren probeer duidelijk te maken: ben transparant over wat je doet en waarom; dat scheelt veel misverstanden en ellende.”
We benaderden ook de schrijfster van het WC-eendstuk, Emilia Menkveld, met de vraag hoe ze haar publicatie rechtvaardigt. Een reactie bleef uit.