Het is dit jaar voor het eerst dat Nederlanders in het buitenland mogen stemmen voor de Provinciale Statenverkiezingen. Zij moesten zich dan wel voor 1 februari nogmaals registreren bij de gemeente Den Haag. Eerdere registratie voor de Tweede Kamerverkiezingen telde niet mee. Ik snap best de urgentie van de Provinciale Statenverkiezingen. Ik kon echter geen serieuze partij bedenken die mijn stem nu volledig verdient. Om het credo van mijn geschiedenisleraar enigszins in ere te houden, pas ik daarom dit jaar.
Geen enkele partij aansprekend genoeg
Mijn allereerste stem ging in de jaren 90 naar het D66 van Hans van Mierlo. D66 kon tot halverwege de jaren nul van deze eeuw op mijn stem blijven rekenen. Na het vertrek van Van Mierlo uit de actieve politiek nam mijn liefde voor de partij wel gestaag af. Halverwege het eerste decennium werd het tijd voor iets anders. Ik schoof op naar links. GroenLinks met het duo Halsema/Rosenmöller. Ook toen Halsema de partij in haar eentje leidde, bleven ze mijn stem ontvangen. Met het aantreden van Jolande Sap en haar warrige beleid inzake de Nederlandse militaire missie in Afghanistan was het wederom tijd om ergens anders te gaan kijken. Ik kwam uit bij de Partij voor de Dieren. Zij mochten tot en met de laatste Tweede Kamerverkiezingen op mijn stem rekenen.
Ben ik politiek gezien links georiënteerd? Ja, wat sociale vraagstukken betreft wel. Ik kan mijzelf niet rekenen tot de bovenlaag van de bevolking qua inkomen. Ondanks een goede opleiding. Het is voor mij dus vanzelfsprekend dat welke regering er ook zit deze aandacht besteedt aan eerlijke kansen op de arbeidsmarkt en woningmarkt. Dat die oog heeft voor het feit dat niet iedereen in de samenleving voluit kan meedoen door beperking of ziekte. Alhoewel de linkse partijen uiteraard zeggen daarvoor te staan, en dat geloof ik verder direct, trekken ze me geen van alle momenteel voldoende aan. Cruciaal daarin is de factor leiderschap.
Gezocht: een echte leider
Mijn jaren in 4 en 5 havo situeerden zich halverwege de jaren 80. Ruud Lubbers was toen premier van Nederland. Van het eerste kabinet Lubbers kon je onmogelijk zeggen dat het veel oog had voor een eerlijk en sociaal Nederland. Er moest flink worden bezuinigd en dat gebeurde niet met de kaasschaaf. Gek genoeg wellicht vond ik Lubbers wel een goede premier. Hij straalde leiderschap uit. Hij week zelden van zijn politieke koers af. Dat sprak mij aan, ook al was ik het met veel van zijn beslissingen niet eens.
Wim Kok was in de jaren 90 een heel andere premier in heel andere omstandigheden. Hij was geen harde politicus, maar in zijn zachtaardigheid zat toch ook leiderschap verpakt. Was Jan Peter Balkenende een goede leider? Hm … Is Mark Rutte een leider? Ik neig te zeggen ja tijdens zijn tweede kabinet. Daarna heeft hij zoveel averij opgelopen dat hij niet meer geloofwaardig is als leider. Ook al ziet hij zichzelf nog steeds zo. Ergens moeten we daar blij om zijn. Ik zou bij god niet weten wie anders het land moet runnen.
Het voert te ver door om alle partijleiders stuk voor stuk te beoordelen. Feit is dat er bij geen enkele partij een persoon is die mij werkelijk aanspreekt en van wie ik denk: ‘Jij moet de komende jaren Nederland verder vooruit helpen.’ Integendeel. Dus dan toch maar nog even Mark Rutte als premier in de hoop dat zeer binnenkort een persoon opstaat die ik die rol wel toevertrouw.
Rode kaart voor regering
De Provinciale Statenverkiezingen gaan uiteraard over het kiezen van de Provinciale Staten. Daar zullen weinig kiezers in beginsel enthousiast van worden om voor te gaan stemmen. Omdat de Provinciale Staten op hun beurt de leden van de Eerste Kamer kiezen, wordt de stembusgang wel interessant. Indirect oefent de burger zo toch invloed uit op de regering. En het ziet ernaar uit dat die burger de huidige regering de rode kaart gaat geven.
Is dat terecht? De onvrede onder de burgers betreft vooral zaken uit het verleden die nog na sudderen of om afronding vragen. De toeslagenaffaire, de gaswinning in Groningen, het coronabeleid, het stikstofbeleid, het woningbeleid. Doordat Rutte 3 inzake deze beleidsonderwerpen er een puinhoop van heeft gemaakt, heeft de boze burger nu geen boodschap aan het huidige beleid. De regering wordt dus alsnog afgestraft voor de behaalde resultaten in het verleden en niet zozeer voor de huidige plannen.
Met een naar het zich laat aanzien forse minderheid in de Eerste Kamer na de verkiezingen en een grote verdeeldheid in de coalitie zelf is het de vraag wat Rutte 4 daadwerkelijk gaat presteren met al haar plannen. Nederland is na 15 maart in ieder geval weer een stuk minder goed bestuurbaar.
Nederlandse kiezer is de weg kwijt
Had ik met deze wetenschap mij dan toch niet moeten registreren als kiezer om tenminste het tij enigszins te doen helpen keren? Ja, zou mijn geschiedenisleraar zeggen. Nee, blijf ik volharden. Alhoewel ik bij sommige partijen wel duidelijk raakvlakken vind met mijn eigen opvattingen over hoe de maatschappij eruit zou moeten zien, kan ik mijn stem niet met volle overtuiging aan welke partij dan ook geven op dit moment. Mijn ene stem zou ook het verschil niet hebben gemaakt.
De Nederlandse kiezers gezamenlijk zijn mede verantwoordelijk voor de huidige politieke chaos. Zij zwermen uit naar allerlei partijen, voornamelijk op rechts, met dubieuze politieke visies. Dat komt de bestuurbaarheid van het land niet ten goede. Veel stemmen zijn stemmen uit boosheid, frustratie. Partijen als FvD, PVV en BBB spelen daar gretig op in. Of de boze kiezers de betreffende partijleiders als de werkelijk gewenste leider van het land blijven zien, zou hij/zij eenmaal aan de macht zijn, is zeer de vraag.
Waar Nederland behoefte aan heeft, is dus een nieuwe leider. Het liefst iemand die verbindt en niet al te veel politieke krassen heeft opgelopen. Iemand met visie en elan. Iemand die zegt ‘zo gaan we het doen’. En die het dan ook doet binnen de parlementaire ruimte. Een nieuwe Ruud Lubbers of Wim Kok zo je wilt. Desnoods een nieuwe Mark Rutte uit zijn beginjaren als premier. Ik zie hem of haar nog niet snel ten tonele verschijnen.
Met de volgende Tweede Kamerverkiezingen zal ik mijn stem wel weer uitbrengen. Waarschijnlijk met de handen in het haar. Voor nu pas ik in de hoop dat de politieke chaos niet nog groter is na 15 maart.