Edo Paardekooper Overman (1948-2022) begon zijn leven als een dromerig kind. Zijn vader, getekend door de gruwelen van een jappenkamp, was niet sterk en belandde in de WAO. Zijn moeder richtte haar verwachtingen op Edo en stuurde hem op zijn achttiende naar Amsterdam om daar economie te gaan studeren. “Zij wilde dat ik op kamers ging”, vertelde hij. “Weg van de vader om wie ik me te veel zorgen maakte. Maar ik vereenzaamde en zat al snel bij de studentenpsycholoog.” Dan ontmoet hij zijn eerste vrouw, ze trouwen en krijgen twee kinderen. Dat ze erg kwetsbaar was, seksueel misbruikt en psychosegevoelig, verbaasde hem achteraf gezien niet. “Ik dacht natuurlijk dat ik haar kon redden.”
Eerste huwelijk en gezinsproblemen
Er ontstaan problemen en het gezin raakt geïsoleerd. Als een vertrouwenspersoon van de basisschool aan de bel trekt, besluit Edo met zijn kinderen te vertrekken. “Eigenlijk kon ik dat helemaal niet aan. Ik was steeds vaker gestrest en ziek en belandde uiteindelijk in een afkeuringsproces.” De situatie werd nog zorgelijker. Edo raakte depressief, bouwde schulden op en deed een poging tot zelfdoding. Tot zijn moeder de crisisopvang belt. “Daar voelde ik voor het eerst hoe ik ongelijkwaardig benaderd werd. Ik vroeg die psychiater op de man af: ‘Zie je mij eigenlijk wel, wie ik ben als persoon?”.
Op straat gezet
Als het weer wat beter gaat, na een kortstondige andere relatie, getrouwd, gescheiden en wel, ontmoet Edo een nieuwe vrouw. Met zijn zonen trekt hij bij haar en haar twee dochters in. De nieuwe gezinssamenstelling loopt niet lekker en beide zonen vertrekken al snel. “Maar ik voelde me happy met haar en had in mijn hoofd dat we samen oud zouden worden”, vertelde Edo. “Dat we allebei een drankprobleem hadden ontwikkeld en zij regelmatig aangaf dat het niet goed ging, kwam niet bij me binnen.”
Toen ze hem op straat zette, kwam dat voor Edo als een totale verrassing. “Ik had niets geregeld en kon nergens terecht. Daar stond ik dan, met een uitkering, schulden en een verslaving.”
In de opvang voor daklozen
Na een aantal nachten stiekem overnachten in het schuurtje van zijn ex, belt hij aan bij de nachtopvang van het Leger des Heils. “Daar wil je eigenlijk niet zijn”, verzuchtte Edo. “Ik had nare verhalen gehoord, over naalden en zo. Maar ik had geluk dat de manager het ook niks voor mij vond en een plek in de 24-uursopvang regelde.”
In het jaar dat hij in de opvang verblijft, ziet Edo veel dingen die hem frustreren. Onvoldoende privacy, veel regels, weinig rust in de tent. Hij voelt zich er opgejaagd, maar bovenal ergert hij zich aan de ongelijkwaardige houding van de hulpverleners. Edo is niet het type dat zijn mond houdt en voor hij het weet zit hij in de cliëntenraad.
Een mensenrechtenmens
Sinds zijn verblijf bij het Leger des Heils heeft Edo zich onvermoeibaar ingezet voor de positie van dak- en thuisloze mensen. In 2018 werd hij uitgeroepen tot de eerste MensenrechtenMens van het jaar. Het College voor de Rechten van de Mens prees hem met de woorden:
‘Edo Paardekooper Overman geeft een stem aan mensen die dak- en thuisloos zijn, door hen te betrekken bij het bepalen van beleid dat hen treft. Binnen de wereld van hulpverlening en belangenbehartiging is er bovendien naar ons idee niemand die zo intrinsiek gemotiveerd en zo gedreven is als hij.’
In cliëntenraden en besturen
“Ik zag mezelf niet terugkeren in een baan”, vertelde Edo, “maar het leek me wel nuttig om iets met mijn ervaringen te doen. Ik rolde van het een in het ander. Uiteindelijk werd ik voorzitter van de landelijke cliëntenraad van het Leger des Heils.” Er volgden een groot aantal commissies, besturen en adviesraden waar Edo deel van uitmaakte. Tot op hoge leeftijd was hij nog elke dag bezig met een missie. “Als je in de shit zit, ben je al snel afhankelijk van anderen. De relatie tussen hulpverlener en zorgvrager is uit balans. Ik vind dat dat gelijkgetrokken moet worden, we zijn allemaal gelijkwaardig.”
‘Ik ben Edo, wie ben jij?’
Edo zag veel hulpverleners die mensen willen redden. Die hulpverlenersval herkende hij als geen ander, omdat hij naar eigen zeggen hetzelfde probeerde bij zijn vader en zijn eerste vrouw. Het irriteerde hem mateloos als hulpverleners zelf van alles invullen, wat iemand nodig heeft bijvoorbeeld. “Mensen zijn prima in staat om dat zelf aan te geven”, zei hij daarover. “Ook als ze een verslaving of beperking hebben. Waarom beginnen hulpverleners een gesprek niet met de vraag: ‘Wie ben je, wat heb je meegemaakt?’. En daarna: ‘Wat heb je nodig, waar kunnen we jou bij helpen?”.
Zelf stelde hij die vraag aan vrijwel iedereen die hij ontmoette: ‘Wie ben jij, en welke weg heb je afgelegd?’. Ongeacht of het een dakloze op straat was of de staatssecretaris met wie hij ook weleens aan tafel zat. Het zorgde voor een ander vertrekpunt in het gesprek, vond hij. Edo luisterde niet alleen aandachtig naar de verhalen van anderen, maar was ook open over zijn eigen ervaringen. “Het delen van onze verhalen brengt ons dichter bij elkaar, dat is enorm waardevol. Want uiteindelijk zijn we allemaal gelijk”.
Zo wist Edo Paardekooper Overman tijdens zijn bijzondere leven velen te inspireren.