Vooruitgangsgeloof op de millimeter

Toe aan vergezichten, gestoffeerd met optimisme? In Rijksmuseum Twenthe zuigt Carlijn Kingma je in haar ideale maatschappij van de toekomst, terwijl Jantien Jongsma in Drawing Centre Diepenheim een vrolijk vooruitgangsgeloof verkondigt. Twee kunstenaars tekenen een wereld zoals die zou kunnen zijn.

Ze zijn met oneindig veel meer, de figuurtjes van Carlijn Kingma. Het krioelt ervan op Het weefsel der mensheid, de monumentale tekening die een scenario verbeeldt voor de samenleving van de toekomst. Het tafereel waarmee Jantien Jongsma haar geboortestad Harlingen in kaart brengt wordt bevolkt door wat je eerder poppetjes zou noemen, die je nog kunt tellen als je zou willen. De boodschap is hetzelfde. Of het nou de hele mensheid is, of de gemeenschap waarin je bent opgegroeid: we vormen een netwerk, door zichtbare en onzichtbare draden verbonden. En samen zijn we tot het goede in staat.

Het Nieuwe Bouwen noemde Jantien Jongsma haar presentatie in Diepenheim. Die titel hint naar de gelijknamige bouwstijl van licht en lucht, in zwang in de jaren 50, maar is evengoed te verstaan als een aansporing om de huidige maatschappij kritisch tegen het licht te houden. Zoals Carlijn Kingma dat in Enschede doet in haar tentoonstelling Architectuur van het onzichtbare. Ook die bevat een pleidooi voor een ‘nieuw bouwen’: bruggen, dragers en vangnetten, in plaats van muren, hokjes en grenzen.

Het werk van Kingma en Jongsma is echt niet te vergelijken. En toch ook weer wel.

Lenen Kingma en Jongsma zich voor een spelletje ‘zoek de verschillen’? Welnee. Hun werk is niet te vergelijken. En toch ook weer wel. Beide kunstenaars gebruiken de taal van de architectuur, minutieuze details en een verhalende aanpak in hun tekeningen, om te laten zien hoe de wereld eruit kan zien als we ons laten leiden door de gedachte dat we als mensen allemaal zijn verbonden.

Carlijn Kingma, opgeleid als architect, noemt zich liever cartograaf dan kunstenaar. Zeven ‘kaarten’ (en een zelfportret) maakte ze tot nu toe, allemaal in zwart-wit. Samen vormen de utopische landschappen in Enschede een zinsbegoochelende (tijd)reis. ‘We zijn er nog niet, maar we zijn onderweg’, zoals De Dijk zingt. Het verleden in de achteruitkijkspiegel en nieuwe afslagen voor ons.

Je ziet het maar je voelt het ook, doordat Kingma’s werelden je absorberen, hoe ver ze ook van de realiteit af (lijken te) staan. Wat helpt is dat de nietige gedaantes op de tekeningen zo menselijk zijn. Je voelt meteen mee met het eenzame figuurtje dat, diep weggestopt in de ondoorgrondelijke Fabriek van de objectieve waarheid, een bord met een vraagteken in de lucht houdt.

Ook Het weefsel der mensheid biedt herkenning – zonder dat je daarvoor de bestseller De meeste mensen deugen moet hebben gelezen. Kingma werkte voor deze tekening samen met de schrijver van het boek, de historicus Rutger Bregman. Het is de ontwikkeling van de mensheid in een oogopslag. Dat laatste bij wijze van spreken, want je zou dagen nodig hebben om alle verbanden te kunnen zien, laat staan de details. Pijnlijk duidelijk wordt op welk punt we ons nu bevinden. Uiterst  precies legt Kingma de mechanismen bloot, van de macht, de media, de groei, de ongelijkheid. Fascinerend en confronterend tegelijk.

Des te reikhalzender kijk je uit naar wat zich daarachter uitstrekt. De uitweg volgens Kingma: de samenleving als organisme. Een levend weefsel, dat ook door de zwakste draad sterk wordt gehouden. En dat alleen kan bestaan bij de gratie van samenhang en samenwerking. Zoals de mindmap naast de tekening een inkijk biedt in het maakproces, zo geeft de audio-toelichting inzicht in haar ideeën. Ook daar moet je voor gaan zitten (en het ongeduld van medebezoekers negeren), want het verhaal duurt meer dan een kwartier. Disclaimer of niet (‘Dit is een tipje van de sluier, persoonlijk en subjectief’), Kingma’s toekomstbeeld is hoe dan ook verleidelijk. ‘Van armen die grijpen naar handen die dragen.’

Kleuren maken de sfeer uitgesproken vrolijk

Bij Jantien Jongsma in Diepenheim zijn handen en armen vooral in elkaar geslagen. Althans, op Harlingen, de manshoge tekening waarmee ze het landschap van haar jeugd in kaart brengt. Van huizen, straten en pleinen tot familieleden en andere inwoners, van wie er Jongsma vermoedelijk niet een vreemd is. Jongsma’s fascinatie voor folklore schijnt (in bijvoorbeeld kruissteekjes) door de beelden heen. Er wordt veel gedanst, maar ook gewerkt en we zien huiselijke tafereeltjes.  Je blijft kijken en kunt net als op de schilderijen van Avercamp op zoek naar verstopte grapjes, zoals een minnaar op een ladder onder een raam.

Wat de sfeer hier uitgesproken vrolijk maakt zijn de kleuren. Helemaal omdat Jongsma eerst kleurvlakken schilderde op de muren van het Drawing Centre, waardoor de gouaches en tekeningen in feite door een nieuw werk worden omlijst. In het oudere werk van Jongsma draait het vooral om plaatsen en herinneringen uit haar jeugd. Haar recente werk op papier is geïnspireerd op de omgeving waar ze sinds kort woont: de wijk Slotervaart in Amsterdam. Toonbeeld van het Nieuwe Bouwen, met dank aan Cornelis van Eesteren, de architect die ook kort verbonden is geweest aan De Stijl.

Soms lijkt er een blokkendoos omgekieperd

Je ziet het terug in bijvoorbeeld een schoolgebouw met veel rechte lijnen en glas, waarin leerlingen en docenten opgaan in hun bezigheden. Soms lijkt het alsof Jongsma een blokkendoos over een tekening heeft uitgekieperd, zo’n verantwoord exemplaar met houten blokken in kleuren die niet schreeuwen. Kom er nog eens om, zoals ze met weemoed vaststelt in een videoboodschap bij de tentoonstelling. Kom er nog eens om, om een wereld zonder smartphones. Waarin kinderen spélen, in plaats van op een scherm staren, en volwassenen ze liefdevol en al even speels begeleiden.

Ja, erkent Jongsma in het filmpje, dat mag je gerust moralisme noemen. Een neiging tot opvoeden. “Het gaat me aan het hart, zoals kinderen nu leven.” Het gaat er bij haar minder diepgravend aan toe dan bij Kingma. Minder ernstig ook. Toch meent Jongsma het met haar vrolijke vooruitgangsgeloof net zo serieus. Ze heeft genoeg aan pakweg de jaren 50-70 van de vorige eeuw, om te laten zien dat het kan: ‘Dingen maken die mooi zijn en goed’. “Het optimisme van die tijd is ingestort”, stelt ze vast. “Maar ik verlang ernaar terug.”

Wie niet? Of de wereld na de crisis beter wordt of niet, in deze twee tentoonstellingen is het uitzicht alvast veelbelovend.

Carlijn Kingma – Architectuur van het onzichtbare, tot en met 10 januari. rijksmuseumtwenthe.nl

Jantien Jongsma – Het Nieuwe Bouwen tot en met 3 januari. kunstvereniging.nl

Mijn gekozen waardering € -

Journalist en tekstschrijver in kunst en cultuur.